Verordening Amsterdamse middensegment hypotheek

Geldend van 15-07-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening Amsterdamse middensegment hypotheek

Inhoud

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar-bewoner: een natuurlijke persoon of meer natuurlijke personen gezamenlijk die een nieuwbouwwoning in eigendom verkrijgt respectievelijk verkrijgen en daarin hoofdverblijf zal of zullen hebben;

  • b.

    financier: de financiële instelling die de hypothecaire lening verstrekt;

  • c.

    hypothecaire lening: een lening ter financiering van de kosten van het in eigendom verkrijgen van een nieuwbouwwoning met als zekerheid hypotheek op die woning;

  • d.

    hypotheekrente: het rentebedrag dat op grond van de hypothecaire lening verschuldigd is;

  • e.

    economische binding aan een gebied: hetgeen daaronder in Artikel 1, onder h, van de Huisvestingswet wordt verstaan;

  • f.

    nieuwbouwwoning: te bouwen woning, behorend tot een door Burgemeester en Wethouders aangewezen contigent, die bij oplevering beschikt over zodanige voorzieningen dat deze aan-stonds in gebruik kan worden genomen en waarvan de erfpacht voor 50 jaar is afgekocht.

  • g.

    geldelijke steun: het bedrag dat de gemeente middels de financier verschaft en dat als zodanig zowel het renteloze, aflossingsvrije deel alsmede het bijbehorende aflossingsvrije deel omvat van de hypothecaire lening, aangegaan tussen een eigenaar-bewoner en een financier;

  • h.

    rechtsopvolger: de rechtsopvolger(s) van de eigenaar-bewoner onder algemene titel of als gevolg van toedeling;

  • i.

    rentevastheidsperiode: de periode gedurende welke het rentepercentage ter bepaling van de verschuldigde hypotheekrente ongewijzigd blijft;

  • j.

    toetsinkomen: het inkomen van een eigenaar-bewoner zoals dat volgens het bepaalde in deze verordening wordt vastgesteld;

  • k.

    toetsvermogen: het vermogen van een eigenaar-bewoner zoals dat volgens het bepaalde in deze verordening wordt vastgesteld;

  • l.

    tijdvak: de aaneengesloten periode waarvoor de geldelijke steun wordt of is vastgesteld of hernieuwd wordt of is vastgesteld;

  • m.

    verkrijgen in eigendom:

    1° verwerven van de eigendom;

    2° verkrijgen van een recht van opstal, een recht van erfpacht, een appartementsrecht of een ander beperkt recht, of

    3° verkrijgen van een lidmaatschapsrecht van een coöperatie waaraan verbonden het recht van gebruik en bewoning;

  • n.

    koopsom vrij op naam: een in het kader van deze verordening maximaal vastgestelde koopprijs van een nieuwbouwwoning, inclusief rente over aankoopsom voor de grond en inclusief rente over de eventueel vervallen termijnen van de koop/aannemingsovereenkomst tot het moment van passeren van de koopakte bij de notaris.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze verordening is van toepassing op nieuwbouwwoningen als bedoeld in Artikel 1, onder f. Een parkeervoorziening, behorend bij een nieuwbouwwoning, wordt in het kader van deze verordening als onderdeel van die nieuwbouwwoning aangemerkt indien de parkeervoorziening met de woning bouwkundig een geheel vormt.

    Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, in bijzondere omstandigheden een bij een nieuwbouwwoning behorende parkeervoorziening, gelegen in een parkeergarage, als onderdeel van een nieuwbouwwoning aan te merken.

  • 2. Een eigenaar-bewoner aan wie reeds geldelijke steun is verstrekt voor verkrijging van een nieuwbouwwoning, komt niet opnieuw voor geldelijke steun in aanmerking ten behoeve van verkrijging van een andere nieuwbouwwoning, tenzij Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat sprake is van omstandigheden die de strikte toepassing hiervan niet rechtvaardigen.

  • 3. Een aanvraag om geldelijke steun op grond van deze verordening kan worden ingediend door degene die als eigenaar-bewoner voor geldelijke steun voor een bepaalde nieuwbouwwoning in aanmerking wil worden gebracht.

Artikel 3 Plafond voor verlening van geldelijke steun

Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op de beschikbare middelen en de verantwoorde besteding daarvan een maximum stellen voor de totaal te verlenen geldelijke steun. Reeds verleende geldelijke steun wordt in stand gelaten.

Artikel 4 Verlening van geldelijke steun

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een eigenaar-bewoner gedurende de looptijd van een hypothecaire lening geldelijke steun verlenen indien en voorzover aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening, inclusief de bijbehorende bijlagen, wordt voldaan. Het vorenstaande is gelijkelijk van toepassing voor een rechtsopvolger.

Artikel 5 Voorwaarden met betrekking tot verlening van geldelijke steun

  • 1. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts geldelijke steun voorzover de eigenaar-bewoner naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gelet op diens toetsinkomen alsmede gelet op diens toetsvermogen, niet zelf in staat is de hypothecaire lening volledig voor eigen rekening aan te gaan.

    Bij de vaststelling van het deel van de hypothecaire lening dat de eigenaar-bewoner niet voor eigen rekening kan nemen, worden de normen van de Nationale Hypotheek Garantie toegepast. 

  • 2. De geldelijke steun volgens het eerste lid kan niet meer dan € 68.000 bedragen.

  • 3. De geldelijke steun wordt slechts verstrekt bij een saldo van toetsinkomen dat niet lager is dan € 20.420 en niet hoger is dan € 38.575.

  • 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, de bedragen, bedoeld in het tweede en derde lid, jaarlijks aan te passen, met dien verstande dat de aanpassing van het bedrag in het tweede lid slechts kan geschieden, nadat de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken is gehoord.

  • 5. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat:

    • a.

      de aanvrager op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is en

    • b.

      naast de aanvrager als verkrijgers van de nieuwbouwwoning in de koopakte, zo nodig door middel van een aanvulling daarop, en in de akte van transport worden vermeld, en bovendien als hoofdelijk (mede)schuldenaar in de akte van hypothecaire lening worden vermeld:

      • degene die met de aanvrager is gehuwd, dan wel

      • degene die de geregistreerde partner is van de aanvrager en/of

      • eenieder die, niet-zijnde de echtgenoot of geregistreerde partner dan wel een bloedverwant in de eerste graad of een pleegkind, met de aanvrager een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd gedurende meer dan zes maanden voorafgaande aan de datum van eerste bewoning van de nieuwbouwwoning.

  • 6. Om voor geldelijke steun in aanmerking te kunnen komen, is vereist, dat degene die eigenaar-bewoner wordt/is:

    • a.

      de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of

    • b.

      vreemdeling is en rechtmatig verblijf houdt in de zin van Artikel 1b, aanhef en onder 1, van de Vreemdelingenwet.

  • 7. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien op het moment van de aanvraag de aanvrager of een van de andere personen, bedoeld in lid 5, onder b:

    • a.

      gedurende twee jaar ingezete van Amsterdam is geweest;

    • b.

      economische binding aan Amsterdam heeft. Van economische binding is sprake indien arbeid wordt verricht in Amsterdam. De arbeid moet een duurzaam karakter hebben voor ten minste de helft van een normale werkweek. Met economische binding wordt gelijkgesteld indien ten minste één lid van het huishouden is ingeschreven voor een voltijd dagopleiding aan een door het rijk gesubsidieerde onderwijsinstelling in Amsterdam.

Artikel 6 De vaststelling van de geldelijke steun

  • 1. De geldelijke steun wordt vastgesteld voor het eerst per de datum waarop de akte van de hypothecaire lening wordt gepasseerd, en vervolgens hernieuwd vastgesteld per 1 juli van het derde kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de hiervoor bedoelde eerste vaststelling geschiedt, en vervolgens telkens per 1 juli zodra een aaneengesloten driejaarstijdvak verstrijkt.

  • 2. Bij de eerste vaststelling wordt het bedrag van de overschrijding als bedoeld in Artikel 10, tweede lid, in mindering gebracht op te verstrekken geldelijke steun.

  • 3. Het bedrag van de geldelijke steun wordt bij hernieuwde vaststelling verlaagd, indien en voorzover de eigenaar-bewoner op grond van zijn toetsinkomen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie een groter deel van de lasten van de hypothecaire lening voor diens rekening kan nemen dan voor hem mogelijk is gedurende het lopende tijdvak.

    Echter, de verlaging vindt slechts plaats voorzover het bedrag van de verlaging een bedrag van € 2500 overschrijdt. Bij de berekening van het bedrag van de verlaging wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 500.

  • 4. Bij de hernieuwde vaststelling als bedoeld in het eerste lid wordt de geldelijke steun met betrekking tot het direct aansluitende tijdvak nimmer verhoogd ten opzichte van het lopend tijdvak.

  • 5. Indien een eigenaar-bewoner bij hernieuwde vaststelling niet meer voor geldelijke steun in aanmerking komt, eindigt de geldelijke steun van rechtswege per de eerstvolgende datum van conversie van de hypotheekrente.

Artikel 7 Eisen ten aanzien van de te bouwen woning

  • 1. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien:

    • a.

      de kosten van verkrijging in eigendom van de nieuwbouwwoning niet lager zijn dan het maximumbedrag waarop ingevolge de (toekomstige) Wet bevordering eigen-woningbezit recht op koopsubsidie bestaat, alsmede die kosten niet hoger zijn dan € 190.600 en

    • b.

      met betrekking tot de bouw een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer erkende terzake kundige instantie, welke de deugdelijke afbouw van de woning garandeert of

    • c.

      indien b niet wordt toegepast, de beoogde bescherming van de koper - naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders - op een andere wijze voldoende wordt gerealiseerd, bijvoorbeeld door middel van een bankgarantie en

    • d.

      de risicoverrekening ten tijde van de bouw wordt afgekocht.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, het in het vorige lid, onder a, bedoelde maximumbedrag van de kosten van verkrijging jaarlijks aan te passen.

Artikel 8 Eisen ten aanzien van de lening

  • 1. Burgemeester en Wethouders verstrekken voorts slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat met een financier een lening met hypothecaire zekerheid wordt afgesloten, welke:

    • a.

      een bedrag van € 190.600 niet overschrijdt en

    • b.

      in ten hoogste 30 jaar voor ten minste 50% wordt afgelost en waarbij het risico van het niet kunnen nakomen van de leningverplichtingen over de totale looptijd van de lening door middel van de Nationale Hypotheek Garantie is afgedekt en

    • c.

      een rentevastheidsperiode heeft van minimaal vijf jaar en maximaal 15 jaar.

  • 2. De hypothecaire lening strekt niet tot financiering van andere bedragen en kosten dan die, vermeld in Artikel 11, eerste lid.

  • 3. De eigenaar-bewoner dient voor iedere door hem voorgenomen wijziging in de leningsvorm door tussenkomst van de financier goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders te verzoeken.

    Burgemeester en Wethouders verlenen slechts goedkeuring, indien de nieuwe leningsvoorwaarden voldoen aan de in het eerste en tweede lid gestelde eisen en ook overigens geen nadeel of risico voor de gemeente inhouden of kunnen inhouden.

  • 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, het in het eerste lid, onder a, genoemde bedrag jaarlijks aan te passen.

Artikel 9 Toetsinkomen

  • 1. Het toetsinkomen wordt vastgesteld op de som van de in bijlage 1 te noemen bruto-inkomensbestanddelen, voorzover deze worden genoten of naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders naar verwachting zullen worden genoten gedurende het kalenderjaar waarin het recht op geldelijke steun dient te worden vastgesteld.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te voorzien in interpretatie, wijziging of vervanging van de in de bijlage 1 gegeven opsomming met inachtneming van het doel en de strekking van de uitgangspunten voor de bepaling van het toetsinkomen.

  • 3. Zodra Burgemeester en Wethouders daarom verzoeken, dient de eigenaar-bewoner ter controle van in het vorige lid bedoelde gegevens alle inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken, zoals onder andere die welke aan de Rijksbelastingdienst met betrekking tot bedoeld kalenderjaar zijn verstrekt of welke hij dient te verstrekken.

Artikel 10 Toetsvermogen

  • 1. Het toetsvermogen wordt vastgesteld aan de hand van de meest recente IB-60-verklaring(en) van de Rijksbelastingdienst en/of door de eigenaar-bewoner op verzoek van Burgemeester en Wethouders omtrent het vermogen te verstrekken gegevens.

  • 2. Het bedrag van de overschrijding als bedoeld in Artikel 6, tweede lid, wordt berekend door het toetsvermogen te verminderen met het bedrag dat volgens de hierna volgende overzicht bij een eenpersoonshuishouden, gelet op de leeftijd van de eigenaar-bewoner, en bij een meergezinshuishouden, gelet op de leeftijd van elk van de eigenaren-bewoners, van toepassing is:

    • a.

      € 17.992,39 bij een eenpersoonshuishouden, als de eigenaar-bewoner op het moment van aanvraag van geldelijke steun jonger is dan 64 jaar;

    • b.

      € 26.500,76 bij een meerpersoonshuishouden als elk van de eigenaren-bewoners op het moment van aanvraag van geldelijke steun jonger is dan 64 jaar;

    • c.

      € 30.766,30 bij een eenpersoonshuishouden als de eigenaar-bewoner op het moment van de aanvraag van geldelijke steun 64 jaar of ouder is;

    • d.

      € 45.587,27 bij een meerpersoonshuishouden als ten minste een van de van de eigenaren-bewoners op het moment van aanvraag van geldelijke steun 64 jaar of ouder is.

    • Bedoelde bedragen onder a tot en met d worden automatisch aangepast conform de wijziging daarin ingevolge de Huursubsidiewet.

  • 3. Onder vermogen wordt verstaan: het vermogen, bedoeld in hoofdstuk II, met uitzondering van Artikel 5  van de Wet op de vermogensbelasting 1964 met inbegrip van de uitwerking daaraan gegeven bij algemene maatregel van bestuur, met inbegrip van vermogen in het buitenland waarvoor in Nederland geen vermogensbelasting is verschuldigd.

  • 4. Bij de bepaling van het toetsvermogen is het bepaalde in Artikel 9, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Kosten van verkrijgen in eigendom

  • 1. De kosten van het in eigendom verkrijgen van een nieuwbouwwoning zijn de toepasselijke kosten volgens bijlage 2, waarbij met betrekking tot meerwerk maximaal een bedrag van € 4540, exclusief BTW, in de kosten van verkrijging in aanmerking wordt genomen.

  • 2. De eigenaar-bewoner van de nieuwbouwwoning dient een verklaring te overleggen waarin de projectontwikkelaar of bouwer verklaart het aangaan van de koop- en aannemingsovereenkomst niet afhankelijk te stellen van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen en diensten.

  • 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, het in het eerste lid bedoelde grensbedrag van de meerwerkkosten aan de ontwikkeling van de bouwkosten aan te passen.

Artikel 12 Beëindiging van de geldelijke steun

  • 1. Zodra degene die eigenaar-bewoner is of degenen die gezamenlijk eigenaar-bewoner zijn, de eigendom (onder bijzondere titel) overdragen, vervalt het recht op geldelijke steun van rechtswege met onmiddellijke ingang van de hiervoor bedoelde datum.

  • 2. Zodra degene die eigenaar-bewoner is of degenen die gezamenlijk eigenaar-bewoner zijn de bewoning beëindigen, dient hij of dienen zij Burgemeester en Wethouders hiervan onmiddellijk in kennis te stellen.

    In verband met bedoelde beëindiging van de bewoning zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd met de financier een regeling te treffen, waarbij de geldelijke steun op het vroegst mogelijk tijdstip wordt beëindigd. Burgemeester en Wethouders zijn tevens bevoegd, de na de bedoelde beëindigingsdatum van de bewoning door de gemeente gederfde hypotheekrente bij de eigenaar-bewoner terug te vorderen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders doen binnen vier weken mededeling van de beslissing welke zij op grond van het tweede lid hebben genomen.

  • 4. Indien blijkt dat aan de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, kunnen Burgemeester en Wethouders de geldelijke steun met onmiddellijke ingang intrekken en verstrekte geldelijke steun terugvorderen.

    Voorzover sprake is van nalatigheid inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken, kunnen Burgemeester en Wethouders een uiterste termijn stellen waarin de gewenste gegevens alsnog kunnen worden verschaft en wanneer daaraan geen gevolg is gegeven tot vermelde intrekking en terugvordering overgaan.

Artikel 13 Bijzondere categorieën

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen bijzondere categorieën personen aanwijzen welke bij voorrang geldelijke steun kunnen verkrijgen, mits daarbij een bepaald quotum wordt gesteld en zodanig dat het totaal aantal quota niet hoger is dan 50% van het aantal nieuwbouwwoningen waarvoor geldelijke steun wordt verleend en dat in dat jaar volgens de planning in aanbouw zal worden genomen.

  • 2. De aanwijzing van de in het eerste lid bedoelde categoriën personen geschiedt, nadat Burgemeester en Wethouders de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken hebben gehoord.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen voor de in het eerste lid bedoelde personen ontheffing verlenen van het voorschrift, bedoeld in Artikel 5, zevende lid, aanhef en onder a.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen voor de in het eerste lid bedoelde personen ontheffing verlenen van het voorschrift, bedoeld in Artikel 2, derde lid.

Artikel 14 Aanvraagprocedure en besluitvorming omtrent de aanvraag

  • 1. Een aanvraag om geldelijke steun wordt ingediend door middel van een door aanvrager volledig ingevuld en ondertekend formulier volgens een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld model.

  • 2. De aanvraag wordt bij Burgemeester en Wethouders ingediend door tussenkomst van de financier.

  • 3. Bij de aanvraag dient te worden overgelegd een kopie van:

    • a.

      de koopovereenkomst of de koop-aannemingsovereenkomst;

    • b.

      de offerte van de hypothecaire lening;

    • c.

      het garantiecertificaat als bedoeld in Artikel 7, eerste lid, onder b, of in plaats daarvan het bewijs van de zekerheidstelling als bedoeld in dat artikel onder c;

    • d.

      de nodige gegevens betreffende inkomen en, indien van toepassing, betreffende vermogen;

    • e.

      de verklaring als bedoeld in Artikel 11, tweede lid;

    • f.

      overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Burgemeester en Wethouders nemen een beslissing op de aanvraag binnen twee weken te rekenen vanaf de datum van de doorzending door de financier.

  • 5. In bijzondere gevallen zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd, de in het vierde lid bedoelde termijn met een week te verlengen.

Artikel 15 Verstrekking aanvullende gegevens

Binnen acht weken, te rekenen vanaf de datum dat de aanvrager de nieuwbouwwoning aansluitend op de oplevering door de bouwer als eerste bewoner heeft betrokken, dient de aanvrager de navolgende stukken bij Burgemeester en Wethouders in te dienen:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in Artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een verklaring van aanvrager op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier, inhoudende dat de woning is opgeleverd met vermelding van de opleveringsdatum;

  • c.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie.

Artikel 16 Procedure met betrekking tot hernieuwde vaststelling van de geldelijke steun

  • 1. Ten behoeve van de vaststelling van de geldelijke steun voor het tweede tijdvak en daaropvolgende tijdvakken dient de eigenaar-bewoner telkens uiterlijk 26 weken vóór het verstrijken van het lopende tijdvak een kopie van de navolgende bescheiden bij Burgemeester en Wethouders in te dienen:

    • a.

      de nodige gegevens betreffende diens inkomen;

    • b.

      een bewijs van bewoning in de vorm van een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie;

    • c.

      overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor een juiste vaststelling van de geldelijke steun.

  • 2. Burgemeester en Wethouders nemen een beslissing uiterlijk acht weken voordat het lopende tijdvak verstrijkt.

Artikel 17 Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden geciteerd als Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van publicatie in het Gemeenteblad afd. 3.

Bijlage 1

Onkostenvergoedingen, zoals reis- en representatiekostenvergoedingen, alsmede vergoedingen voor een ziektekostenverzekering (bijvoorbeeld VEB-toelage voor militairen en interimregeling voor ambtenaren), maken geen deel uit van het toetsinkomen.

Toetsinkomen(s)

(Normen 2000 Nationale Hypotheek Garantie)

Voor elk van de inkomens zijn de normen van toepassing.

Het toetsinkomen is de som van:

  • brutoloon of -salaris, uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;

  • vakantietoeslag;

  • pensioen- of VUT-uitkering;

  • sociale uitkering;

  • onregelmatigheidstoeslag;

  • 13de maand;

  • provisie;

  • onvoorwaardelijke eindejaars- of onvoorwaardelijke winstuitkering;

  • inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep;

  • alimentatie ten gunste van de aanvrager (niet ten behoeve van kinderen);

  • overwerk,

verminderd met de alimentatie ten gunste van de ex-partner.

Bijlage 2

Kosten van verkrijging van nieuwbouwwoning

(Normen 2000 Nationale Hypotheek Garantie)

De kosten voor het verkrijgen in eigendom bestaan uit:

a. de koop-/aannemingssom, eventueel (indien en voorzover niet begrepen onder de koop-/aannemingssom), vermeerderd met:

  • de kosten van onroerende installaties;

  • de kosten van risicoverrekening;

  • het architectenhonorarium;

  • de  kosten van dagelijks toezicht;

  • de rente verschuldigd over vervallen termijnen uit hoofde van de aankoop; van grond- en/of aannemingsovereenkomst;

  • de kosten van aansluiting op nutsvoorzieningen;

  • de legeskosten;

  • de omzetbelasting;

b. de kosten van meerwerk blijkens een door de aanvrager te overleggen specificatie;

c. de kosten van afkoop van toekomstige canonverplichtingen, mits de afkooptermijn ten minste gelijk is aan de looptijd van de lening;

d. een blijkens de koop-/aannemingsovereenkomst overeengekomen afkoopsom in verband met toekomstig onderhoud van de woning;

e. een eenmalige premiestorting in verband met de verzekering welke (een deel van) de maandelijkse hypotheeklasten uitkeert bij arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid;

f. vermeerderd met 8% van de som van a tot en met e voor bijkomende kosten.

Indien de grond reeds in eigendom is en de koopsom hiervan derhalve geen deel uitmaakt van de koop-/aannemingssom, dient de som van a. te worden vermeerderd met de toenmalige koopsom van de grond conform de notariële akte van levering.