Regeling PC-voorziening 2006

Art.1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  PC-voorziening: een ten behoeve van de doelgroep van deze regeling ter beschikking gestelde Personal Computer met basale configuraties en toebehoren, te weten een monitor, muis, toetsenbord en printer. De PC-voorziening wordt verstrekt inclusief cursus voor een PC-vaardigheidsbewijs, een eenjarige ondersteuning door een helpdesk en een driejarig internetabonnement bij een door of namens het college aangewezen provider;

• b.

  PC-vaardigheidsbewijs: een op schrift gestelde verklaring over bewezen vaardigheden in het kunnen bedienen van en het werken met een PC-voorziening, afgegeven door een of namens het college aangewezen organisatie;

• c.

  Verstrekkingsjaar: het kalenderjaar 2006;

• d.

  Peildatum: 31 december 2005;

• e.

  Aanvraagperiode: periode van 1 juni tot 1 oktober 2006;

• f.

  Referteperiode: de periode van een kalenderjaar voorafgaand aan het verstrekkingsjaar;

• g.

  Aanvrager: de ouder(s) of verzorger(s) van een tot de doelgroep behorend kind;

• h.

  Het college: het college van Burgemeester en Wethouders.

Art 1.2

Geen PC-voorziening wordt verstrekt indien in het kader van deze regeling of de regeling PC-voorziening 2003, 2004 of 2005 aan de aanvrager of aan degene die tot het huishouden van de aanvrager behoort reeds een PC-voorziening is verstrekt.

Art. 1.3

Voor zover niet anders bepaald, worden de begrippen in deze regeling in dezelfde betekenis gebruikt als in de Wet werk en bijstand.

Art. 2.1 Doelgroep

Voor de PC-voorziening 2006 wordt als doelgroep onderscheiden:

• a.

  De ouder(s) of verzorger(s) van het ten laste komend en thuiswonende kind, dat 2006 de overstap maakt naar het voortgezet onderwijs,

• b.

  De ouder(s) of verzorger(s) van het ten laste komend en thuiswonende kind, dat in 2003, 2004 of 2005 de overstap heeft gemaakt naar het voortgezet onderwijs.

Art. 2.2 Voorwaarden voor verstrekking

Om in aanmerking te komen voor de PC-voorziening 2006 dient de aanvrager:

• a.

  Op de peildatum met een thuiswonend kind, zoals beschreven onder artikel 2.1. onder a en b ingeschreven te zijn in de gemeente Amsterdam;

• b.

  Gedurende de referteperiode te hebben beschikt over een sociaal-fiscaal nummer;

• c.

  Gedurende de referteperiode een gezinsinkomen te hebben genoten dat minder dan of gelijk is aan 105% van het toepasselijke wettelijke sociaal minimuminkomen of een inkomen dat hieraan is gelijkgesteld krachtens de beleidsregels Wet werk en bijstand, artikel 3.2, lid 8;

• d.

  Gedurende de referteperiode niet over een vermogen te hebben beschikt dat hoger was dan het op de peildatum geldende bedrag voor een gezin ingevolge artikel 34 Wet werk en bijstand en

• e.

  Voorafgaand aan de verstrekking van de PC voorziening, een PC-vaardigheidsbewijs van het betreffende kind aan het college te overleggen.

Art. 3.1

Het college stelt het recht op de PC-voorziening vast op schriftelijke aanvraag die door middel van een aanvraagformulier wordt gedaan. De aanvraag wordt door de alleenstaande ouder dan wel de echtgenoten gezamenlijk gedaan.

Art. 3.2.

De bijstand ingevolge deze regeling wordt na declaratie door de leverancier van de PC-voorziening betaalbaar gesteld aan de leverancier. Declaratie geschiedt op grond van de verklaring van de aanvrager dat de PC-voorziening aan de aanvrager is geleverd.

Art. 4.1 Onvoorziene omstandigheden

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regeling, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Art. 4.2 Looptijd

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en vervalt met ingang van 31 augustus 2007.

Art. 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling PC-voorziening 2006