Regeling vervallen per 01-08-2008

Verordening op de straathandel

Geldend van 09-03-2002 t/m 31-07-2008

Intitulé

Verordening op de straathandel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Art. 1.1 Begripsomschrijvingen

  • In deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1. algemene warenmarkt: de markt waar alle artikelen te koop worden aangeboden die in winkels te koop worden aangeboden, met uitzondering van dieren of artikelen voor de verkoop waarvan op grond van een wettelijke regeling een bijzondere vergunning is vereist;

  • 2. ambulante handel: markthandel, straathandel, zowel op of aan de openbare weg als op of aan het openbaar water, hetzij vanaf een staanplaats op of aan de openbare weg of vanaf een ligplaats op het openbaar water, en venten;

  • 3. bewijs van inschrijving: het bewijs dat men staat ingeschreven in het centraal register voor de uitoefening van de ambulante handel in Amsterdam;

  • 4. branchering: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep per markt;

  • 5. bijzondere warenmarkt: de markt waarop alleen die artikelen mogen worden aangeboden waarvoor de desbetreffende markt is aangewezen;

  • 6. dagelijkse indeling: de indeling van de markt per dag op basis van de periodieke herindeling;

  • 7. dagmarkt: de markt die op ten minste vier dagen per week op een daarvoor aangewezen plaats wordt gehouden;

  • 8. initiatiefplaats: een staanplaats of ligplaats waarvoor voor de eerste maal vergunning is verleend; 

  • 9. jaarmarkt: de markt die op een of meerdere, doch ten hoogste vier dagen per jaar op de daarvoor aangewezen plaats en dagen wordt gehouden;

  • 10. levenspartner: de echtgenoot of geregistreerde partner van de vergunninghouder, dan wel de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen ten minste gedurende twee jaren een gemeenschappelijk huishouding voert;

  • 11. ligplaats: een plaats op of aan het openbaar water buiten een marktterrein waar ambulante handel wordt gedreven;

  • 12. losse plaats: de marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • 13. loteling: de houder van een bewijs van inschrijving die niet is ingeschreven op de sollicitantenlijst van de desbetreffende markt;

  • 14. markt: het door het College aangewezen gedeelte van de openbare weg of openbaar water bestemd voor het uitoefenen van de ambulante handel;

  • 15. marktplaats: de plaats die voor de duur van de markt op de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • 16. marktplaatshouder: de ambulante handelaar aan wie vergunning is afgegeven om een marktplaats in te nemen en die voor eigen rekening en risico de ambulante handel uitoefent;

  • 17. partnerkaart: de kaart die wordt verstrekt aan de levenspartner indien deze samen of in de plaats van de vergunninghouder gebruik wenst te maken van de marktplaats of de staanplaats;

  • 18. periodieke herindeling: de indeling van de markt, waarbij losse en vrijgekomen vaste plaatsen als vaste plaatsen kunnen worden uitgegeven;

  • 19. seizoenmarkt: de markt die wordt gehouden gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 26 weken;

  • 20. sollicitant: de houder van een bewijs van inschrijving die is ingeschreven op de sollicitantenlijst van een markt, niet-zijnde houder van een vaste plaats of van een voorkeurskaart;

  • 21. staanplaats: een plaats op of aan de openbare weg buiten een marktterrein waar ambulante handel wordt gedreven;

  • 22. standwerker: de marktkoopman die publiek om zich heen verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen;

  • 23. standwerkersplaats: de losse plaats, bestemd voor standwerkers;

  • 24. vaste plaats: de marktplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • 25. venten: de vorm van handel op of aan de openbare weg, op of aan het openbaar water, aan een huis dan wel op een andere, al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijke plaats, in de uitoefening waarvan artikelen aan willekeurige gegadigden te koop worden aangeboden, anders dan op een staanplaats of ligplaats of op een markt;

  • 26. verpachten: het tegen betaling of op andere wijze in gebruik geven van de vergunde marktplaats aan een ander of toe te staan dat een ander zijn plaats in bezit neemt dan wel gebruikt en op deze plaats eigen artikelen of artikelen die als zodanig worden aangemerkt, verhandelt;

  • 27. vervanging: het in de plaats van de vergunninghouder innemen van de vergunde marktplaats teneinde de artikelen van de vergunninghouder te verhandelen gedurende een bepaalde periode in geval van ziekte, vakantie of in geval van een bijzondere omstandigheid;

  • 28. voorkeurskaart: een schriftelijk bewijs van Burgemeester en Wethouders dat kan worden verstrekt aan sollicitanten voor een markt en dat recht geeft op een plaats op de desbetreffende markt;

  • 29. weekmarkt: een markt die ten hoogste op drie dagen per week wordt gehouden;

  • 30. braderie: tijdelijke staanplaatsen van winkeliers voor de verkoop van zaken uit het normale winkelassortiment.

Art. 1.2 Markten algemeen

  • 1. Het is verboden, op een markt, buiten de door Burgemeester en Wethouders aangewezen grenzen, dagen en uren de ambulante handel uit te oefenen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe

    noodzaken, tijdelijk een andere locatie voor het houden van een markt aanwijzen of, voor niet langer dan een jaar, een locatie voor een hulpmarkt aanwijzen, onder bepaling van de dag of het artikel of de artikelengroep die op de hulpmarkt mag worden aangeboden.

Art. 1.3 Jaarmarkten, algemene en bijzondere markten

  • 1. Het is verboden, op een algemene warenmarkt dieren of artikelen voor de verkoop waarvan op grond van een wettelijke regeling een bijzondere vergunning is vereist, aan te bieden.

  • 2. Het is verboden, op de bijzondere warenmarkten andere artikelen op de markt aan te bieden dan die waarvoor de bijzondere markt is aangewezen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen in het belang van het functioneren van een bijzondere warenmarkt aan een vergunning voor een plaats op die markt, zoals bedoeld in art. 3.2, aanvullende voorschriften verbinden met betrekking tot de vereisten waaraan de marktplaatshouder, gelet op het artikel of de artikelengroep waarvoor de bijzondere markt is aangewezen, moet voldoen.

  • 4. Ten aanzien van jaarmarkten zijn alleen de artikelen 3.1 en 3.2, alsmede het bepaalde in de hoofdstukken 5, 6 en 9 van toepassing.

Art. 1.4

  • 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vereiste van de vergunning of ontheffing is gesteld.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Art. 1.5 Marktcommissie

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen per markt of per groep van markten een marktcommissie instellen die tot taak heeft hun te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Burgemeester en Wethouders stellen nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van deze commissie.

Art. 1.6 Food Center Amsterdam

  • 1. Het Food Center Amsterdam, de centrale markt voor levensmiddelen, wordt gehouden op het terrein ten noorden van de Jan van Galenstraat, tussen het Oostelijk en Westelijk Marktkanaal.

  • 2. Burgemeester en Wethouders stellen nadere regels vast waarin de grenzen nader worden aangegeven en de dagen en uren waarop de markt als bedoeld in het eerste lid wordt gehouden, en waarin regels worden gegeven met betrekking tot de markt toegelaten artikelen, de toegang tot de markt, de marktplaatsen en wat verder nodig is voor een goede gang van zaken op het Food Center Amsterdam.

Art. 1.7 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is, behoudens het bepaalde in art. 1.6, niet van toepassing op het Food Center Amsterdam.

Hoofdstuk 2 Centrale inschrijving ambulante handel en volgorde toewijzing

Art. 2.1 Uitoefening van ambulante handel en bewijs van inschrijving

  • 1. Het is verboden, de ambulante handel uit te oefenen zonder te beschikken over een geldig bewijs van inschrijving.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3. De houder van een bewijs van inschrijving is verplicht, een vervallen of ingetrokken bewijs in te leveren bij Burgemeester en Wethouders.

  • 4. De houder van een bewijs van inschrijving is verplicht, Burgemeester en Wethouders op de hoogte te stellen van wijzigingen in de in art. 2.2, eerste lid, bedoelde gegevens.

Art. 2.2 Bepalingen inzake inschrijving

  • 1. De inschrijving vindt plaats met onderscheiding van:

    • a.

      het soort van vergunning waarvoor de aanvrager in aanmerking komt;

    • b.

      de artikelengroep waarvoor de aanvrager volgens de van toepassing zijnde wettelijke vestigingsvereisten in aanmerking komt en

    • c.

      na overlegging van een pasfoto.

  • 2. De inschrijving vindt plaats voor maximaal één kalenderjaar.

  • 3. Om voor inschrijving in aanmerking te kunnen komen, moet de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon zijn.

  • 4. Voor de inschrijving is vereist dat de aanvrager ten genoegen van Burgemeester en Wethouders aantoont, dat hij voldoet aan de van toepassing zijnde publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen voor bepaalde markten nadere regels vaststellen ten aanzien van de inschrijving waaraan een aspirant-sollicitant dient te voldoen.

  • 6. Burgemeester en Wethouders kunnen de inschrijving in de centrale registratie intrekken of weigeren te verlengen:

    • a.

      op verzoek van of na overlijden van de ingeschrevene;

    • b.

      indien de inschrijving op onjuiste gegevens was gebaseerd;

    • c.

      indien niet meer wordt voldaan aan de voor inschrijving gestelde vereisten;

    • d.

      indien dat in het belang van het functioneren van de ambulante handel naar hun oordeel noodzakelijk is.

  • 7. Burgemeester en Wethouders verstrekken aan de ingeschrevene een bewijs van inschrijving.

Art. 2.3 Bepalingen inzake de partnerkaart

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de levenspartner van degene die is ingeschreven, een partnerkaart verstrekken.

  • 2. De partnerkaart wordt voor de duur van één kalenderjaar uitgegeven.

  • 3. Burgemeester en Wethouders weigeren de inschrijving van degene aan wie een partnerkaart is verstrekt.

Art. 2.4 Sollicitantenlijst

  • 1. Degene die beschikt over een geldig bewijs van inschrijving en in aanmerking wenst te komen voor een vergunning voor een marktplaats, kan zich laten inschrijven op een door Burgemeester en Wethouders per markt aan te houden, doorlopend genummerde sollicitantenlijst.

  • 2. Bij de inschrijving op een sollicitantenlijst worden vermeld:

    • a.

      de datum en het tijdstip waarop de inschrijving plaatsvindt;

    • b.

      het soort artikel of de groep van artikelen waarmee de sollicitant de ambulante handel wenst uit te oefenen.

  • 3. Geen inschrijving op een sollicitantenlijst vindt plaats van standwerkers.

  • 4. Geen inschrijving op een sollicitantenlijst vindt plaats indien voor een bepaalde markt door Burgemeester en Wethouders eisen zijn gesteld aan welke regels de aspirant-sollicitant niet voldoet

  • 5. Het aantal sollicitantenlijsten waarop een gegadigde gelijktijdig als sollicitant vermeld kan zijn, is beperkt tot drie, waarbij de inschrijving voor één seizoenmarkt niet wordt meegerekend.

  • 6. Een inschrijving geldt voor ten minste drie maanden.

  • 7. Bij het instellen van een nieuwe markt wordt de plaatsing op de sollicitantenlijst bij de eerste marktindeling bepaald door het lot.

Art. 2.5 Overschrijving inschrijving sollicitantenlijst

  • 1. Na het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de vergunninghouder kan de inschrijving op de sollicitantenlijst van de markt, met inachtneming van de voor die markt geldende regels, worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient uiterlijk acht weken vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend door de vergunninghouder tezamen met degene op wiens naam wordt verzocht de inschrijving over te schrijven.

  • 2. In geval van overlijden van de vergunninghouder kan de inschrijving op de sollicitantenlijst van de markt, met inachtneming van de voor die markt geldende regels, worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient binnen acht weken na het overlijden bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

  • 3. In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de inschrijving op de sollicitantenlijst van de markt, met inachtneming van de voor die markt geldende regels, worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient door de vergunninghouder en de levenspartner tezamen binnen acht weken na de vaststelling van de blijvende arbeidsongeschiktheid, aangetoond ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

  • 4. Indien de vergunninghouder, na ten minste drie jaren echtverbintenis, van echt is gescheiden of zijn partnerschap dan wel de samenleving met zijn levenspartner na een partnerschap of samenleving van ten minste drie jaren heeft beëindigd, kan de inschrijving op de sollicitantenlijst van de markt, met inachtneming van de voor die markt geldende regels, worden overgeschreven op naam van de gewezen levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient binnen acht weken na de datum van de echtscheiding of beëindiging van het partnerschap of de samenleving te worden ingediend door de vergunninghouder en de gewezen levenspartner tezamen.

  • 5. Het verzoek als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid, wordt geweigerd, indien de verzoeker niet voldoet aan de vereisten als bedoeld in art. 2.2.

Art. 2.6 Volgorde van toewijzen van vaste plaatsen bij periodieke herindeling

  • 1. Voor het verkrijgen van een vaste plaats op een markt komen in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats degenen die reeds een andere vaste plaats op de desbetreffende markt bezetten, in de volgorde van hun inschrijving op de sollicitantenlijst;

    • b.

      in de tweede plaats: degenen aan wie een voorkeurskaart is verstrekt in volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst.

  • 2. Degenen die krachtens het bepaalde in het derde lid van art. 3.2 een vergunning hebben verkregen voor een vaste plaats op de markt, kunnen slechts deelnemen aan de herindelingsprocedure wanneer zij tevens op grond van de volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst in aanmerking komen voor een vaste plaats dan wel een voorkeurskaart voor de desbetreffende markt.

  • 3. Degenen die bij de herindelingsprocedure in aanmerking komen voor een vaste plaats als bedoeld in het eerste lid, kunnen op elk moment tijdens de herindelingsprocedure meedingen naar een vrijkomende vaste plaats in volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst.

  • 4. Indien op een markt bij wijze van branchering per artikel of groep van artikelen plaatsen zijn aangewezen, geldt het bepaalde in het eerste en derde lid, met dien verstande dat voor het verkrijgen van een aldus aangewezen plaats slechts in aanmerking komen degenen die voor de markthandel in het desbetreffende artikel of de desbetreffende groep van artikelen zijn ingeschreven.

Art. 2.7 Volgorde van toewijzen van plaatsen bij dagelijkse indeling

  • 1. Voor het verkrijgen van een losse plaats op de markt komen in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats: degenen die reeds een vaste plaats op de desbetreffende markt bezetten, in de volgorde van hun inschrijving op de sollicitantenlijst;

    • b.

      in de tweede plaats: degenen aan wie een voorkeurskaart is verstrekt, in de volgorde van hun inschrijving op de sollicitantenlijst;

    • c.

      in de derde plaats: de overige ingeschrevenen van de sollicitantenlijst, in de volgorde van hun inschrijving op die lijst;

    • d.

      in de vierde plaats: nadat eventuele vergrotingen hebben plaatsgevonden, de lotelingen na loting.

  • 2. Voor degenen die krachtens het bepaalde in het derde lid van art. 3.2 een vergunning hebben verkregen voor een vaste plaats op de markt, is de volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst bepalend, of men valt onder de in het eerste lid onder a, b of c onderscheiden gegadigden.

  • 3. Bij de toewijzing van losse plaatsen vindt het bepaalde in art. 2.6, vierde lid, overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij toepassing van het eerste lid, onder a, vervalt het recht op het innemen van de vaste plaats voor de duur van de toekenning van de losse plaats en kan die vaste plaats worden uitgegeven als losse plaats. 

  • 5. De toepassing van het eerste lid, onder b, geschiedt ten aanzien van dagmarkten, met dien verstande, dat van de volgorde van inschrijving op de lijst wordt afgeweken:

    • a.

      op vrijdagen ten gunste van een houder van een voorkeurskaart die op een andere dag in dezelfde kallenderweek reeds een losse plaats op de desbetreffende markt bezette;

    • b.

      op zaterdagen ten gunste van voorkeurskaarthouders en andere sollicitanten van de sollicitantenlijst die op een andere dag in dezelfde kalenderweek reeds een losse plaats bezetten;

    • c.

      indien op zaterdag geen markt wordt gehouden, vindt het bepaalde onder b op vrijdag overeenkomstige toepassing.

  • 6. De toepassing van het eerste lid, onder c, geschiedt met dien verstande, dat van de volgorde van inschrijving op de lijst, wordt afgeweken:

    • a.

      op zaterdag ten gunste van een sollicitant die op een andere dag in dezelfde kalenderweek reeds een losse plaats op de desbetreffende markt bezet heeft;

    • b.

      op alle marktdagen, gedurende veertien dagen voorafgaande aan pasen, Hemelvaartsdag, moederdag, Pinksteren, 6 december en kerstmis, ten gunste van sollicitanten die in ieder van de vier aan deze veertien dagen voorafgaande kalenderweken een marktplaats hebben ingenomen.

  • 7. Het is aan degene die gerechtigd is deel te nemen aan een loting als bedoeld in art. 3.7, niet toegestaan deel te nemen aan enige andere vorm van toewijzing van een marktplaats.

Art. 2.8 Vergroten van plaatsen

  • 1. Onder enkelvoudige marktplaatsen worden verstaan: marktplaatsen met een standaardmaat van 3 m, respectievelijk 4 m frontbreedte; onder dubbele marktplaatsen: marktplaatsen met 6, respectievelijk 8 m frontbreedte; onder meervoudige marktplaatsen: marktplaatsen waarvan de frontbreedte gelijk is aan een meervoud van de standaardmaat op een marktplaats; uitgebreide marktplaatsen: marktplaatsen met een frontbreedte die groter is dan de standaardmaat op een marktplaats, maar die niet gelijk is aan een meervoud van die standaardmaat.

  • 2. Op marktgedeelten waar uitgebreide, dubbele of meervoudige marktplaatsen zijn toegestaan, worden de houders van marktplaatsen, voordat de procedure van toewijzen van marktplaatsen als bedoeld in de artikelen 2.6 en 2.7 is toegepast, in de gelegenheid gesteld, in de kramenrij waar zij een plaats hebben verworven, deze te vergroten tot een uitgebreide, dubbele of tot een meervoudige marktplaats.

  • 3.

    • a.

      Om voor vergroting van marktplaatsen in aanmerking te komen, wordt de volgorde van inschrijving gehanteerd als beschreven in art. 2.7, met dien verstande dat in de vierde plaats komen: degenen die reeds een meervoudige marktplaats op de markt bezetten.

    • b.

      Een dubbele marktplaats mag pas worden uitgebreid tot een drievoudige marktplaats als alle gegadigden de kans hebben gehad een dubbele marktplaats te kiezen.

    • c.

      Marktplaatsen die op de periodieke herindeling als meervoudige marktplaatsen zijn uitgegeven, kunnen op de dagelijkse indeling als enkelvoudige marktplaatsen worden uitgegeven.

    • d.

      Geen vergroting wordt toegestaan wanneer het aantal open plaatsen gelijk is aan of kleiner is dan het aantal houders van een voorkeurskaart plus dat van de sollicitanten voor die dag.

Art. 2.9 Doorhaling inschrijving in sollicitantenregisters

Burgemeester en Wethouders halen de inschrijving op een sollicitantenlijst in de volgende gevallen door:

  • a.

    indien het bewijs van inschrijving is vervallen of ingetrokken;

  • b.

    op verzoek van de ingeschrevene of na overlijden;

  • c.

    indien de ingeschrevene in gebreke blijft de voor hem beschikbare voorkeurskaart in ontvangst te nemen of als de houder van een voorkeurskaart weigert een voor hem beschikbare vaste plaats te aanvaarden;

  • d.

    indien de ingeschrevene te kennen geeft van de vaste plaats geen gebruik te willen maken;

  • e.

    indien de ingeschrevene in gebreke blijft de voor hem beschikbare plaats voor een artikel of groep van artikelen te aanvaarden;

  • f.

    indien aan het bepaalde in art. 9.1 of art. 9.2 voor onbepaalde tijd toepassing is gegeven;

  • g.

    indien niet meer wordt voldaan aan de voor de markt gestelde vereisten als bedoeld in art. 2.4, vierde lid.

Hoofdstuk 3 Decentrale toedeling van plaatsen op de markten

Art. 3.1 Vergunningenbeleid

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen per markt onder meer bepalen:

    • a.

      welke plaatsen als vaste plaatsen worden uitgegeven;

    • b.

      de onderverdeling van de markt in eenheden;

    • c.

      het aantal plaatsen;

    • d.

      de opstelling en de indeling van de plaatsen;

    • e.

      de branchering;

    • f.

      welke plaatsen bij voorkeur bestemd zijn voor standwerkers;

    • g.

      welke plaatsen bij voorkeur bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • h.

      de afmeting van de plaatsen;

    • i.

      op welke gedeelten van het marktterreinverkoopwagens mogen worden geplaatst.

  • 2. Indien Burgemeester en Wethouders, gelet op het in het vorige lid bepaalde, de markt in eenheden hebben onderverdeeld, kunnen zij bij de dagelijkse indeling van plaatsen aan het bepaalde in de artikelen 2.6 en 2.7 per aangewezen eenheid toepassing geven.

Art. 3.2 Vergunning plaats op een markt

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een marktplaats in te nemen.

  • 2. De vergunning als bedoeld in het eerste lid, wordt op naam van een natuurlijk persoon gesteld en is niet overdraagbaar, behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel en het bepaalde in art. 2.5.

  • 3. Indien een vergunning voor een vaste plaats niet wordt overgeschreven op grond van het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid van art. 2.5, kan deze worden overgedragen aan anderen dan de levenspartner. Een aanvraag hiertoe dient te worden gedaan binnen acht weken na het verstrijken van de in deze leden genoemde termijnen en kan slechts worden ingewilligd indien deze andere dan de levenspartner gedurende vijf jaren direct voorafgaande aan het verzoek was ingeschreven op de sollicitantenlijst van de desbetreffende markt en gedurende deze periode, hetzij in loondienst van het marktbedrijf van de vaste-plaatshouder hetzij als mede-eigenaar, ten minste 16 uur per week in dit bedrijf heeft gefunctioneerd, waarvan het bewijs ten genoegen van Burgemeester en Wethouders dient te worden geleverd. Bij honorering van de aanvraag behoudt degene aan wie de vergunning wordt overgedragen, zijn eigen sollicitantennummer.

  • 4. De vergunning voor een marktplaats dient op de marktplaats aanwezig te zijn.

Art. 3.3 Toewijzing van vaste en losse plaatsen

  • 1. De toewijzing van vaste plaatsen geschiedt bij de vergunningverlening als bedoeld in art. 3.2.

  • 2. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als een losse plaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang deze niet opnieuw als vaste plaats is toegewezen.

  • 3. Vaste plaatsen die op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld tijdstip na de aanvang de markt niet door de rechthebbende zijn bezet, worden voor die dag als losse plaatsen uitgegeven.

  • 4. Degene aan wie een plaats is toegewezen, is verplicht een andere marktplaats in te nemen, indien Burgemeester en Wethouders dit noodzakelijk achten in het belang van het functioneren van de markt.

Art. 3.4 Voorkeurskaarten

  • 1. Voor een dagmarkt en een weekmarkt kunnen Burgemeester en Wethouders voorkeurskaarten beschikbaar stellen aan degenen die zijn ingeschreven op de desbetreffende sollicitantenlijst als bedoeld in art. 2.4, in de volgorde van hun inschrijving, met inachtneming van het aantal per artikel of groep van artikelen bepaalde plaatsen.

  • 2. Degene die een voorkeurskaart krijgt aangeboden, is verplicht, binnen drie maanden mee te delen, of hij de voorkeurskaart accepteert.

  • 3. Degene aan wie een voorkeurskaart is verstrekt, wordt gedurende drie maanden na de datum van verstrekking aangemerkt als te beschikken over een vaste plaats op de markt waarvoor de voorkeurskaart is verstrekt.

Art. 3.5 Periodieke herindeling

  • 1. Burgemeester en Wethouders beoordelen ten minste eenmaal per drie jaar, of een herindeling van de markt noodzakelijk is.

  • 2. Bij het toewijzen van vaste plaatsen bij een herindeling als in het eerste lid bedoeld, komen daarvoor, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van art. 2.6, allereerst in aanmerking de vergunninghouders van de vaste plaatsen die aan Burgemeester en Wethouders schriftelijk te kennen hebben gegeven van plaats te willen veranderen, met inachtneming van eventuele branchering.

  • 3. Na de vergunninghouders als bedoeld in het tweede lid, komen voor de toewijzing van plaatsen anderen in aanmerking volgens de procedure die in hoofdstuk 2 wordt bepaald.

  • 4. Indien Burgemeester en Wethouders bij de herindeling constateren, dat de houder van een voorkeurskaart een voor hem beschikbare vaste plaats niet aanvaardt, is per die datum art. 2.9, aanhef en onder c, van toepassing.

Art. 3.6 Plaatsen op verschillende markten

  • 1. Het is verboden, gelijktijdig plaatsen op meer dan één markt  te bezetten.

  • 2. Ten hoogste kan een vergunning voor een vaste plaats worden verleend voor drie markten: maximaal op één van de dagmarkten en op twee weekmarkten.

  • 3. Indien blijkt dat in strijd met het bepaalde in het tweede lid vergunning voor een vaste plaats is verkregen, vervalt de meest recent verleende vergunning.

Art. 3.7 Standwerkers

  • 1. Het is verboden, op andere dan de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaatsen als standwerker op te treden.

  • 2. De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt bij door Burgemeester en Wethouders per marktdag af te geven vergunningen. Genoemde afgifte geschiedt door middel van loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

  • 3. Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die beschikken over een bewijs van inschrijving met de vermelding: standwerker.

  • 4. Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kunnen Burgemeester en Wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikelengroep.

  • 5. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten of zich door een ander doen vervangen, behalve in het geval dat aan standwerkers gezamenlijk een vergunning voor een bepaalde soort van artikelen is verleend.

  • 6. Een standwerker aan wie een plaats is toegewezen en die niet bij voortduring als zodanig optreedt, kan voor drie maanden worden uitgesloten van het verkrijgen van een vergunning.

Hoofdstuk 4 Regels betreffende plaatsbezetting

Art. 4.1 Persoonsgebonden vergunning

  • 1. De vergunninghouder of de houder van een partnerkaart dient de marktplaats persoonlijk in te nemen.

  • 2. Het is de vergunninghouder verboden, een marktplaats te verpachten.

Art. 4.2 Plaatsbezetting

  • 1. De houder van een vaste plaats of van een voorkeurskaart is verplicht, zijn marktplaats op een dagmarkt ten minste drie dagen per week en op een weekmarkt ten minste tienmaal per kwartaal in te nemen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen:

    • a.

      voor een periode van maximaal twee jaren in geval van ziekte of in geval van bijzondere omstandigheden en

    • b.

      voor maximaal zes weken per kalenderjaar, al dan niet aaneengesloten, in geval van vakantie.

Art. 4.3 Vervanging

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden, zich te doen vervangen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen:

    • a.

      voor een periode van maximaal twee jaren in geval van ziekte of in geval van bijzondere omstandigheden en

    • b.

      voor maximaal zes weken per kalenderjaar, al dan niet aaneengesloten, in geval van vakantie.

  • 3. De vervanger moet handelingsbekwaam zijn.

Hoofdstuk 5 De orde op de markten

Art. 5.1 Verbod op artikelen

  • 1. Het is verboden, artikelen of groepen van artikelen die door Burgemeester en Wethouders zijn aangewezen, op de markt in voorraad te hebben, uit te stallen of te verkopen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen in het belang van de volksgezondheid of de orde op de markt de handel in bepaalde artikelen tijdelijk verbieden.

Art. 5.2 Bijzondere omstandigheden

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen op grond van bijzondere omstandigheden bepalen dat een markt tijdelijk niet wordt gehouden.

  • 2. Degene die een marktplaats inneemt, is verplicht die te ontruimen, indien zulks ten behoeve van de uitvoering van gemeentewerken of een ander openbaar belang noodzakelijk is.

Art. 5.3 Aanvoer en opslag van zaken en waren; plaatsen van voertuigen

  • 1. Het is verboden, op een ander tijdstip dan door Burgemeester en Wethouders bepaald, zaken of waren aan en af te voeren en voertuigen te plaatsen of te hebben.

  • 2. Het is verboden, buiten de markturen, op het marktterrein goederen te laten staan

  • 3. Het is verboden, op de markt, anders dan op de vergunde marktplaatsen, zaken en waren uit te stallen en op te slaan.

  • 4. Het is verboden, op de markt voertuigen te parkeren.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in de voorgaande leden ontheffing verlenen.

  • 6. Het is verboden, op de markt fietsen te stallen op andere dan door Burgemeester en Wethouders daarvoor aangewezen plaatsen.

Art. 5.4 Verontreiniging en afval

Eenieder is verplicht, op de markt afval te deponeren in de daarvoor bestemde containers of gebruik te maken van andere door Burgemeester en Wethouders ter bestrijding van verontreiniging getroffen voorzieningen.

Art. 5.5 Energievoorziening

  • 1. Het is verboden, elektriciteit, gas en water ten behoeve van een marktplaats te betrekken van een ander dan degene die door Burgemeester en Wethouders is aangewezen, dan wel zelf hierin te voorzien.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen.

Art. 5.6 Kramen op de marktplaats

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders als kramenzetter en verhuurder op een markt werkzaam te zijn.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van het functioneren van de markt.

  • 3. Indien voor het plaatsen van kramen op een markt met de gemeente een overeenkomst is aangegaan, wordt degene die de overeenkomst is aangegaan, geacht te beschikken over een vergunning.

  • 4. De marktplaatshouder is verplicht, kramen te gebruiken die beschikbaar worden gesteld door een persoon of bedrijf aan wie of waaraan een vergunning is verleend.

  • 5. Deze verplichting geldt niet indien Burgemeester en Wethouders aan de marktplaatshouder vergunning verlenen voor het plaatsen van een bepaalde kraam of verkoopinrichting of wanneer er voor de marktplaats of de markt geen verplichting bestaat.

  • 6. Het is verboden, een kraam op te zetten of te hebben, indien deze naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet is vervaardigd van deugdelijk materiaal of zich niet bevindt in een goede staat van onderhoud.

Art. 5.7 Reclame

  • 1. Het is verboden, op of in de directe omgeving van de markt buiten de aangewezen marktplaatsen, tijdens de duur van de markt, reclame te maken door middel van het verspreiden van folders, reclamemonsters of anderszins.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen.

  • 3. Onder reclame wordt verstaan: het in het openbaar aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen, met het doel een commercieel belang te dienen.

Art. 5.8 Venten en propaganda

  • 1. Het is verboden, tijdens de duur van de markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren, anders dan op de daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaatsen.

  • 2. Onder het voeren van propaganda als in het eerste lid bedoeld, wordt niet verstaan het aanprijzen van artikelen op de markt.

Art. 5.9

  • 1. Het is verboden, op het marktterrein te venten.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen, voorzover het betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders, partnerkaarthouders of vervangers.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de marktplaatshouder

Art. 6.1 Verboden gedragingen

  • 1. Het is de marktplaatshouder verboden:

    • a.

      zich langer dan dertig minuten van zijn marktplaats te verwijderen;

    • b.

      op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd zaken of waren te koop aan te bieden;

    • c.

      meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

    • d.

      aan de kraam of verkoopinrichting wijzigingen aan te brengen;

    • e.

      de doorgang in de loopruimte op het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • f.

      op de marktplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid, onder d, ontheffing verlenen.

Art. 6.2 Uiterlijk aanzien en verontreiniging

  • 1. De marktplaatshouder is verplicht, ervoor zorg te dragen dat zijn marktplaats, zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmateriaal en dergelijke zelf in te zamelen.

  • 3. Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn marktplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval in de stortplaatsen in de daarvoor bestemde containers te deponeren of zich daarvan anderszins te ontdoen door gebruik te maken van de door Burgemeester en Wethouders getroffen voorzieningen of het afval zelf van het marktterrein weg te voeren of te laten wegvoeren.

Art. 6.3 Afvalvoorziening in verband met etenswaren

Marktplaatshouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun marktplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun marktplaats voor het deponeren van afval een voorziening te hebben.

Art. 6.4 Gebruik maken van geluidsapparaten

  • 1. Het is de marktplaatshouder verboden, tijdens de markt gebruik te maken van geluidversterkende apparatuur.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het gestelde in lid 1 ontheffing verlenen.

Art. 6.5 Verwarmingstoestellen

  • 1. Het is de marktplaatshouder verboden, verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voorzover de Wet milieubeheer of de daarop gebaseerde besluiten van toepassing zijn.

Hoofdstuk 7 Staanplaatsen buiten de markten

Art. 7.1 Vergunning innemen van staanplaatsen buiten de markten

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders op of aan de openbare weg of in een openbaar water met een voertuig, een kraam, een tafel, een vaartuig of enig ander middel buiten de markten een staanplaats of een ligplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel zaken of waren te koop aan te bieden.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien art. 7.8 (braderieën) van toepassing is;

    • b.

      voor door Burgemeester en Wethouders aangewezen soorten van verkoopinrichtingen op of aan de openbare weg.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast of verontreiniging, de ordening van de ambulante handel, de bescherming van het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte, de verkeersvrijheid of veiligheid of vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan dan wel het stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, dan wel wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is, dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Art. 7.2 Inschrijving

  • 1. Gegadigden voor het innemen van een reeds vergunde staanplaats worden door Burgemeester en Wethouders op een daarvoor aangelegde inschrijvingslijst genoteerd.

  • 2. Bij de inschrijving worden de datum en het uur waarop zij plaatsvindt, als inschrijvingstijdstip genoteerd.

  • 3. Voor inschrijving komen slechts in aanmerking degenen die een handelingsbekwaam en natuurlijk persoon zijn en die beschikken over de wettelijk vereiste vestigingsvergunningen voor de desbetreffende artikelengroep.

  • 4. Gegadigden die reeds een staanplaats innemen, worden in anciënniteitsvolgorde geplaatst op de datum waarop aan hen vergunning is verleend voor de staanplaats.

  • 5. Burgemeester en Wethouders verstrekken aan de gegadigden die op de in het eerste lid bedoelde lijst worden geplaatst, een bewijs van inschrijving.

Art. 7.3 Overschrijving op de inschrijvingslijst

  • 1. Na het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de vergunninghouder kan de inschrijving op de inschrijvingslijst worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient uiterlijk acht weken vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend door de vergunninghouder tezamen met degene op wiens naam wordt verzocht de inschrijving over te schrijven.

  • 2. In geval van overlijden van de vergunninghouder kan de inschrijving op de inschrijvingslijst, met inachtneming van de geldende regels, worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient binnen acht weken na het overlijden bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

  • 3. In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de inschrijving op de inschrijvingslijst worden overgeschreven op naam van de levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient door de vergunninghouder en de levenspartner tezamen binnen acht weken na de vaststelling van de blijvende arbeidsongeschiktheid, aangetoond ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

  • 4. Indien de vergunninghouder, na ten minste drie jaar echtverbintenis, van echt is gescheiden of zijn partnerschap dan wel de samenleving met zijn levenspartner na een partnerschap of samenleving van ten minste drie jaar heeft beëindigd, kan de inschrijving op de inschrijvingslijst worden overgeschreven op naam van de gewezen levenspartner. Een daartoe strekkende aanvraag dient binnen acht weken na de datum van de echtscheiding of beëindiging van samenleving te worden ingediend door de vergunninghouder en de gewezen levenspartner tezamen.

  • 5. Indien de inschrijving niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste, tweede of derde lid, dan wel om overschrijving op naam van de levenspartner binnen de in deze leden genoemde termijn niet wordt gevraagd, kan de inschrijving op de inschrijvingslijst worden overgeschreven op naam van anderen dan de levenspartner. Deze aanvraag dient te worden gedaan binnen acht weken na het verstrijken van de in het eerste, tweede of derde lid genoemde termijnen en kan slechts worden ingewilligd indien deze andere dan de levenspartner gedurende vijf jaren direct voorafgaande aan het verzoek heeft beschikt over een bewijs van inschrijving en in die periode, hetzij in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder hetzij als mede-eigenaar, ten minste 16 uur per week in dit bedrijf heeft gefunctioneerd, waarvan het bewijs ten genoegen van Burgemeester en Wethouders dient te worden geleverd.

  • 6. In geval van overschrijving als bedoeld in de voorgaande leden wordt de verzoeker op de inschrijvingslijst geplaatst in de anciënniteitsvolgorde op de datum waarop overschrijving heeft plaatsgevonden.

  • 7. Indien bij het vrijkomen van een staanplaats geen overschrijving als bedoeld in de voorgaande leden plaatsvindt, verlenen Burgemeester en Wethouders niet eerder de vergunning dan vier weken nadat zij het vrijkomen van de staanplaats hebben gepubliceerd.

Art. 7.4 Toewijzing

Bij de toewijzing van de vrijgekomen staanplaats komen de gegadigden in aanmerking, met inachtneming van de volgorde van inschrijving als bedoeld in art. 7.2, die binnen de in de publicatie gestelde termijn schriftelijk te kennen hebben gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen staanplaats.

Art. 7.5 Initiatiefplaats

  • 1. In afwijking van het bepaalde in art. 7.2 wordt de initiatiefplaats eerst aangeboden aan de initiatiefnemer.

  • 2. Een nog niet eerder vergunde staanplaats die wordt uitgegeven door het civielrechtelijk in gebruik geven van gemeentegrond of water, wordt met een initiatiefplaats gelijkgesteld.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen gebieden of locaties aanwijzen die niet in aanmerking komen voor het uitgeven van een initiatiefplaats.

Art. 7.6 Plaatsbezetting en vervanging

  • 1. De vergunninghouder, dan wel de houder van een partnerkaart, dient de staanplaats persoonlijk in te nemen gedurende het door Burgemeester en Wethouders te bepalen aantal dagen.

  • 2. Het is de vergunninghouder verboden, een staanplaats te verpachten.

  • 3. Het is de vergunninghouder en de houder van een partnerkaart verboden, gelijktijdig een andere markt- of staanplaats in te nemen of te venten.

  • 4. Het eerste lid geldt niet voor de vergunninghouder en de houder van een partnerkaart, voorzover zijn afwezigheid van korte duur is of redelijkerwijs noodzakelijk is, gelet op de uitoefening van zijn bedrijf.

  • 5. Art. 4.2, tweede lid, en art. 4.3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Art. 7.7 Verwijdering

Als voor het uitvoeren van openbare werken of een ander openbaar belang verwijdering van de kraam noodzakelijk is, is de vergunninghouder verplicht, deze binnen de door Burgemeester en Wethouders gestelde termijn te verwijderen.

Art. 7.8 Braderieën

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een braderie te houden.

  • 2. Deze vergunning kan worden geweigerd met het oog op de belangen die zijn vermeld in art. 7.1, derde lid.

  • 3. Het is verboden, gedurende een braderie andere artikelen te koop aan te bieden dan die welke behoren tot het assortiment dat de deelnemende winkelier in zijn winkel pleegt te verkopen.

Art. 7.9 Loketverkoop

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders vanuit de gevel van een gebouw, op of aan de openbare weg of in het openbaar water, zaken of waren te koop aan te bieden.

  • 2. Deze vergunning wordt slechts verleend, indien de vergunninghouder ter plaatse een winkel of horecabedrijf exploiteert waarin dezelfde zaken of waren worden aangeboden.

Hoofdstuk 8 Venten

Art. 8.1 Vergunning

  • 1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders te venten.

  • 2. Dit verbod geldt niet ten aanzien van het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in art. 7, eerste lid, van de Grondwet.

  • 3. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde;

    • b.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      in het belang van de verkeersvrijheid of veiligheid.

Art. 8.2 Ventverbod

Het is de venter verboden, te venten:

  • a.

    binnen een afstand van 25 m van tram , metro- en bushalten;

  • b.

    tijdens de duur van de markt op het marktterrein en binnen een afstand van 50 m van markten.

Art. 8.3 Wijze van venten

  • 1. Het is de venter verboden:

    • a.

      gebruik te maken van geluids- of versterkende apparatuur of hinder veroorzakende middelen;

    • b.

      op zondagen, nieuwjaarsdag, de tweede paasdag, Hemelvaartsdag, de tweede pinksterdag en de beide kerstdagen vóór 10 uur, alsmede op die dagen in de nabijheid van voor godsdienstige bijeenkomsten bestemde gebouwen gedurende de gehele dag met luide stem waren aan te prijzen;

    • c.

      in de nabijheid van schoolgebouwen gedurende de uren dat daarin onderwijs wordt gegeven of in de nabijheid van zieken-, verzorgings- en verpleeghuizen met luide stem waren aan te prijzen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid, onder a, ontheffing verlenen.

Art. 8.4 Venten met geschreven of gedrukte stukken

  • 1. Ten aanzien van het venten met gedrukte of geschreven stukken als bedoeld in art. 7, eerste lid, van de Grondwet, zijn art. 8.2 en art. 8.3 van toepassing.

  • 2. Het is verboden, te venten met gedrukte of geschreven stukken op door Burgemeester en Wethouders aangewezen wegen en tijden.

Art. 8.5 Op dezelfde plaats blijven staan

  • 1. Het is de venter verboden, langer op dezelfde plaats te blijven staan dan noodzakelijk is voor de bediening van aanwezige klanten.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt elke plaats binnen 25 m van die plaats beschouwd als dezelfde plaats.

Art. 8.6 Verbod op vervanging en bijstaan

Het is de venter verboden, zich te laten vervangen of bijstaan.

Art. 8.7 Instellen van ventverbod

Het is verboden, te venten op de door Burgemeester en Wethouders, gelet op de in art. 8.1 bedoelde belangen, aangewezen plaatsen en tijden.

Art. 8.8 Nadere regels

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot:

  • a

    het maximumaantal per soort ventactiviteiten uit te geven ventvergunningen;

  • b

    de inschrijving van gegadigden voor het verkrijgen van ventvergunningen;

  • c

    het vaststellen van de volgorde waarin aan gegadigden vergunningen worden verleend;

  • d

    het uitgeven van tijdelijke plaatsen aan ventvergunninghouders naar gelang het soort ventactiviteiten.

Hoofdstuk 9 Sanctie-, intrekkings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 9.1 Verwijdering van de markt

  • 1. Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, kan door Burgemeester en Wethouders worden gelast zich met zijn zaken of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen.

  • 2. Degene tot wie de in het eerste lid bedoelde last van Burgemeester en Wethouders is gericht, is verplicht hieraan onmiddellijk gevolg te geven.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen aan degene als bedoeld in het eerste en tweede lid, met uitzondering van een houder van een vaste plaats, indien voor een herhaling van een misdraging als bedoeld in het eerste lid gegronde vrees bestaat, voor een termijn van ten hoogste vier weken de toegang tot een markt ontzeggen.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen, indien het bepaalde in het derde lid voor een periode van vier weken toepassing heeft gevonden en betrokkene zich wederom aan de gedragingen als bedoeld in het eerste lid heeft schuldig gemaakt, aan deze voor onbepaalde termijn de toegang tot de markt ontzeggen.

  • 5. Bij toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt tevens de inschrijving op de sollicitantenlijst doorgehaald.

Art. 9.2 Intrekken van vergunning, partnerkaart, ontheffing of voorkeurskaart

  • 1. Een op grond van deze verordening verleende vergunning, partnerkaart, ontheffing of voorkeurskaart kan worden ingetrokken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      wanneer de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving;

    • c.

      bij wijziging van artikel of artikelengroep waarmee de houder blijkens zijn bewijs van inschrijving is ingeschreven;

    • d.

      indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt;

    • e.

      wegens het langer dan twee jaar door ziekte niet of nagenoeg niet bezetten van de plaats of benutten van de voorkeurskaart of partnerkaart;

    • f.

      na overlijden van de houder;

    • g.

      indien van de vergunning, partnerkaart, ontheffing of voorkeurskaart geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

    • h.

      wegens het niet voldoen aan de verplichtingen die voor een vergunninghouder voortvloeien uit de voor de ambulante handel geldende heffingsverordening;

    • i.

      indien dat nodig wordt geoordeeld ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vereiste van vergunning, partnerkaart, ontheffing of voorkeurskaart wordt gesteld;

    • j.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nageleefd;

    • k.

      wegens overtreding van de bepalingen van deze verordening;

    • l.

      indien de houder zich schuldig maakt aan wangedrag.

  • 2. In het geval er sprake is van een besluit tot intrekking van de vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd, wordt tevens de inschrijving op de sollicitantenlijst doorgehaald.

Art. 9.3 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Art. 9.4 Handhaving en toezicht op de naleving

Met de handhaving en de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de daarin omschreven strafbare feiten zijn  behalve de in art. 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren  de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Art. 9.5 Overgangsbepaling

  • 1. De op grond van de Verordening op de straathandel, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 november 1994,  nr.  667 (Gemeenteblad 1994, afd. 3, volgn. 128), zoals nadien gewijzigd, verleende rechten gelden als rechten die zijn verleend volgens deze verordening op de grondslag van de overeenkomstig daarop van toepassing zijnde bepalingen in deze verordening en voor zolang als de duur van hun looptijd of tot zolang als door het bevoegde bestuursorgaan op grond van deze verordening besluiten worden genomen die wijziging van die rechten behelzen.'

  • 2. Besluiten ter uitvoering van bepalingen van de verordening als bedoeld in art. 9.6 worden geacht te zijn genomen ter uitvoering van de overeenkomstige bepalingen in deze verordening.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening als bedoeld in art. 9.6 is ingediend, en vóór het vermelde tijdstip daarop niet is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een bezwaarschrift is ingediend, gericht tegen een besluit genomen op grond van de verordening als bedoeld in art. 9.6 en vóór het vermelde tijdstip daarop niet is beslist, wordt op het naar aanleiding van het bezwaarschrift te nemen besluit de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

Art. 9.6

Burgemeester en Wethouder kunnen de artikelen 2.5, 3.2, lid 3, en 7.3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover van toepassing gelet op het belang van het handhaven van het anciënniteitsbeginsel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Art. 9.7 Intrekking verordening

De Verordening op de straathandel, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 november 1994, nr. 667 (Gemeenteblad 1994, afd. 3, volgn. 128) wordt ingetrokken.

Art. 9.8 Wijziging Verordening op de stadsdelen

Bijlage A, behorende bij de Verordening op de stadsdelen, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 januari 1994, nr. 34 (Gemeenteblad 1994, afd. 3, volgn. 30), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 5 juli 2000, nr. 422, wordt gewijzigd als volgt:

Het bepaalde onder IX, sub 2, komt aldus te luiden:

“Vaststelling van nadere regelgeving en uitvoering van de hoofdstukken 2, 7 en 8 van de Verordening op de straathandel, met uitzondering van de uitvoering van de artikelen 7.1, 7.6 en 8.7.”

Art. 9.9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2001 en wordt gepubliceerd in afdeling 3 van het Gemeenteblad.

Art. 9.10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de straathandel 2000.