beleidsregels proceskostenvergoeding 2011

Geldend van 04-03-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels proceskosten in fiscale procedures gemeente Apeldoorn

De heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de beleidsregels voor de bepaling van de hoogte van de proceskostenvergoeding in fiscale bezwaarprocedures.

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentebelastingen dan wel een WOZ-beschikking.

Artikel 2 Wegingsfactoren bezwaarschrift

  • 1. Bij het bepalen van de wegingsfactoren, zoals genoemd in het Besluit proceskosten C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht geldt als hoofdregel dat het belang wordt aangemerkt als ‘gemiddeld’. Het belang van de zaak en de ingewikkeldheid ervan kunnen echter reden zijn voor het toepassen van een hogere of lagere wegingsfactor.

  • 2. Het gewicht van de zaak wordt aangemerkt als zeer licht indien:

    • a.

      het bezwaarschrift niet of marginaal gemotiveerd is;

    • b.

      het bezwaarschrift zich richt tegen de tenaamstelling van de aanslag;

    • c.

      het bezwaarschrift zich richt tegen de belastingplicht (bijvoorbeeld het zijn van eigenaar of gebruiker van de onroerende zaak waarop de belasting betrekking heeft);

    • d.

      het bezwaarschrift zich richt tegen de grondslag voor het vastrecht afvalstoffenheffing (aantal personen dat ingeschreven staat op het adres waarop de aanslag betrekking heeft);

    • e.

      het bezwaarschrift zich richt tegen het aantal honden waarvoor de aanslag hondenbelasting is opgelegd;

    • f.

      het bezwaarschrift zich richt tegen het aantal aanbiedingen of ledigingen voor het variabele gedeelte van de afvalstoffenheffing.

  • 3. Het gewicht van de zaak wordt als licht aangemerkt indien:

    a.het bezwaarschrift zich richt tegen het onjuist geregistreerd staan van het volume van de afvalcontainer voor de aanslag afvalstoffenheffing.

Artikel 3 Bezwaar tegen WOZ-beschikking

  • 1. Voor het bezwaar tegen de WOZ-beschikking gelden voorts de volgende uitgangspunten.

  • 2. Het gewicht van de zaak wordt aangemerkt als zeer licht indien:

    • a.

      de WOZ-waarde wordt verminderd vanwege de onjuiste registratie van een bijgebouw;

    • b.

      de verlaging van de WOZ-waarde niet meer bedraagt dan € 5.000;

    • c.

      de inhoud van het bezwaarschrift is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport.

  • 3. Het gewicht van de zaak wordt aangemerkt als licht indien:

    • b.

      het bezwaarschrift alleen de objectafbakening betreft;

    • c.

      de verlaging van de WOZ-waarde niet meer bedraagt dan € 10.000.

Artikel 4 Kosten van een deskundige met taxatietechnische kennis

  • 1. Wanneer een belanghebbende gebruik maakt van een deskundige met taxatietechnische kennis bedraagt de vergoeding wanneer een taxatierapport is opgemaakt voor:

    • a.

      een woning: maximaal 5 uren bij een maximale uurvergoeding van € 50;

    • b.

      een courante niet-woning: maximaal 8 uren bij een maximale uurvergoeding van € 60;

    • c.

      een incourante niet-woning: maximaal 10 uren bij een maximale uurvergoeding van € 70.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bedragen zijn exclusief btw.

Artikel 5 Uitbetaling van de proceskostenvergoeding

  • 1. De heffingsambtenaar kan de belanghebbende bij twijfel verzoeken aan te tonen dat daadwerkelijk kosten zijn gemaakt.

  • 2. Kostenvergoedingen worden uitbetaald aan degene ten aanzien van wie de beschikking is genomen of degene die gemachtigd is de betaling in ontvangst te nemen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

1.Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking in het Apeldoorns Stadsblad.

Aldus vastgesteld op 24 februari 2011

De gemeenteambtenaar voornoemd

W.A. Bakker

Bijlage 1 Toelichting op de beleidsregels proceskosten in fiscale procedures gemeente Apeldoorn

Inleiding

Artikel 7:15, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht voorziet in een vergoeding van de kosten die een belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaar. De kosten worden alleen vergoed op verzoek van de belanghebbende en voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan een bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het Besluit proceskosten bestuursrecht geeft verdere invulling aan artikel 7:15, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht. Dit besluit geeft in algemene zin aan welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en op welke wijze de hoogte van de vergoeding moet worden vastgesteld.

Geen volledige schadevergoeding, maar een tegemoetkoming

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de regeling in het Besluit proceskosten bestuursrecht niet is bedoeld als een volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de kosten van de (bezwaar)procedure. Voor een vergoeding van de werkelijke proceskosten – in afwijking van forfaitaire regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht – is slechts plaats onder bijzondere omstandigheden (zie artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht).

Welke kosten kunnen vergoed worden?

In het Besluit proceskosten bestuursrecht, dat niet alleen geldt voor het fiscale maar voor het hele bestuursrecht, worden de volgende kostensoorten genoemd:

  • a.

    kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

  • b.

    kosten van getuigen en deskundigen;

  • c.

    reis- en verblijfkosten;

  • d.

    verletkosten;

  • e.

    kosten van uittreksels uit openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale faxen en internationale telefoongesprekken;

  • f.

    kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.

Kosten van door een derde verleende rechtsbijstand

Een van de belangrijkste kostensoorten zijn de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand. Het gaat dan om de kosten gemaakt voor rechtsbijstand door een belastingadviseur of een andere professionele rechtsbijstandverlener. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de verrichte proceshandelingen (indienen bezwaarschrift, verschijnen op hoorzitting).

Aantal punten per proceshandeling

Handeling

Aantal punten

Indienen bezwaarschrift

1

Verschijnen op hoorzitting

1

Verschijnen op nadere hoorzitting

0,5

Per punt bedraagt de vergoeding maximaal € 218,--.

Voorbeeld:

Meneer Janssen maakt met succes bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning met hulp van een belastingadviseur. De adviseur dient alleen een bezwaarschrift in.

De vergoeding bedraagt bij een gemiddelde zwaarte van de zaak € 218 x 1 punt (1 proceshandeling, te weten het indienen bezwaarschrift) x 1 punt voor de zwaarte van de zaak (wegingsfactor).

Zoals hiervoor aangegeven is de hoogte van de vergoeding afhankelijk van de vraag of een zaak aangemerkt wordt als ‘zeer licht’, ‘licht’, ‘gemiddeld’, ‘zwaar’ of ‘zeer zwaar’. De regelgeving geeft niet exact aan hoe de zwaarte van een zaak wordt bepaald. Normaal gesproken wordt het gewicht van een zaak als gemiddeld aangemerkt, waarvoor de wegingsfactor één geldt. Een lichter of zwaarder gewicht moet worden gemotiveerd. Het gewicht wordt bepaald door de aard, het belang en de ingewikkeldheid van een zaak en dus niet (alleen) het financiële belang zoals onder het tot 1 september 1999 geldende Besluit proceskosten fiscale procedures (zie arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2003, onder meer gepubliceerd in BNB 2003/155, V-N 2003/29.8). In een WOZ-zaak geldt hetzelfde voor (het in geschil zijnde gedeelte van) de vastgestelde waarde of het bedrag waarmee de waarde wordt verminderd (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2001, nummer 35 875, onder meer gepubliceerd in BNB 2001/152). Het financiële belang is dus niet doorslaggevend. Dit is de reden dat in de beleidsregels van de gemeente Apeldoorn niet alleen wordt aangesloten bij het in geding zijnde aanslagbedrag/de in geding zijnde WOZ-waarde. Dergelijke beleidsregels die alleen aansluiten bij het financiële belang worden in een beroepsprocedure door de belastingrechter buiten toepassing verklaard (zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 15 augustus 2008, nr. 07/0181, LJN: BF0084).

De kosten worden alleen vergoed als er sprake is van beroepsmatig door een derde verleende rechtbijstand. De vraag of er sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, wordt niet in deze beleidsregels beantwoord maar aan de hand van de jurisprudentie.

Overig

Tegelijk met de uitspraak op het bezwaar besluit de gemeente op het verzoek om een proceskostenvergoeding. Tegen de beslissing over de proceskosten kan de belanghebbende beroep instellen bij Rechtbank Zutphen.

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder volgt per artikel van de beleidsregels een korte toelichting.

Artikel 1

De beleidsregels hebben betrekking op:

  • -

    de kosten van een bezwaarprocedure;

  • -

    bezwaar tegen een WOZ-beschikking of een aanslag gemeentebelastingen van de gemeente Apeldoorn.

Artikel 2

Voor de duidelijkheid wordt hier de regel weergegeven dat in beginsel moet uitgegaan worden van een gemiddelde zwaarte van de zaak (bijbehorende wegingsfactor één). Het belang van de zaak en de ingewikkeldheid kunnen reden zijn om van deze wegingsfactor af te wijken.

Het tweede lid en derde lid noemen vervolgens een aantal situaties waar kan worden volstaan met een wegingsfactor van 0,25 (zeer lichte zaak) dan wel 0,5 (lichte zaak).

Artikel 3

Dit artikel voegt voor bezwaren tegen de WOZ-beschikking enkele situaties toe waarin kan worden volstaan met een wegingsfactor van 0,25 of 0,5. Hoewel uit de jurisprudentie volgt dat de waardevermindering van de onroerende zaak niet doorslaggevend is bij het bepalen van de wegingsfactor, is er toch voor gekozen om een lage wegingsfactor te hanteren wanneer het gaat om zeer kleine waardeverminderingen (tot € 10.000).

De bepaling in onderdeel c van het tweede lid ziet op de situatie waarin een taxatierapport wordt ingediend met daarbij een bezwaarschrift dat niet veel meer om handen heeft dan een ‘begeleidend schrijven’ bij het taxatierapport. Rechtbank Amsterdam is in zo’n geval van mening dat voor de kosten van rechtsbijstand kan worden volstaan met een wegingsfactor 0,25 (zeer licht), zie Rb Amsterdam 20 december 2010, nr. AWB 10/3886, LJN: BO8903.

Artikel 4

Het moet hier gaan om een taxatierapport dat speciaal ten behoeve van de lopende bezwaar- of beroepsprocedure is vervaardigd. De vergoeding bestaat uit een aantal uren vermenigvuldigd met een ter plaatse geldend marktconform uurtarief voor de taxatietechnische werkzaamheden.

Woningen maximaal 5 uur x € 50

CNW’s maximaal 8 uur x € 60

Incourante NW maximaal 10 uur x € 70

Deze uurtarieven worden verhoogd met omzetbelasting, tenzij de belanghebbende recht heeft op vooraftrek en de btw dus niet op hem drukt (Hoge Raad 9 juli 1999, onder meer gepubliceerd in BNB 1999/377).

Bij het bepalen van de uurtarieven is rekening gehouden met het feit dat de werkzaamheden bestaande uit het opstellen van een taxatierapport niet van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn. Dit is reden om uurtarieven te hanteren die lager liggen dan het maximale uurtarief van

€ 81,23 (zie jurisprudentie waaronder recent Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 november 2010, nr. 10/1977). Rechtbank Amsterdam overweegt in een uitspraak van 20 december 2010 als volgt: “Gelet op de inhoud van de overgelegde taxatierapporten, welke behelzen algemene omschrijvingen van de objecten en verwijzingen naar referentieverkopen ter onderbouwing van de getaxeerde waarde, acht de rechtbank een vergoeding van de kosten tegen de helft van het maximumtarief (i.e. € 40,61) niet onredelijk”.

Artikel 5

In sommige situaties (bijvoorbeeld wanneer er een persoonlijke verhouding bestaat tussen de belanghebbende en de rechtsbijstandverlener) kan er twijfel ontstaan of er daadwerkelijk kosten in rekening zijn gebracht en/of betaald. Van een belanghebbende kan in een dergelijk geval bewijs worden verlangd van de gemaakte kosten. De belanghebbende kan dit bewijs leveren door overlegging van een declaratie en eventueel van bewijs van betaling, of op andere wijze.

De vergoeding wordt uitbetaald aan degene ten aanzien van wie de beschikking is genomen of degene die gemachtigd is de betaling in ontvangst te nemen. Dat laatste conform een uitspraak van Rechtbank Arnhem van 7 december 2010, nr. AWB 10/1641, LJN: BO8525.

Bijlage 2 Relevante wetteksten

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:84

Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. (aant. 2)

Artikel 7:15

  • 1.

    Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.

  • 2.

    De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Art. 57b, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.

  • 4.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

Artikel 8:75

  • 1.

    De rechtbank is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank, en van het bezwaar of van het administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De artikelen 7:15, tweede tot en met vierde lid, en 7:28, tweede lid, eerste volzin, derde en vierde lid, zijn van toepassing. Een natuurlijke persoon kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop bij de uitspraak het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

  • 2.

    In geval van een veroordeling in de kosten ten behoeve van een partij aan wie ter zake van het beroep op de rechtbank, het bezwaar of het administratief beroep een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de griffier. Artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

Besluit proceskosten bestuursrecht

Besluit van 22 december 1993, Stb. 1993, 763, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, zoals dit besluit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 4 september 2009, Stb. 2009, 375.

'Art. 1.

Een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, of 7:28, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan uitsluitend betrekking hebben op:

  • a.

    kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

  • b

    kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,

  • c.

    reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,

  • d.

    verletkosten van een partij of een belanghebbende,

  • e.

    kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken, en

  • f.

    kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.

Art. 2.

1.Het bedrag van de kosten wordt bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:

a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief;

b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken;

c. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c: overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003;

d. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d: overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen € 4,54 en € 53,09 per uur bedraagt;

e. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onder e: op de werkelijke kosten,

f. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onder f: met overeenkomstige toepassing van het in de bijlage opgenomen tarief, met dien verstande dat slechts de helft van het aantal uit de bijlage voortvloeiende punten wordt toegekend.

  • 2.

    Indien een partij of een belanghebbende gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, kan het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag worden verminderd. Het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag kan eveneens worden verminderd indien het beroep bij de administratieve rechter is ingetrokken omdat gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

  • 3.

    In bijzondere omstandigheden kan van het eerste lid worden afgeweken.

Art. 3.

  • 1.

    Samenhangende zaken worden voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, beschouwd als één zaak.

  • 2.

    Samenhangende zaken zijn: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

Art. 4.

De in dit besluit bedoelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister van Justitie worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Art. 5.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 6.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit proceskosten bestuursrecht.

Bijlage 3 Bijlage bij besluit proceskosten bestuursrecht

TARIEF als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht

Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig onderstaande lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactoren (C).

A.Punten per proceshandeling

A1. Procedures waarop hoofdstuk 8 Algemene wet bestuursrecht van toepassing of van overeenkomstige toepassing is punten beroep en hoger beroep

  • 1.

    beroepschrift/verweerschrift (artikel 6:4; 8:42) 1

  • 2.

    repliek/dupliek (8:43, eerste lid) / schriftelijke uiteenzetting (8:43, tweede lid ) 0,5

  • 3.

    verschijnen (inlichtingen)comparitie (8:44) 0,5

  • 4.

    schr. inlichtingen (8:45) 0,5

  • 5.

    bijwonen getuigenverhoor (8:46) 0,5

  • 6.

    schriftelijke zienswijze na verslag deskundigenonderzoek (8:47, vijfde lid) 0,5

  • 7.

    bijwonen onderzoek ter plaatse (8:50, derde lid) 0,5

  • 8.

    verschijnen zitting (8:56) 1

  • 9.

    nadere zitting (8:64) 0,5 verzet

  • 10.

    verzetschrift (8:55, eerste lid) 0,5

  • 11.

    verschijnen zitting (8:55, derde lid ) 0,5 voorlopige voorziening

  • 12.

    verzoekschrift (8:81, 8:87) 1

  • 13.

    verschijnen zitting (8:83) 1 herziening

  • 14.

    verzoekschrift (8:88) 1 cassatie

  • 15.

    beroepschrift/verweerschrift/beantwoording incidenteel beroep 2

  • 16.

    repliek/dupliek 2

  • 17.

    mondelinge of schriftelijke toelichting 2

  • 18.

    schriftelijk commentaar op conclusie procureur-generaal Hoge Raad 0,5

A2. Prejudiciële procedures bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

  • 1.

    schriftelijke opmerkingen | 2 |

  • 2.

    verschijnen mondelinge behandeling | 2 |

A3. Procedures bij het Benelux-gerechtshof

  • 1.

    memorie | 2 |

  • 2.

    pleidooi | 2 |

A4. Bezwaar en administratief beroep punten

  • 1.

    bezwaarschrift/beroepschrift (artikel 6:4) 1

  • 2.

    verschijnen hoorzitting (artikel 7:2; 7:16) 1

  • 3.

    nadere hoorzitting (artikel 7:9/7:23) 0,5

  • B.

    Waarde per punt

B1. Beroep en hoger beroep

1 punt = € 437 (tot en met 30 september 2009: € 322).

B2. Bezwaar en administratief beroep

  • 1.

    1 punt = € 218 (tot en met 30 september 2009: € 161) voor besluiten genomen op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen.

  • 2.

    1 punt = € 437 (tot en met 30 september 2009: € 322)in de overige gevallen.

  • C.

    Wegingsfactoren

C1. Gewicht van de zaak gewicht factor zeer licht 0,25 licht 0,5 gemiddeld 1 zwaar 1,5 zeer zwaar 2

C2. Samenhangende zaken aantal samenhangende zaken factor minder dan 4 1

4 of meer 1,5'