Regeling vervallen per 06-02-2020

REGELING OP DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE 2009

Geldend van 01-08-2008 t/m 05-02-2020

Intitulé

REGELING OP DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE 2009

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

Gelezen de notitie “Rangerend naar actief burgerschap, maatschappelijke stage in Apeldoorn”, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 september 2009;

Overwegende dat het geboden is regels te stellen voor het toekennen van financiële middelen ten behoeve van maatschappelijke stage;

Gelet op titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 160 van de Gemeentewet en de Algemene subsidieverordening;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Regeling op de maatschappelijke stage 2009.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • b.

    dienstverleningsplan: een document waarin zijn opgenomen aard en omvang van de activiteiten van de vrijwilligerscentrale met daarin de vermelding van het aantal stageplaatsen, die door de vrijwilligersorganisaties worden aangeboden;

  • c.

    gemeente: gemeente Apeldoorn;

  • d.

    leerlingen: bij de school ingeschreven leerlingen;

  • e.

    maatschappelijke stage: vorm van leren buiten de school in de gemeente waarbij leerlingen in het voortgezet onderwijs vanuit de school door middel van niet-beroepsgerichte vrijwilligersactiviteiten kennis maken met en een actieve bijdrage leveren aan allerlei aspecten en onderdelen van de samenleving;

  • f.

    raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • g.

    school: een binnen de grenzen van de gemeente Apeldoorn gevestigde en door de rijksoverheid bekostigde school, scholengemeenschap of nevenvestiging voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • h.

    schoolbestuur: het bevoegde gezag van een school;

  • i.

    stageplaats: plaats waar maatschappelijke stage wordt gevolgd;

  • j.

    subsidie: de jaarlijkse aanspraak op een door het college vooraf bepaald en te verstrekken bedrag als bijdrage in de personele en materiële kosten van het realiseren van maatschappelijke stage;

  • k.

    subsidieplafond: het door de raad in de Meerjaren Programma Begroting vastgestelde bedrag voor maatschappelijke stage, dat ten hoogste beschikbaar is;

  • l.

    subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat;

  • m.

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor maatschappelijke stage;

  • n.

    vrijwilligerscentrale: een rechtspersoonlijkheid bezittende in de gemeente Apeldoorn georganiseerde centrale, die de toegankelijkheid van het vrijwilligerswerk voor iedere burger stimuleert en vrijwilligersorganisaties bij het vinden van vrijwilligers ondersteunt;

  • o.

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittend, met naam en adres genoemd, formeel georganiseerd verband van mensen, dat met enige regelmaat activiteiten organiseert in het algemeen maatschappelijk belang, zonder winstoogmerk, waarbij de uitvoering van het primaire proces door vrijwilligers wordt gedaan en er geen verband bestaat tussen de verrichte werkzaamheden en de verdiensten van de vrijwilliger;

  • p.

    wet: Wet op het voortgezet onderwijs.

HOOFDSTUK 2 Subsidievoorwaarden

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van de regeling is het voor telkens een jaar verstrekken van subsidie aan een vrijwilligerscentrale, die de scholen en de leerlingen behulpzaam is bij het bemiddelen van stageplaatsen voor leerlingen die er niet in slagen zelf een gpassende stageplaats te vinden.

Artikel 3 Toekenningscriteria

Subsidie voor maatschappelijke stage wordt uitsluitend onder de volgende voorwaarden toegekend:

  • a.

    de vrijwilligerscentrale stelt zich blijkens de statuten of reglementen ten doel de werkzaamheden te verrichten als bedoeld in artikel 1 onder n;

  • b.

    leerlingen van elk schoolbestuur kunnen gebruik maken van de bemiddelingsvoorziening van de vrijwilligerscentrale;

  • c.

    een vrijwilligerscentrale voert op het grondgebied van de gemeente taken uit op het gebied van acquisitie van stagebieders en relatiebeheer, voorlichting en ondersteuning van vrijwilligersorganisaties en scholen en ontwikkeling en beheer van de digitale omgeving waar vraag en aanbod van stageplaatsen voor leerlingen samenkomen;

  • d.

    een vrijwilligerscentrale is in de territoriale gemeente georganiseerd en haar taken sluiten aan bij de behoeften van de schoolbesturen en hun leerlingen;

  • e.

    een vrijwilligerscentrale beschikt over een digitale bemiddelings- en ondersteuningsinfrastructuur en is bereid deze bij gebleken noodzaak uit te bouwen;.

  • f.

    op de bemiddelde stageplaatsen zijn de eisen van de Arbeidstijdenwet en de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing;

  • g.

    bij een vrijwilligerscentrale dienen scholen te zijn aangesloten die tezamen door tenminste 4.000 leerlingen worden bezocht;

  • h.

    een vrijwilligerscentrale participeert in een samenwerkingsverband met de schoolbesturen en de gemeente en coördineert daarbij de werkzaamheden;

  • i.

    een vrijwilligerscentrale sluit met de schoolbesturen en gemeente een convenant voor een geldigheidsduur van drie schooljaren waarin afspraken zijn opgenomen over het gebruik van de bemiddelingsvoorziening en hun taken en bevoegdheden.

HOOFDSTUK 3 Budgetfinanciering

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast en neemt daarbij de meerjarenprogramma- begroting in acht.

  • 2. Het college maakt het subsidieplafond vóór 1 december publiekelijk bekend.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verstrekt onder de voorwaarde dat door de gemeenteraad voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

HOOFDSTUK 4 Subsidie-aanvraag

Artikel 5 Indieningstermijn en inhoud aanvraag

  • 1. De aanvraag voor subsidie wordt door het bestuur van de vrijwilligerscentrale vóór 1 november, voorafgaand aan het jaar waarvoor het subsidie wordt gevraagd, bij het college ingediend.

  • 2. De aanvraag vermeldt tenminste:

    • a.

      naam en adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de namen van de aangesloten schoolbesturen en scholen waarvoor de dienstverlenende faciliteiten worden ingezet;

    • d.

      het aantal leerlingen per school, dat het komende jaar een beroep zal doen op de dienstverlening;

    • e.

      het dienstverleningsplan ten behoeve van de scholen en de bijbehorende begroting, waarin de noodzakelijke personele en materiële kosten staan opgenomen ten behoeve van de digitale stagebank, de acquisitie van stageplaatsen, het relatiebeheer, de informatievoorziening, de deskundigheidsbevordering en de monitoring.

  • 3. Naast de in het tweede lid genoemde gegevens legt de vrijwilligerscentrale bij een eerste aanvraag over:

    • a.

      een afschrift van de statuten;

    • b.

      een beschrijving van de organisatie voor zover deze niet reeds opgenomen is in de statuten;

    • c.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • d.

      een mededeling of van derden financiële middelen voor maatschappelijke stage worden ontvangen.

  • 4. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit binnen een week na ontvangst schriftelijk mee aan de vrijwilligerscentrale. Daarbij krijgt zij de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien zij de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

  • 5. Bij indiening van de aanvraag en de verstrekking van de gegevens maakt de vrijwilligerscentrale gebruik van een van gemeentewege opgesteld formulier.

Artikel 6 Beslissingstermijn

  • 1. Het college bevestigt schriftelijk binnen twee weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 3. Het college beslist vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Het college kan de in het tweede lid vermelde termijn, met redenen omkleed, met vier weken verlengen.

  • 5. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de in het tweede lid bedoelde termijn door het college schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan aan de vrijwilligerscentrale.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden weigert het college de subsidie ook indien:

  • a.

    een vrijwilligerscentrale niet voldoet aan de criteria als neergelegd in deze regeling;

  • b.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

HOOFDSTUK 5 De subsidieverlening en de subsidievaststelling

Artikel 8 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat:

    • a.

      het tijdvak, het doel met activiteiten en verwachte opbrengsten waarvoor de subsidie is toegekend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, de wijze waarop het bedrag is bepaald en het betalingsritme;

    • c.

      de wijze waarop rekening en verantwoording wordt afgelegd aan het college in de zin van artikel 10.

Artikel 9 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. De beschikking tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      het vastgestelde bedrag en de wijze waarop het bedrag is vastgesteld;

    • b.

      een oordeel over het inhoudelijk en financieel verslag, bedoeld in artikel 10.

  • 2. Na de beschikking tot subsidieverlening dient de vrijwilligerscentrale vóór 1 mei na afloop van het jaar waarvoor de financiële middelen zijn toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 3. Indien de vrijwilligerscentrale niet of onvoldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit vóór 1 juni schriftelijk mee aan de vrijwilligerscentrale. Hierbij geeft hij aan op welke onderdelen de vrijwilligerscentrale aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt de vrijwilligerscentrale de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien de vrijwilligerscentrale de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

  • 4. Het college beslist acht weken na de indiening van de aanvraag tot vaststelling of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie.

  • 5. Het college stelt het subsidiebedrag betaalbaar onder verrekening van de uitgekeerde voorschotten, overeenkomstig de subsidieverlening.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1. Vóór 1 mei van het jaar volgend op het gesubsidieerde jaar dient de vrijwilligerscentrale een inhoudelijk verslag in bij het college waaruit kan worden afgeleid in welke mate de dienstverleningsactiviteiten zijn gerealiseerd.

  • 2. Vóór 1 mei van het jaar volgend op het gesubsidieerde jaar wordt een jaarrekening met toelichting ingediend, waarin de aan het jaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord en de lasten verwerkt zijn binnen de daartoe bestemde posten. De jaarrekening is voorzien van een accountantsverklaring, die tevens een oordeel geeft over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Artikel 11 Intrekking of wijziging van de beschikking en terugvordering

  • 1. Het college kan een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of wijzigen indien feiten en omstandigheden als bedoeld in afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht zich voordoen.

  • 2. Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld nog geen vijf jaren zijn verstreken

  • 3. Voordat een besluit als bedoeld in het eerste lid genomen wordt, vindt overleg plaats tussen de vrijwilligerscentrale en het college.

HOOFDSTUK 6 Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 5, eerste lid, dient de vrijwilligerscentrale de aanvraag voor het jaar 2009 in vóór 15 november 2009.

Artikel 13 Informatieverstrekking

De vrijwilligerscentrale verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 14 Beslissing in gevallen waarin de regeling niet voorziet

  • 1. Het college kan in uitzonderlijke gevallen één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In gevallen, de uitvoering van de regeling betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. De regeling wordt aangehaald als: Regeling op de maatschappelijke stage 2009.

  • 2. De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 24 september 2009
Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 14 oktober 2009
Inwerking getreden d.d. 1 augustus 2009

TOELICHTING OP DE REGELING OP DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE 2009

Zie voor de doelstelling en de rol van de gemeente bij de maatschappelijke stage de bijgaande notitie “Rangerend naar actief burgerschap, maatschappelijke stage in Apeldoorn”.

Juridisch kader maatschappelijke stage

Maatschappelijke stage heeft momenteel geen grondslag in een wet in formele zin. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan alleen gesubsidieerd worden indien de subsidie gebaseerd is op een wettelijk voorschrift. De Awb stelt (onder andere) eisen aan de procedure van subsidieverstrekking en geeft tevens een deel van de basisbepalingen die nodig zijn bij de subsidieverlening (zoals weigering en intrekking van subsidie). De Awb bepaalt voorts wanneer er sprake is van subsidie en wanneer een wettelijk voorschrift is vereist. Met artikel 160 van de Gemeentewet. de Algemene subsidieverordening van Apeldoorn en deze regeling wordt hieraan voldaan. Met de regeling kunnen geobjectiveerde criteria worden vastgesteld voor het toekennen van aanspraken op bemiddelingsactiviteiten van een vrijwilligerscentrale ten behoeve van zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs. Er wordt voorzien in een gelijke behandeling ten aanzien van het verkrijgen van materiële faciliteiten met een bekostiging naar dezelfde maatstaf (financiële gelijkstelling). Leerlingen van alle schoolbesturen kunnen gebruik maken van de dienstverlening van de vrijwilligerscentrale.

De systematiek van het beleid is de kaderstelling, het verlenen van de subsidie, de uitvoering, het vaststellen van de subsidie en de evaluatie. De kaderstelling wordt door de gemeenteraad in de notitie, en de begroting vastgelegd. Het college werkt deze uit met de regeling (criteria en procedure) en voert de subsidiëring met beschikkingen en evaluatie uit. De vrijwilligerscentrale voert de gesubsidieerde dienstverlening uit. Over de voortgang van de geleverde diensten worden gemeente en schoolbesturen geïnformeerd. De evaluatie richt zich op de mate waarin de prestaties zijn nagekomen en wat de resultaten ervan zijn. Het college informeert de gemeenteraad.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de begrippen toegelicht die bij de toekenning van de middelen een rol spelen. De in het raam van de regeling door het college genoemde taken worden in eerste aanleg door de ambtelijke dienst in mandaat uitgevoerd. Bij de definiëring onder e wordt onderstreept dat maatschappelijke stage niet is bedoeld als een soort beroepsgerichte stage om vaardigheden en competenties op te doen voor een later beroep. Een maatschappelijke stage kan leerlingen wel enthousiast maken voor een bepaald beroep. Daarmee legt zij geen beslag op de markt van beroepsstages, die voorwaardelijk zijn voor het succesvol afsluiten van een schoolopleiding. De voor subsidie opgenomen toekenningscriteria voor een vrijwilligerscentrale gaan uit van een bepaalde schaal en een vestiging in Apeldoorn.

Artikel 2 Doelstelling

In dit artikel komt naar voren dat de gemeente een externe organisatie belast met de uitvoering van de makelaarsfunctie met een laagdrempelige en maatgevoerde dienstverlening.

Artikel 3 Toekenningscriteria

De vrijwilligerscentrale staat open voor elke Apeldoornse school. Hiermee wordt een ieder gelijk behandeld (artikel 3 onder b). Met digitale bemiddelings- en ondersteuningsstructuur wordt bedoeld een voorziening, die is ingericht met een digitale stagebank waarmee vraag en aanbod tot stand komt en die voorziet in een volgsysteem voor de school (artikel 3 onder e). De artikelen bevatten kwaliteitsgaranties voor de dienstverlening. Voor het naar behoren kunnen functioneren van een vrijwilligerscentrale is een zekere minimale schaal nodig van het aantal aangesloten instellingen om de investering in personeel en materieel rendabel te doen zijn en om aan een gedifferentieerde vraag te kunnen voldoen. De ervaring met de pilot leert, dat op een potentieel van minimaal 4.000 leerlingen gerekend moet kunnen worden (artikel 3 onder g). Bij artikel 3 onder h is sprake van een samenwerkingsverband. In een dergelijk overlegplatform, dat een voortzetting is van het huidige samenwerkingsverband, participeren schoolbesturen, vrijwilligerscentrale en gemeente. In het platform worden lokale en landelijke ontwikkelingen besproken, adviezen aan het college uitgebracht en knelpunten opgelost. Een convenant met de schoolbesturen en vrijwilligerscentrale wordt gesloten om enerzijds aan te geven dat de besturen hun scholen toestaan gebruik te maken van de vrijwilligerscentrale en anderzijds duidelijk maken dat ze zich kunnen vinden in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Het convenant heeft een werkingsduur van drie schooljaren. Deze termijn is gekozen om recht te doen aan de continuïteit en de verwachting dat de bekostiging uit het gemeentefonds over deze periode gehandhaafd blijft (artikel onder i).

Artikel 4 Subsidieplafond

Een subsidieplafond moet gezien worden als een maximale raming van de beschikbare middelen voor het onderwerp maatschappelijke stage. Het plafond is vooral belangrijk ter voorkoming van een ongeclausuleerde aanspraak op middelen. Het subsidieplafond moet vóór het begin van de periode waarvoor het geldt bekend worden gemaakt zodat de aanvrager tijdig weet hoeveel geld er beschikbaar is. In de regeling is opgenomen dat dit vóór 1 december dient te geschieden. Deze datum is gekozen omdat met het vaststellen van de gemeentebegroting de hoogte van het plafond is vastgesteld. Een vastgesteld en bekendgemaakt subsidieplafond betekent dat subsidie moet worden geweigerd als het budget wordt overschreden, ook al voldoet de aanvrager aan de criteria van de regeling. Belangrijk is de voorwaarde dat de praktijk kan werken met een voorwaarde dat de begroting moet worden vastgesteld of gewijzigd. Zonder die voorwaarde betekent subsidieverlening een verplichte uitgave. Het betreft dan een opschortende voorwaarde.

Artikel 5 Indieningtermijn en inhoud aanvraag

Artikel 4:1 van de Awb bepaalt dat subsidie wordt aangevraagd bij het bestuursorgaan dat bevoegd is (verklaard) op de aanvraag te beslissen. Voor deze regeling is dat het college van burgemeester en wethouders. Om de procedure te vergemakkelijken en om gerichte informatie te verkrijgen, is er een van gemeentewege vastgesteld aanvraagformulier te verkrijgen. Op het aanvraagformulier wordt aangegeven welke gegevens bij de aanvraag moeten worden meegestuurd om te beoordelen of aan de criteria wordt voldaan en tot welk bedrag middelen beschikbaar worden gesteld. Het eerste lid voert een uiterste indieningsdatum voor de aanvraag in. Dit mede gezien de tijd die nodig kan zijn voor de behandeling van aanvragen. De genoemde termijn heeft een fataal karakter, er zijn rechtsgevolgen aan verbonden Bij te late indiening wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Het buiten behandeling laten is een beslissing die voor bezwaar en beroep vatbaar is.

Artikel 6 Beslissingstermijn

De genoemde termijnen zijn adhortatief.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In het belang van de rechtmatigheidstoetsing en de gelijke behandeling van mogelijk meer dan één aanvrager is het noodzakelijk weigeringsgronden in de regeling op te nemen.

Artikelen 8 tot en met 10 Beschikkingen

Er is in deze regeling gekozen conform de Algemene subsidieverordening (structurele subsidie) en de onderwijswetgeving voor een situatie waarin sprake is van subsidieverlening en subsidievaststelling. De Awb bepaalt de spelregels bij verlening. Het verleningsbesluit is in feite de acceptatie dat een bepaalde activiteit subsidiabel is en dat een instelling een aanspraak op financiële middelen verkrijgt, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht en zich aan de voorwaarden houdt. Na afloop van het tijdvak vindt, aan de hand van door de instelling afgelegde verantwoording, de subsidievaststelling plaats. Er is dan een definitief recht op bekostiging. De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de constatering dat de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd, de verplichtingen zijn nagekomen en er zich geen onregelmatigheden hebben voorgedaan.

De bepaling m.b.t. het verstrekken van voorschotten en het betalingsritme is regelend recht, d.w.z. dat de wet een norm geeft waarvan bij regeling kan worden afgeweken. Een verleend bedrag tot € 20.000,-- wordt in twee semesters uitgekeerd. Bedragen vanaf € 20.000,-- tot € 60.000,-- worden per kwartaal toegekend en bedragen vanaf € 60.000,-- worden maandelijks in gelijke delen betaalbaar gesteld. De verstrekte subsidie dient in het kalenderjaar te zijn uitgegeven hetgeen betekent dat vermogensvorming met gemeentelijke gelden achterwege dient te blijven.

Artikelen 11 Intrekking, wijziging en terugvordering

Hier staan de spelregels voor intrekking en wijziging (als sanctie). De intrekking en de wijziging geschieden met terugwerkende kracht. Dit kan indien de beschikking als gevolg van omstandigheden, die veroorzaakt zijn door de gesubsidieerde, niet de beoogde werking blijkt te hebben. Het kan hier enerzijds gaan om een sanctie, anderzijds om herstel van onjuistheden die niet uitsluitend voor rekening van het bestuursorgaan behoren te komen. Deze bepalingen zijn een noodzakelijke aanvulling op de mogelijkheid de subsidie lager vast te stellen dan overeenkomstig de subsidieverlening. Ten onrechte uitbetaalde subsidie kan worden teruggevorderd.

Artikel 12 Overgangsrecht

De regeling heeft als uitgangspunt subsidiëring per kalenderjaar. Gelet op de inwerkingtreding van de regeling kan eenmalig van de termijn van 15 november voor het indienen van een aanvraag worden afgeweken.

Artikel 14 Beslissing in gevallen waarin de regeling niet voorziet

Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Hiermee wordt een voorziening gegeven die een zekere mate van vrijheid toestaat bij het toepassen van de algemene regels. Het toepassen van een hardheidsclausule moet tot het uiterste beperkt worden; wanneer blijkt dat bij het toepassen van de regeling vaak een beroep op de hardheidsclausule wordt gedaan, dan moet de regeling worden aangepast. De regeling blijkt dan niet (meer) volledig op de praktijk aan te sluiten.