Regeling vervallen per 16-06-2011

Compensatieregeling OZB 2002

Geldend van 01-01-2002 t/m 15-06-2011

Intitulé

Compensatieregeling OZB 2002

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het college d.d. 28 november 2000, nr. 176-2001;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening inzake het subsidiëren van de kosten van onroerende-zaakbelasting aan sportverenigingen.

Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • c.

    sportclub: een binnen de gemeente Apeldoorn gevestigde sportvereniging, of een andere aan een sportvereniging gelieerde rechtspersoonlijkheid bezittende sportinstelling, die de met die sport gemoeide activiteiten in hoofdzaak in de gemeente Apeldoorn uitvoert en waarbij de algemene ledenvergadering of een daarmee te vergelijken bestuur een bepalende invloed heeft op het te voeren beleid;

  • d.

    sportaccommodatie: de gebouwde voorziening voor de daadwerkelijke sportbeoefening.

Doel van de regeling

Artikel 2

De regeling beoogt de in artikel 1, onder c, genoemde sportclub te compenseren in te betalen onroerende-zaakbelasting.

Artikel 3 Subsidie

Het college kan, voor zover de raad in enig begrotingsjaar voldoende financiële middelen beschikbaar stelt, aan een sportclub, als bedoeld in artikel 1, onder c, subsidie verstrekken in de kosten, die gemoeid zijn met de onroerende-zaakbelasting voor de sportaccommodatie.

Artikel 4

  • 1. De sportclub, als bedoeld in artikel 1, onder c, moet eigenaar en/of hoofdgebruiker zijn van de sportaccommodatie en als zodanig een aanslag onroerende-zaakbelasting hebben gekregen.

  • 2. Subsidie wordt alleen verstrekt over dat deel van de onroerende-zaakbelasting dat betrekking heeft op het voor het daadwerkelijke sportgebruik bedoelde gedeelte van de sportaccommodatie.

  • 3. Kleed- en kantineruimtes en andere nevenruimtes, die onderdeel uitmaken van de sportaccommodatie, als bedoeld in lid 1, vallen niet onder de werking van deze regeling.

Berekening subsidie

Artikel 5

De hoogte van het subsidie, als bedoeld in artikel 3, wordt aan de hand van de verhouding van de waarde van het daadwerkelijke sportgedeelte tot de totale waarde van de sportaccommodatie berekend over de aanslag onroerende-zaakbelasting.

Subsidieverstrekking

Artikel 6

  • 1. Het college stelt ten behoeve van de berekening van het subsidie, als bedoeld in artikel 3, een lijst vast, waarin wordt vermeld:

    • a.

      het accommodatiegedeelte waarvoor subsidie verstrekt kan worden;

    • b.

      de waardeverhouding, als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Aan de hand van de lijst, als bedoel in lid 1, wordt jaarlijks vóór 1 juni het subsidie, als bedoeld in artikel 3, verstrekt.

  • 3. Een sportclub, die vóór 1 juni van enig jaar geen subsidiebeschikking heeft ontvangen, kan tot uiterlijk 8 weken na deze datum alsnog een verzoek tot subsidieverstrekking indienen.

Slotbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen van één of meer bepalingen van deze regeling afwijken.

  • 2. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders is bepaald, is de Algemene subsidieverordening van toepassing.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Compensatieregeling OZB 2002’ en treedt in werking per 1 januari 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 29 november 2001
Inwerking getreden d.d. 1 januari 2002

TOELICHTING COMPENSATIEREGELING OZB 2002

ALGEMEEN

Tot nu toe gold voor ongebouwde sportterreinen een zogenaamde sportvrijstelling onroerende-zaakbelasting, als gevolg waarvan die objecten niet betrokken werden in de heffing Onroerende- Zaakbelastingen. Voor gebouwde objecten op die terreinen, zoals bijvoorbeeld clubgebouwen en kleedkamers, bestond deze vrijstelling niet. Door deze vrijstelling bestond er een verschil in heffing voor buiten- en binnensportbeoefening.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1

Onder c wordt bij de begripsbepaling van een sportclub tevens aangegeven een andere rechtspersoonlijkheid bezittende instelling dan de vereniging. Daarbij wordt gedoeld op de voorkomende constructie dat een sportvereniging een stichting in het leven roept voor het plegen van een investering in accommodatie, waarbij die accommodatie vervolgens (in hoofdzaak) aan de sportvereniging wordt verhuurd. Voorheen werd deze vorm op financiële gronden gekozen om de BTW op een investering te kunnen terugvragen en daarna een belaste verhuur toe te passen.

Onder sportvereniging dient daarbij overigens te worden verstaan de vereniging, die lid is van een landelijke sportkoepel en welke koepel is aangesloten bij NOC*NSF.

Nu ingaande 2002 in de belastingverordening op de OZB weer een vrijstelling voor veldsportaccommodaties is opgenomen, is onder d de accommodatiesoort aangegeven, waarop de subsidieregeling betrekking heeft.

Artikel 4

Dit artikel komt voor een belangrijk deel overeen met de redactie inzake de belastingvrijstelling. Subsidie wordt slechts verstrekt over dat deel dat ziet op het daadwerkelijke sportgebruik (de sportzaal). Dat een kantine daar niet onder valt, is een gegeven. Aan lid 3 is de term ‘andere nevenruimtes’ toegevoegd. In een accommodatie zijn veelal meer ruimtes aanwezig, die niet specifiek gericht zijn op sportgebruik; in dat geval dient de sportclub uiteraard daarvoor de onroerende-zaakbelasting te voldoen.

Artikel 5

Dit is een uitwerkingsartikel ter bepaling van de hoogte van het subsidie.

Artikel 6

De leden 1 en 2 zien in het bijzonder op de subsidieverstrekking voor de heffing van de onroerende-zaakbelasting.

Afdeling Belastingen verstrekt de aanslaggegevens jaarlijks aan de uitvoerende dienst. Met toepassing van de artikelen 5 en 6 gebeurt vervolgens berekening en verstrekking van het subsidie, alsmede het verzenden van de subsidiebeschikking. In lid 3 is bepaald dat een sportclub, die in deze procedure onverhoopt buiten de boot is gevallen alsnog binnen 8 weken een subsidieverzoek kan indienen. Laatstbedoelde bepaling voorkomt dat in latere jaren een verzoek met terugwerkende kracht moet worden toegewezen.