Regeling vervallen per 29-11-2007

Verordening vergoeding stadsdeelraden en zijn (sub)commissies

Geldend van 01-01-1993 t/m 28-11-2007

Intitulé

Verordening vergoeding stadsdeelraden en zijn (sub)commissies

Inhoud

Art. 1

Deze verordening is niet van toepassing op leden van de stadsdeelraad die lid zijn van het dagelijks bestuur van de stadsdeelraad.

Art. 2

  • 1. De vergoeding voor werkzaamheden en de tegemoetkoming in kosten voor leden van de stadsdeelraad is gelijk aan de maximumbedragen die de minister van Binnenlandse Zaken telkens vaststelt voor gemeenteraadsleden van gemeenten met eenzelfde aantal inwoners als het stadsdeel, met dien verstande, dat de stadsdeelraad bevoegd is van deze bedragen af te wijken met ten hoogste 20%.

  • 2. Voor de bepaling van het inwonertal van het stadsdeel worden de laatstelijk door de onderafdeling Statistiek van de afdeling Bestuursinformatie der Gemeentesecretarie openbaar gemaakte bevolkingscijfers gehanteerd naar de toestand van 1 januari.

Art. 3

  • 1. De leden van een op grond van art. 19 van de Verordening op de stadsdeelraden ingestelde commissie die geen lid zijn van de stadsdeelraad, ontvangen, voor zover de stadsdeelraad het bepaalt, voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en haar subcommissies een vergoeding die niet meer is dan het maximum presentiegeld dat de minister van Binnenlandse Zaken telkens vaststelt voor commissieleden van gemeenten met eenzelfde inwonertal als het stadsdeel.

  • 2. De stadsdeelraad kan in gevallen, aangegeven in de algemene maatregel van bestuur, vermeld in art. 64h, lid 1, van de gemeentewet, voor leden van een commissie een vergoeding vaststellen die hoger is dan het in lid 1 van dit artikel bedoelde maximum.

  • 3. De in de leden 1 en 2 bedoelde vergoedingen worden door de stadsdeelraad bij verordening vastgesteld.

  • 4. De in lid 3 bedoelde verordening wordt toegezonden aan Gedeputeerde Staten, indien en voor zover toepassing wordt gegeven aan het bepaald in het tweede lid. In dat geval zijn de artikelen 230, 231, 235, 236 en 237, lid 2, van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Art. 4

Ten aanzien van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met het reizen buiten het grondgebied van de gemeente door leden van de stadsdeelraad of leden van een commissie ingesteld op grond van art. 19 van de Verordening op de stadsdeelraden, is het bepaalde ter zake bij of krachtens het Ambtenarenreglement Amsterdam (ARA) van overeenkomstige toepassing.

Art. 5 (vervallen)

Art. 6

De verordening kan worden aangehaald als Verordening Vergoeding Stadsdeelraden.