Regeling vervallen per 01-03-2016

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2000

Geldend van 01-01-2002 t/m 29-02-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2000

Inhoud

Art. 1 Begripsomschrijvingen

Voor toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een kalenderweek;

  • e.

    dag: een tijdvak van vierentwintig opeenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;

  • f.

    gemeentegrond: de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;

  • g.

    gemeentewater: waterpercelen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;

  • h.

    losse plaats: een plaats die per dag wordt toegewezen;

  • i.

    vaste plaats: een plaats die voor onbepaalde tijd wordt toegewezen.

Art. 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam marktgelden worden rechten geheven:

    • 1

      º ten aanzien van de dag-, week-, seizoen- en jaarmarkten wegens:

      • a.

        het innemen of het doen innemen van een plaats dan wel het hebben van een vaste plaats op als markt aangewezen gemeente­grond, met uitzondering van het Food Center Amsterdam, voor de verkoop van goederen waarvoor de desbetreffende markt is bestemd;

      • b.

        het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

    • 2

      º wegens het gebruikmaken van gemeentegrond of gemeentewater voor het venten met goederen dan wel het opkopen van goederen, alsmede voor het uitoefenen van het beroep van kadraaier;

    • 3

      º wegens het innemen of doen innemen van een plaats dan wel het hebben van een plaats buiten als markt aangewezen gemeentegrond of gemeentewater;

    • 4

      º wegens het innemen of doen innemen van een plaats dan wel het hebben van een plaats op als markt aangewezen gemeentegrond of gemeentewater buiten de markturen.

  • 2. Deze verordening is mede van toepassing op de door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen hulpmarkten.

Art. 3 Belastingplicht

  • 1. De in art. 2, eerste lid 1, onder 1o, bedoelde rechten worden geheven:

    • onder a: van degene die een plaats inneemt of laat innemen dan wel een vaste plaats heeft;

    • onder b: van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de diensten worden verricht.

  • 2. De in art. 2, eerste lid, onder 2° tot en met 4°, bedoelde rechten worden geheven van degene die:

    • een plaats inneemt of laat innemen;

    • een vaste plaats heeft;

    • gebruikmaakt van gemeentegrond of gemeentewater.

Art. 4 Belastingtijdvak

Voorzover in de tabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak één jaar.

Art. 5 Tarief

  • 1. De rechten worden berekend volgens de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. De in de bij deze verordening behorende tabel vermelde dagtarieven vinden uitsluitend toepassing ten aanzien van losse plaatsen. De in de bij deze verordening behorende tabel vermelde jaar-, boekjaar-, tijdvak-, kwartaal- en maandtarieven vinden uitsluitend toepassing ten aanzien van vaste plaatsen.

  • 3. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een eenheid van tijd of afmeting voor een geheel gerekend.

Art. 6 Ontstaan belastingschuld; ontheffing

  • 1. De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Bij beëindiging van de belastingplicht wordt ingeval er is geheven naar een jaar-, boekjaar-, tijdvak- en kwartaaltarief, ontheffing verleend tot het bedrag dat na toepassing van het desbetreffende maand- of dagtarief verschuldigd zou zijn geweest.

  • 3. Ontheffing van de rechten wordt slechts verleend, indien het bedrag van de ontheffing ten minste ƒ 25 is.

Art. 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge of een schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota.

Art. 8 Betaling

De rechten moeten worden betaald indien de kennisgeving als bedoeld in art. 7:

  • mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisge­ving of, indien de kennisgeving wordt toegezonden, binnen veertien dagen na dagteke­ning hiervan.

Art. 9 Kwijtschelding

Van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Art. 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Art. 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verorde­ningMarktgelden 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 1998, nr. 787 (Gemeenteblad 1998, afd. 3, volgn. 148)­­, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2000.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Marktgelden 2000.