Regeling vervallen per 31-12-2012

Bijzondere subsidieverordening meerjarige budgetsubsidiëring in het kader van de kunstenplansystematiek

Geldend van 01-07-1993 t/m 30-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1993

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening meerjarige budgetsubsidiëring in het kader van de kunstenplansystematiek

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 1993.

Inhoud

Begripsbepalingen

Art. 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een privaatrechtelijke organisatie of een groepering van personen;

  • b.

    Kunstenplan: de onder deze titel door de Gemeenteraad van Amsterdam vastgestelde nota, waarin het te voeren beleid ten aanzien van de kunst voor een periode van vier jaar is uiteengezet.

Subsidieaanvraag

Art. 2

Een instelling kan subsidie aanvragen voor de kosten verband houdende met de uitvoering van een meerjarenbeleidsplan.

Art. 3

  • 1. Een meerjarenbeleidsplan heeft betrekking op een periode van vier jaar, samenvallende met de kunstenplanperiode.

  • 2. De eerste kunstenplanperiode zoals bedoeld in het vorige lid, vangt aan op 1 januari 1993.

Art. 4

Het meerjarenbeleidsplan, tevens aanvraag om subsidie, dient tijdig vóór de aanvang van de kunstenplanperiode, op een nader door hen te bepalen tijdstip bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend en bestaat uit:

  • a.

    een inhoudelijk gedeelte;

  • b.

    een gecomprimeerde meerjarenbegroting;

  • c.

    een activiteitenoverzicht per jaar.

Art. 5

De aanvraag om subsidie wordt jaarlijks bijgesteld door het indienen van een geactualiseerde gecomprimeerde begroting en, voor zover noodzakelijk, een bijgesteld inhoudelijk gedeelte en activiteitenoverzicht. De jaarlijkse bijstelling dient uiterlijk drie maanden vóór het begin van het desbetreffende kalenderjaar bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

Art. 6

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere voorschriften geven met betrekking tot de indiening en vorm van het meerjarenbeleidsplan en de jaarlijkse bijstelling daarvan, alsmede met betrekking tot de door de instelling te overleggen kwantitatieve gegevens.

Subsidietoekenning

Art. 7

Uiterlijk drie maanden voorafgaande aan het eerste jaar van de kunstenplanperiode delen Burgemeester en Wethouders de instelling mede welke voorstellen zij aan de Gemeenteraad zullen doen ten aanzien van de subsidiëring gedurende de kunstenplanperiode.

Art. 8

Het in het Kunstenplan opgenomen subsidiebedrag wordt jaarlijks aangepast aan de nominale ontwikkelingen.

Art. 9

Tenzij bij de subsidietoekenning anders wordt bepaald, wordt de subsidie toegekend in de vorm van een totaalbedrag.

Ten aanzien van instellingen waarop de Wet Arbeidsvoorwaardenregeling Gepremieerde en Gesubsidieerde Sector (WAGGS) van toepassing is, wordt bij de toekenning het subsidiebedrag gesplitst in een component voor personele lasten en een component voor materiële lasten.

Afrekening

Art. 10

De verantwoording van de besteding van de toegekende subsidie en de ontvangen voorschotten vindt plaats door indiening van een gecombineerd jaarverslag en jaarrekening voor elk van de vier kalenderjaren van de kunstenplanperiode. Het jaarverslag bestaat uit een inhoudelijk gedeelte en een overzicht van de gerealiseerde activiteiten. De jaarrekening bestaat uit een (gecomprimeerde) exploitatierekening en een balans.

Art. 11

Het gecombineerde jaarverslag/jaarrekening wordt binnen zes maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar bij Burgemeester en Wethouders ingediend.

Art. 12

Indien aan de gestelde subsidievoorwaarden is voldaan, wordt de subsidie voor het desbetreffende jaar vastgesteld op een bedrag gelijk aan het maximaal toegekende bedrag. Eventuele overschotten of tekorten bij de instelling worden in dat geval niet verrekend of gesuppleerd.

Art. 13