Regeling vervallen per 01-01-2015

Re-integratieverordening

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Inhoud

Artikel 1 Begrippen

  • De volgende afkortingen worden in deze verordening gebruikt:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen;

    • e.

      ANW: Algemene nabestaandenwet;

    • f.

      voorziening: re-integratievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet Participatiebudget;

    • g.

      gesubsidieerd werkende: degene die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling geen uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigde of ANW-gerechtigde is;

    • h.

      uitkeringsgerechtigde: persoon jonger dan 65 jaar die bijstand op grond van de WWB ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan ontvangt, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ en die niet tevens een uitkering ontvangen van het UWV;

    • i.

      niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de WWB

    • j.

      algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid, niet zijnde werk in het kader van de Wet sociale werkvoorziening en werk dat gewetensbezwaren oproept;

    • k.

      duurzame arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid die over een periode van ten minste zes maanden wordt verricht en geen gesubsidieerde arbeid is;

    • l.

      College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Amsterdam, jonger dan 65 jaar:

    • a.

      die uitkeringsgerechtigde zijn;

    • b.

      die niet uitkeringsgerechtigde zijn, dan wel een uitkering ingevolgde de ANW ontvangen;

    • c.

      die gesubsidieerd werkende zijn;

    • d.

      aan wie het UWV uitkering verstrekt, indien en voorzover het College en het UWV dit overeenkomen.

Artikel 3 Taak gemeente

  • 1. Het College draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid, dan wel op de voortzetting van uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs. Het College stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.

  • 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht stelt het College een plan vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen.

  • 3. Het College bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.

  • 4. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het College met inachtneming van de Wet Participatiebudget voorzieningen aanbieden aan personen die niet tot de doelgroep van deze verordening behoren.

  • 5. Personen aan wie met toepassing van het vorige lid een voorziening wordt aangeboeden, worden voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met personen behorende tot de doelgroep.

Artikel 4 Rechten en plichten deelnemer

  • 1. De persoon uit de doelgroep is, onverminderd zijn rechten en verplichtingen ingevolge artikel 9 van de WWB, artikel 37 van de IOAW en 37 van de IOAZ, verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2. De persoon uit de doelgroep kan, onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de WWB, aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het College, kortste weg naar duurzame arbeid. Het College bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

  • 3. Een persoon uit de doelgroep aan wie een voorziening wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.

  • 4. Een persoon uit de doelgroep aan wie een onderzoek door deskundigen wordt aangeboden naar diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en diens eventuele beperkingen daarbij, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 5. Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      alle inlichtingen te verstrekken aan het College over de passendheid en de voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;

    • b.

      zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid, voortgang en uitvoering van de voorziening;

    • c.

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de voorziening;

    • d.

      na te laten alles dat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert;

    • e.

      zich in te spannen om kinderopvang te verkrijgen en mee te werken aan kinderopvang.

  • 6. Als een persoon zijn verplichtingen krachtens het derde lid of het vijfde lid niet nakomt, kan het College beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt;

  • 7. Het College informeert de belanghebbende op adequate wijze over de voor hem geldende rechten en plichten jegens het College en derden welke voortvloeien uit deze verordening of anderszins betrekking hebben op diens arbeidsinschakeling en medewerking aan voorzieningen.

Artikel 5 Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’-ers

  • Niet-uitkeringsgerechtigden en mensen met een uitkering op grond van de ANW kunnen aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het College, kortste weg naar duurzame arbeid.

Artikel 6 Ontheffing re-integratieverplichtingen

  • 1. Het College kan bij het verlenen van een tijdelijke ontheffing van de re-integratieverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de WWB, onderscheid maken tussen de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, te aanvaarden en te behouden en de verplichting om gebruik te maken van een voorziening.

  • 2. Het College kan de verplichting om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen tijdelijk om dringende redenen beperken tot een bepaald aantal dagdelen per week.

Artikel 7 Voorzieningen

  • 1. Het College kan een persoon behorende tot de doelgroep begeleiden of laten begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid, bij het voortzetten van uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling. Het College kan hiertoe op eigen initiatief, dan wel op verzoek van de persoon uit de doelgroep, een of meer voorzieningen aanbieden.

  • 2. De voorzieningen kunnen onder meer worden onderscheiden in:

    • ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

    • ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

    • arbeidsactivering en -toeleiding;

    • activiteiten met behoud van uitkering;

    • stage waaraan een stagevergoeding kan worden verbonden;

    • gesubsidieerd werk, waaronder begrepen loonkostensubsidie;

    • nazorg bij arbeidsinschakeling;

    • ondersteunende instrumenten, waaronder onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing.

  • 3. Het College kan ter uitvoering van dit artikel met een persoon behorende tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur aangaan als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en met betrekking tot deze persoon een detacheringsovereenkomst aangaan met derden.

  • 4. Het College kan een subsidie ter dekking van een deel van de arbeidskosten van de betrokken persoon verlenen aan de onderneming bij wie een persoon behorende tot de doelgroep in dienst treedt of blijft, dan wel een subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met een persoon behorende tot de doelgroep.

  • 5. Het College kan voor de uitvoering van voorzieningen afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en re-integratiebedrijven, alsmede subsidies verstrekken.

  • 6. Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van arbeidsinschakeling van personen uit de doelgroep, door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie, dan wel door het op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 7. Het College kan met betrekking tot het bepaalde in dit artikel nadere regels stellen.

    Met betrekking tot subsidies als bedoeld in het vierde en vijfde lid kan het College jaarlijks een subsidieplafond vaststellen, waarbij het College tevens vaststelt op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 8 Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en doorstroombanen

  • 1. Het College draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals dit luidde op 31 december 2003, en de daarmee samenhangende detacheringsovereenkomsten en stimuleert de uitstroom.

  • 2. Het College draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen (ID), zoals dit besluit luidde op 31 december 2002. De hoogte van de subsidie wordt door het College vastgesteld.

  • 3. De dienstbetrekkingen en subsidiëring genoemd in eerste en tweede lid, zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de WWB voorzieningen in de zin van de WWB. Het College kan nadere voorwaarden stellen aan het voortzetten van de subsidiëring, de arbeidsovereenkomsten en de detacheringsovereenkomsten.

Artikel 8a Verlening uitsluitend recht tot uitvoering van voorzieningen

  • Het College is bevoegd een uitsluitend recht als bedoeld in artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten te verlenen met betrekking tot het uitvoeren van een of meer voorzieningen door een aanbestedende dienst.

Artikel 9 Afweging

  • 1. Een besluit tot het aanbieden of voortzetten van een voorziening aan een persoon uit de doelgroep gebeurt met inachtneming van:

    • de mogelijkheden en belemmeringen van de belanghebbende;

    • de actuele of toekomstige vraag op de arbeidsmarkt.

  • 2. Indien nodig gebeurt de afweging als bedoeld in het eerste lid tevens met inachtneming van:

    • de mogelijkheden van kinderopvang;

    • het belang van scholing voor een duurzame arbeidsinschakeling;

    • de kosten van een voorziening in relatie tot de daarmee te dienen financiële belangen van de gemeente en de persoonlijke belangen van de persoon uit de doelgroep.

  • 3. Ten aanzien van de persoon behorende tot de doelgroep, die additionele werkzaamheden verricht op een participatieplaats, overweegt het College jaarlijks met inachtneming van artikel 10a van de WWB het aanbieden van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling in de vorm van scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert.

Artikel 10 Handhaving

  • Het College kan aan het aanbieden of voortzetten van een voorziening de voorwaarde verbinden dat de belanghebbende een waarborgsom voldoet of meewerkt aan een geldlening, welke waarborgsom wordt terugbetaald, dan wel welke geldlening wordt omgezet in een gift indien en voorzover de belanghebbende heeft meegewerkt aan de voorziening en aan zijn arbeidsinschakeling.

Artikel 11 Beëindiging

  • 1. Het College kan de voorziening beëindigen, dan wel intrekken:

    • a.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB, artikel 37 van de IOAW of artikel 37 van de IOAZ, niet of niet voldoende nakomt en hem dit te verwijten valt;

    • b.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, niet meer tot de doelgroep bedoeld in artikel 2 behoort;

    • c.

      indien het College een andere voorziening aanbiedt;

    • d.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, neveninkomsten heeft die naar oordeel van het College betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt.

  • 2. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 8, eerste lid, of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

Artikel 12 Premies en vergoedingen

  • 1. Het College kan premies verlenen die tot doel hebben de arbeidsinschakeling te bevorderen.

  • 2. Het College stelt ten aanzien van de verstrekking van premies nadere regels vast met betrekking tot:

    • a.

      de activiteiten waarvoor premie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking komt;

    • b.

      het bedrag van de premie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • c.

      de aanvraag van een premie en de besluitvorming daarover;

    • d.

      de voorwaarden waaronder een premie wordt verstrekt;

    • e.

      de weigeringsgronden voor een premie;

    • f.

      de verplichtingen voor de premieontvanger;

    • g.

      de vaststelling van de premie;

    • h.

      andere mogelijke uitvoeringsaspecten van deze premies.

  • 3. Het College stelt nadere regels vast ten aanzien van de verstrekking van stage- en onkostenvergoedingen in verband met de deelname aan een voorziening.

  • 4. Aan de persoon behorend tot de doelgroep wordt telkens nadat deze gedurende zes maanden op een participatieplaats naar het oordeel van het College voldoende heeft meegewerkt  aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling, een premie verstrekt die 10% bedraagt van het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel j, van de WWB.

  • 5. Na beëindiging van de deelname aan een participatieplaats kan het College aan de belanghebbende nog éénmaal een premie als bedoeld in het vorige lid verstrekken indien deze gedurende zes maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling.

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

  • 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Slotbepaling

  • Deze verordening wordt aangehaald als Re-integratieverordening.