Verordening op de auditcommissie 2011

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. de commissie: de Auditcommissie;

2. de voorzitter: de voorzitter van de Auditcommissie;

3. de raad: de gemeenteraad;

4. de accountant: de in de controleverordening van de gemeente Amsterdam genoemde accountant die belast is met de controle op de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening;

5. het programma van eisen: het programma van eisen van de accountantscontrole op de jaarrekening;

6. controleverordening: de controleverordening van de gemeente Amsterdam, vastgesteld 16 juni 2004 en herzien op 15 december 2010;

7. Rekenkamer: de Rekenkamer Metropool Amsterdam.

1. De commissie voert afstemmingsoverleg met de accountant als bedoeld in artikel 1 van de controleverordening om uitvoering te geven aan de taken als omschreven in artikel 3.

2. De commissie voert afstemmingsoverleg met de Rekenkamer.

De Auditcommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden:

1. De Auditcommissie stelt het programma van eisen voor de accountantscontrole op voor de duur van ten minste een verantwoordingsjaar, maar niet langer dan de duur van de (resterende) zittingsperiode van de Raad.

2. De Auditcommissie evalueert de realisatie van het programma van eisen voor de Accountantscontrole.

3. De Auditcommissie overlegt ten minste tweemaal per jaar met de Rekenkamer.

1. De vergaderingen van de Auditcommissie zijn besloten; de voorzitter kan besluiten in openbaarheid te vergaderen.

2. De gedachtewisseling in de besloten vergadering is geheim.

1. De commissie bestaat uit minimaal vijf leden, afkomstig uit de Rekeningencommissie. Deze worden door de raad benoemd.

2. De commissie kan worden aangevuld met leden die afkomstig zijn uit de ambtelijke organisatie.

3. Uitsluitend de leden afkomstig uit de Rekeningencommissie zijn stemgerechtigd.

1. Het secretariaat van de Auditcommissie wordt gevoerd door de raadsgriffie.

2. Onder verantwoordelijkheid van de secretaris wordt een verslag opgesteld. Dit verslag is geheim. Dit verslag wordt door de Auditcommissie vastgesteld.

1. De Auditcommissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden onder opgave van redenen dit aan de voorzitter vragen.

2. De voorzitter belegt de vergaderingen. Hij draagt er zorg voor dat de uitnodigingen -spoedeisende gevallen uitgezonderd (te beoordelen door de voorzitter) - ten minste tien dagen voor de geplande vergadering aan de leden worden verzonden.

3. De uitnodigingen vermelden datum, tijd, plaats en te behandelen onderwerpen. De voor de behandeling van die onderwerpen relevante stukken worden tegelijkertijd aan de leden toegezonden. De in een besloten vergadering geagendeerde stukken zijn geheim totdat de gemeenteraad deze geheimhouding opheft.

1. De Auditcommissie is bevoegd leden van het college, de rekenkamer, de accountant als bedoeld in artikel 1, vierde lid, ambtenaren, belanghebbenden en deskundigen uit te nodigen voor het verschaffen van inlichtingen of het deelnemen aan de beraadslagingen.

2. Indien de Auditcommissie ambtenaren uitnodigt, informeert zij het College daarover.

1. De commissie vergadert niet indien niet ten minste de helft plus één van de leden aanwezig zijn.

2. De commissie besluit bij meerderheid van stemmen.

3. Bij staking der stemmen beslist de voorzitter.

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Auditcommissie Amsterdam".

De verordening treedt in werking op de dag na vaststelling.