Regeling vervallen per 01-01-2016

Subsidieregeling vrouwenopvang en huiselijk geweld 2012 tot en met 2015

Geldend van 01-04-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Subsidieregeling vrouwenopvang en huiselijk geweld 2012 tot en met 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

 

Overwegende dat het college bevoegd is voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels te stellen dan wel specifieke regelingen vast te stellen:

  • -

    gelet op het feit dat centrumgemeente Apeldoorn jaarlijks subsidie verstrekt voor de vrouwenopvang en aanpak van huiselijk geweld in Oost-Veluwe, Midden-IJssel en Noord-Veluwe (Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en Hattem) en het wenselijk is om daar juridisch onderbouwde voorwaarden aan te verbinden alsmede criteria vast te stellen voor een verdeelmodel in geval de subsidieaanvragen het subsidieplafond overstijgen

  • -

    gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2008; het gewenst is om subsidies voor activiteiten als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning, prestatievelden 7 op basis van een subsidieregeling te verlenen.

Besluiten:

De navolgende subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld  2012 t/m 2015 vast te stellen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 3.

    Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

  • 4.

    gemeente: de gemeente Apeldoorn

  • 5.

    raad: de gemeenteraad van Apeldoorn

  • 6.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • 7.

    centrumgemeente: centrumgemeente zoals aangewezen door Ministerie van VWS

  • 8.

    contra-indicatie: criterium op basis waarvan een hulpverlenende instelling een cliënt toegang tot hulpverlening weigert;

  • 9.

    vrouwenopvang: vrouwenopvang als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 10.

    huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 11.

    prestatie-indicator: een waarde die aanwijzingen geeft voor een goed betrouwbare schatting van het resultaat

  • 12.

    ketenbenadering: de benadering waarbij de opeenvolgende zorgactiviteiten ten behoeve van een cliënt zodanig op elkaar afgestemd zijn en zo met elkaar samenhangen dat elk individu de meest passende vorm van hulpverlening kan krijgen;

  • 13.

    begeleidingsplan: het plan waarin is aangegeven of, en zo ja welke, opvang en begeleiding van een cliënt nodig is, het begeleidingsplan bevat een zorgplan of behandelplan, een concreet tijdspad, de beoogde doelen en resultaten en een overzicht van de betrokken hulpverlening;

  • 14.

    activiteiten: activiteiten, waaronder begrepen producten en vormen van dienstverlening die in het kader van deze subsidieregeling voor subsidiëring in aanmerking komen.

  • 15.

    rangschikking: de volgorde waarin activiteiten worden geordend om te kunnen bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie in het geval de subsidieaanvragen het subsidieplafond overstijgen.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening Apeldoorn

Tenzij uitdrukkelijk in deze subsidieregeling anders is bepaald gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening Apeldoorn

Artikel 3 Subsidieplafond en verdeling van subsidiebudgetten

Indien toewijzing van alle tijdig ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot in deze subsidieregeling subsidiabel gestelde activiteiten zou leiden tot een overschrijding van het door het college vastgestelde subsidieplafond, prioriteert het college de betreffende aanvragen met gebruikmaking van de in artikel 7 en 8 genoemde financiële prioriteiten en fasering en verleent het vervolgens subsidies aan de hand van de uitkomst van die prioritering. De gemeente Apeldoorn publiceert jaarlijks vóór 01 mei: - een regionaal subsidieplafond voor regionale activiteiten

-een lokaal subsidieplafond voor lokale activiteiten

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen

Artikel 4 Reikwijdte subsidieregeling

  • 1. De subsidieregeling strekt zich uit tot activiteiten die bijdragen aan de volgende beleidsdoelen:

    a het bieden van vrouwenopvang

    b het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd.

  • 2. De gemeente Apeldoorn verstrekt als centrumgemeente subsidie voor regionale activiteiten op basis van het regionale beleid zoals door de gemeenteraad van Apeldoorn vastgesteld in de ‘Beleidsnota Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2012 tot en met 2015’. Daarnaast verstrekt de gemeente subsidie voor lokale activiteiten op basis van het lokale beleid zoals door het college vastgesteld in de ‘lokale paragraaf Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2012 tot en met 2015’. In beide gevallen valt de subsidieverstrekking onder de werking van deze subsidieregeling

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Onverminderd het in artikel 4 bepaalde komen activiteiten die bijdragen aan de realisering van de in artikel 5 genoemde beleidsdoelen voor subsidie in aanmerking indien zij gericht zijn op de volgende activiteiten:

    • a.

      preventie, voorlichting, informatie en advies;

    • b.

      het fungeren als meldpunt met een 24-uurs / 7 dagen frontoffice

    • c.

      het registreren, screenen en doorgeleiden van meldingen

    • d.

      onderzoeken, analyseren en vormen van een dossier nav een melding

    • e.

      ambulante (woon)begeleiding en (psychosociale) dienstverlening;

    • f.

      outreachende bemoeizorg, outreachende begeleiding en zorgtoeleiding;

    • g.

      crisisopvang, nachtopvang, woonvoorzieningen en begeleid wonen;

    • h.

      zorgcoördinatie en het realiseren van individuele begeleidingsplannen

    • i.

      buddyzorg, vriendendiensten en vergelijkbare maatjesprojecten;

    • j.

      cliëntgestuurde initiatieven voor het opbouwen van een sociaal netwerk.

  • 2. Subsidies die de gemeente verleent in de hoedanigheid van centrumgemeente zijn gericht op activiteiten die bestemd zijn voor personen afkomstig uit het werkgebied van centrumgemeente Apeldoorn. Het werkgebied van centrumgemeente Apeldoorn is: het grondgebied van gemeenten Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en Hattem

  • 3. Bij de uitvoering van de op basis van deze subsidieregeling gesubsidieerde activiteiten nemen instellingen en organisaties de Gedragscode landelijke toegankelijkheid en regiobinding Oost-Veluwe in acht. (bijlage 1: Gedragscode).

Artikel 6 Aanvullende subsidiecriteria

Het college beoordeelt de subsidiabiliteit van de activiteiten waarvoor tijdig subsidie is

aangevraagd aan de hand van de volgende subsidiecriteria:

  • 1.

    de aanvraag voorziet in activiteiten die gericht zijn op de preventie van meervoudige problemen en problemen op het gebied van de bescherming en weerbaarheid van slachtoffers van huiselijk geweld;

  • 2.

    de aanvraag voorziet in activiteiten die naar het oordeel van het college voorzien in tekorten / behoeften van slachtoffers van huiselijk geweld;

  • 3.

    de aanvraag is kosteneffectief omdat de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag per eenheid en de prestaties gelijk of beter is dan het regionale gemiddelde voor die activiteit of beter is dan een door het college te bepalen norm;

  • 4.

    de aanvraag is afgestemd met ketenpartners;

  • 5.

    de aanvraag draagt bij tot een regionaal sluitend aanbod;

Artikel 7 Financiële prioritering

Indien zich de situatie voordoet als bedoeld in artikel 3, beoordeelt het college eerst met toepassing van artikel 6 de subsidiabiliteit van de activiteiten waarvoor tijdig subsidie is aangevraagd en rangschikt vervolgens de subsidieaanvragen aan de hand van de

onderstaande prioriteiten.

  • 1.

    Prioriteit: 1. bevorderen weerbaarheid van uiteenlopende risicogroepen als belangrijke factor in het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld, onder andere door het stimuleren en bevorderen van weerbaarheidcursussen en seksuele voorlichting binnen de hulpverlening en het onderwijs.

  • 2.

    Prioriteit 2. gedegen infrastructuur met heldere taken, rol en verantwoordelijkheden voor alle betrokkenen, centrumgemeente, regiogemeenten, het regionale Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), lokale Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en/of lokale zorgnetwerken, het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), veiligheidskamer, reclassering en Openbaar Ministerie (OM) en de diverse organisaties voor hulpverlening / zorgaanbieders en opvang met als doel een sluitende keten voor de preventie en aanpak van huiselijk geweld.

  • 3.

    Prioriteit 3. de doorstroom uit de opvang naar zelfstandig wonen zoveel mogelijk bevorderen. Met de woningcorporaties de mogelijkheden bespreken voor het ter beschikking stellen van voldoende woonruimte (met urgentieverklaring) na de opvang.

  • 4.

    Prioriteit 4: systeemgericht werken, het gehele gezinssysteem benaderen als één geheel met aandacht voor de interactie tussen de leden van het systeem als essentiële factor bij het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Bevorderen dat alle betrokken hulpverleners en zorgaanbieders, maar ook daderhulpverlening en reclassering systeemgericht gaan werken.

  • 5.

    Prioriteit 5: voorlichting bij hulpverlenende organisaties en zorgaanbieders, voor professionals deskundigheidsbevordering in (vroeg)signalering en bevorderen dat meldingen worden gedaan bij het AMK, het ASHG en in de Verwijsindex Risicojongeren. De Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling kan daar een impuls aan geven.

  • 6.

    Prioriteit 6: inzichtelijk maken van ontwikkelingen in huiselijk geweld aan de hand van rapportages over de meldingen, over de inzet van interventies en het verloop van deze interventies. Verbeteren van de methoden voor resultaatmeting en monitoring van de aanpak huiselijk geweld.

  • 7.

    Prioriteit 7: Publiekscampagne in aanvulling op landelijke publiekscampagnes. Daarin is regionaal onder andere aandacht voor het onderwerp ‘ruzie maken is gewoon, hoe voorkom ik escalatie?’.

Artikel 8 Fasering in aandacht voor specifieke geweldsvormen

Indien zich de situatie voordoet als bedoeld in artikel 3, beoordeelt het college eerst met toepassing van artikel 6 de subsidiabiliteit van de activiteiten waarvoor tijdig subsidie is aangevraagd en rangschikt vervolgens de subsidieaanvragen aan de hand van de prioriteiten die genoemd zijn in artikel 7. Vervolgens wordt bij de rangschikking van de subsidieaanvragen ook rekening gehouden met de fasering in de uitvoering van het beleid voor vrouwenopvang en huiselijk geweld. In de periode 2012 t/m 2015 zal er bijzondere aandacht zijn voor achtereenvolgens:

  • 1.

    kindermishandeling het beleidsveld huiselijk geweld en het project kindermishandeling (RAAK) worden samengevoegd in aansluiting op dezelfde samenvoeging in het rijksbeleid, het gaat om het borgen van de resultaten van de RAAK-aanpak en het geven van een vervolg daaraan

  • 2.

    partnergeweld deze specifieke vorm van huiselijk geweld heeft het grootste volume

  • 3.

    jeugdprostitutie / loverboys met de regiogemeenten zijn reeds afspraken gemaakt voor de uitrol van de aanpak

  • 4.

    ouderenmishandeling in het regeerakkoord heeft het kabinet ouderenmishandeling als specifieke prioriteit gekozen

  • 5.

    kinderen die hun ouders mishandelen deze nog relatief onbekende vorm van huiselijk geweld, blijkt relatief vaak de aanleiding te zijn voor een huisverbod, de klankbordgroep heeft gevraagd dit onderwerp te agenderen

  • 6.

    eergerelateerd geweld

  • 7.

    vrouwelijke genitale verminking

  • 8.

    geweld binnen homorelaties De drie laatste onderwerpen vragen meer voorbereiding en verdieping en zullen daardoor in de tijd gezien als laatste tot specifieke, concrete actiepunten leiden in de meerjaren aanpak van huiselijk geweld 2012 tot en met 2015.

Het college honoreert de aanvragen naar de volgorde van de uitkomst van de mate waarin voldaan wordt aan de criteria voor subsidiabiliteit in artikel 6, de rangschikking naar prioriteit in artikel 7 én de fasering zoals opgenomen in artikel 8.

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • 1. Het college kan bij het bepalen van de hoogte van de subsidie gebruik maken van nader vast te stellen normbedragen. Deze normbedragen worden desgewenst door het college vastgesteld in een aanvullende beleidsregel bij deze subsidieregeling.

  • 2. Het college kan van deze normbedragen afwijken indien:

    a de subsidieontvanger in een door het college te bepalen overbruggingsperiode het gevraagde subsidiebedrag in overeenstemming brengt met het genormeerde subsidiebedrag;

    b het college van mening is dat stopzetting van de activiteit maatschappelijk onaanvaardbaar is of op langere termijn tot hogere kosten leidt;

    c het college nadere eisen aan de activiteit stelt waardoor meerkosten ontstaan.

Artikel 10 Aanvullende weigeringsgronden

Naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en artikel 4 Asv genoemde gevallen kan de subsidie worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

  • 1.

    de subsidieaanvrager niet voldoende bijdraagt aan de ketenbenadering;

  • 2.

    er voor soortgelijke activiteiten al subsidie wordt verleend;

  • 3.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de concrete doelstellingen die zijn opgenomen in de beleidsdocumenten “Beschermd en Weerbaar” en “De volgende fase” waarin het kabinetsbeleid is verwoord voor de periode 2008-2011

  • 4.

    de aard en omvang van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet aansluiten op de door het college geconstateerde tekorten en behoeften

  • 5.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet kosteneffectief is omdat de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag per eenheid en de prestaties slechter is dan een door het college te bepalen norm

  • 6.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd uitsluitend of mede tot doel heeft de deelnemers te overtuigen van een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging;

  • 7.

    de voorzieningen van de aanbieder onvoldoende toegankelijk zijn voor mensen met een beperking

  • 8.

    de subsidieaanvrager niet is ingebed in de lokale of regionale zorgstructuur;

  • 9.

    de regiogemeente waarbinnen de te subsidiëren activiteit wordt verricht en/of voor wiens lokale bevolking de activiteit primair is bedoeld, vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor die activiteit bezien onvoldoende bijdraagt in de kosten van de activiteit;

  • 10.

    de financiële continuïteit van de bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager niet is gegarandeerd.

Artikel 11 Aanvullende subsidieverplichtingen

Naast de verplichtingen die op grond van de Awb en de Asv bij subsidieverlening aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd, gelden voor de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de subsidieontvanger stelt voor elke cliënt die in opvang of begeleiding wordt genomen een individueel begeleidingsplan op voor alle leefgebieden waarop zich problemen voordoen. De leefgebieden zijn:

    a. zorg: geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid en zelfverzorging

    b. wonen,

    c. dagbesteding,

    d. financiën,

    e. sociaal netwerk,

    f. veiligheid

  • 2.

    de subsidieontvanger werkt samen met gemeenten en instellingen die actief zijn op hetzelfde terrein en levert een positieve bijdrage aan de ketenbenadering;

  • 3.

    de subsidieontvanger levert een actieve bijdrage aan de stedelijke overleggen;

  • 4.

    de subsidieontvanger voldoet aan de registratieverplichtingen krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning (bijlage 2: Regeling maatschappelijke ondersteuning)

  • 5.

    de subsidieontvanger stelt de eigen registratiegegevens beschikbaar voor onderzoek aan een door het college aan te wijzen onderzoeksbureau voor zover dit en de wijze waarop de gegevens beschikbaar worden gesteld niet in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens of andere wettelijke regelingen die de privacy betreffen

  • 6.

    de subsidieontvanger voldoet uiterlijk per de ingangsdatum van de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (verwachtte ingangsdatum medio 2011) over een protocol / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling conform die wetgeving

  • 7.

    de subsidieontvanger beschikt uiterlijk per de ingangsdatum van de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (verwachtte ingangsdatum medio 2011) over een opleidingsplan voor alle personeelsleden die onder de werking van deze wet vallen, bij inhuur van extern personeel dient de subsidieontvanger er op toe te zien dat deze voldoen aan de in de wet genoemde scholings0eisen

  • 8.

    de subsidieontvanger beschikt uiterlijk per 1-1-2012 voor alle voorzieningen over het Internationaal Toegankelijkheidssysmbool (ITS) op basis van een test door het Projectbureau Toegankelijkheid van de CG-Raad

Artikel 12 Verplichting andere overheden

Voor zover de subsidieverlening activiteiten betreft waarvoor door andere overheden gelden ter beschikking zijn gesteld aan de gemeente Apeldoorn, zijn de verplichtingen die de andere overheden aan de gemeente Apeldoorn ten aanzien van de besteding van deze gelden heeft opgelegd - voor zover relevant - van overeenkomstige toepassing op de subsidieontvanger.

Artikel 13 Doelgebonden verplichtingen

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 Awb opleggen in het kader van:

    a de openingsuren;

    b de kwalificaties van het personeel;

    c de samenwerking met andere instellingen;

    d de hoogte van de tarieven voor, of bijdragen van deelnemers aan gesubsidieerde activiteiten;

    e het innen van de eigen bijdrage van cliënten conform de door de centrumgemeente Apeldoorn vastgestelde verordening inzake de eigen bijdrage Wmo in het kader van de maatschappelijke opvang. (bijlage 3. Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang)

  • 2. Het college is tevens bevoegd bij de subsidieverlening andere doelgebonden verplichtingen dande in deze subsidieregeling en in de Asv 2008 genoemde, op te leggen.

Artikel 14 Niet-doelgebonden verplichtingen

Het college kan niet-doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:39 Awb opleggen ten aanzien van:

  • 1.

    de inschakeling van werkzoekenden en leerlingen;

  • 2.

    het vaststellen van een gedragsprotocol in geval van strafbare feiten of normoverschrijdend gedrag;

  • 3.

    het bestrijden van discriminatie;

  • 4.

    de bevordering van de toegankelijkheid van accommodaties voor mensen met een beperking;

  • 5.

    de bevordering van de integratie van allochtonen;

  • 6.

    de bevordering van de emancipatie van bepaalde groepen op een bepaald terrein;

  • 7.

    de bevordering van het democratisch functioneren van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 3 Procedurele bepalingen

Artikel 15 Subsidieaanvraag

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen, dient vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd een schriftelijke aanvraag bij het college te zijn ingediend, onder bijvoeging van de volgende stukken:

    a een daadwerkelijk, schriftelijk verzoek om subsidie

    b een activiteitenplan, waarin een gespecificeerd overzicht is opgenomen van door de subsidieaanvrager voorgenomen activiteiten en de door hem nagestreefde doelen. Dit overzicht dient in ieder geval informatie te bevatten over:

    • -

      het volume van de afzonderlijke activiteiten, uitgedrukt in teleenheden en het gevraagde subsidiebedrag per teleenheid per activiteit;

    • -

      een toelichting op doelen, beoogde resultaten of maatschappelijke effecten (zo veel mogelijk uitgedrukt in prestatie-indicatoren), methodieken, doelgroepen en eventuele door de subsidieaanvrager gehanteerde contra-indicaties;

    c een gespecificeerde begroting bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    d vermelding of en in hoeverre sprake is van één of meer van de in artikel 7 lid 1genoemde omstandigheden op basis waarvan het college een rangschikking kan maken (zie artikel 7, lid 1.);

    e de wijze waarop de subsidieaanvrager cliënttevredenheid meet;

    f opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie dan wel sponsoring of vergoeding ten behoeve van of tegemoetkoming in dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die aanvragen.

  • 2. Binnen uiterlijk 12 weken na de vaststelling van de gemeentebegroting beslist het college conform artikel 8 Asv op de ingediende subsidieaanvragen voor dat jaar. De subsidiebeschikkingen vermelden tevens een besluit over eventuele bevoorschotting.

Artikel 16 Aanvraag vaststelling subsidie

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient schriftelijk vóór 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarover subsidie is verleend bij het college te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient vergezeld te gaan van de volgende stukken:

    a een daadwerkelijk, schriftelijk verzoek tot vaststelling van de verleende subsidie;

    b een verslag van de verrichte activiteiten met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en het behaalde resultaat in relatie tot de bij de subsidieverlening vastgestelde resultaatverplichtingen en een overzicht van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

  • 3. In aanvulling op de in het tweede lid genoemde stukken kan het college in de beschikking tot subsidieverlening aangeven dat bij de aanvraag tot subsidievaststelling een of meer van de volgende stukken moeten worden meegezonden:

    a een door het bestuur ondertekende jaarrekening met daarin minimaal een staat van baten en lasten alsmede een balans en toelichtingen daarop;

    b een verklaring omtrent van getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede het accountantsrapport waarop de verklaring is gebaseerd.

    c een door een accountant opgesteld rapport van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 4. Binnen 12 weken na indiening van de complete aanvraag tot subsidievaststelling neemt het college daarover een bestuit.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de opvang en begeleiding van kwetsbare burgers leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het college.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Toepassingsbereik

  • 1. Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidieaanvragen met betrekking tot activiteiten in het kalenderjaar 2012 tot en met 2015.

  • 2. In eerdere beschikkingen opgenomen subsidieafspraken met een meerjarig karakter worden gestand gedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag van publicatie en werkt terug tot 1 april 2011.

Artikel 21 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als:

Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2012 tot en met 2015.

Aldus vastgesteld door het college d.d. 24 maart 2011

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 4 mei 2011

Inwerking getreden d.d. 4 mei 2011 en werkt terug tot en met d.d. 1 april 2011