Regeling vervallen per 01-01-2014

Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

gelet op de Verordening stimuleringsleningen Apeldoorn 2010

b e s l u i t:

vast te stellen de

Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: de meerderjarige natuurlijke persoon die een eigenwoning bezit of de gemachtigde van een vereniging van eigenaren van een woongebouw met eigenwoningen, die de aanvraag doet;

  • b.

    eigenwoning: een woning die door de eigenaar wordt bewoond;

  • c.

    woongebouw: het deel van een gebouw waarin eigenwoningen zijn gevestigd, waarbij in het gebouw aanwezige commerciële ruimten niet tot het woongebouw worden gerekend.

  • d.

    duurzaamheidslening: een gemeentelijke stimuleringslening ter financiering van het treffen van duurzame voorzieningen in of aan een eigenwoning of een woongebouw die een bijdrage leveren aan het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen;

  • e.

    duurzame voorzieningen: voorzieningen en maatregelen

    • i.

      ter vermindering van het primaire energiegebruik van een eigenwoning of een woongebouw,

    • ii.

      voor de opwekking van duurzame energie in of aan een eigenwoning of een woongebouw,

    • iii.

      die op andere wijze bijdragen aan een meer duurzame leefomgeving,

    • iv.

      ter opheffing van gebreken aan het casco van een eigenwoning of een woongebouw,

    • v.

      ter verbetering van de toegankelijkheid van een eigenwoning of van eigenwoningen in een woongebouw.

  • f.

    EPA maatwerkadvies: rapport dat voldoet aan BRL 9500-02 en is opgesteld door een gecertificeerd bedrijf, dat de energieprestatie van een woning aangeeft vóór het treffen van duurzame voorzieningen en dat inzicht biedt in de bouwkundige en installatietechnische verbetermaatregelen en in het effect van de duurzame voorzieningen op de energieprestatie van de woning;

  • g.

    labelstap: een zodanige wijziging van de energie-index van de eigenwoning of het woongebouw die het bestaande energielabel verbetert in het naastgelegen energielabel.

Artikel 2

Het college heeft in haar revolverend fonds een fondsdeel ingericht voor het verstrekken van duurzaamheidsleningen.

Artikel 3

Het college bepaalt jaarlijks vóór het einde van het jaar het leningenbudget dat zij voor het verstrekken van duurzaamheidsleningen in het eerstvolgende jaar beschikbaar stelt.

Artikel 4

Op duurzaamheidsleningen is van toepassing het SVn document ‘Productspecificaties Gemeentelijke Stimuleringslening’ zoals vastgelegd in de hoofdstuk 4.1 van de SVn Informatiemap, die deel uitmaakt van de deelnemingsovereenkomst tussen gemeente Apeldoorn en SVn.

Hoofdstuk 2 Toepassingbereik

Artikel 5

Deze regeling is uitsluitend van toepassing op in de gemeente Apeldoorn gelegen bestaande eigenwoningen en woongebouwen met een energie-index die hoger is dan 1,60 en die vóór 1 januari 2000 in gebruik zijn genomen en geschikt en bestemd zijn voor permanente bewoning.

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Artikel 6

Aanvrager verzoekt om toekenning van een duurzaamheidslening door indiening van het volledig ingevulde en door hem of haar ondertekende formulier aanvraag voor een duurzaamheidslening bij het college.

Artikel 7

  • 1.

    Aanvrager doet zijn aanvraag om een duurzaamheidslening vergezeld gaan van

    • a.

      een EPA maatwerkadvies, waaruit de energieprestatie van de woning blijkt, zowel vóór als na het treffen van de duurzame voorzieningen.

    • b.

      (een) kopie(ën) van de offerte(s) van de duurzame voorzieningen.

  • 2.

    Is aanvrager een vereniging van eigenaren, dan doet hij de aanvraag tevens vergezeld gaan van

    • a.

      een meerjarenonderhoudsplanning, opgesteld door een onafhankelijk bouwkundig bureau, die inzicht biedt in de technische staat van het woongebouw en die een planning bevat van de aanpak van de onderhoudswerkzaamheden voor de komende periode van 10 jaren;

    • b.

      een verslag van de ledenvergadering waarin is besloten de duurzaamheidslening aan te vragen.

Artikel 8

  • g.
    • 1.

      Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag dan wel na het compleet worden van de aanvraag een beslissing.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid houdt het college de aanvraag aan indien voor het treffen van (een deel van) de voorzieningen een bouwvergunning is vereist die nog niet is verleend.

    Hoofdstuk 4 Toekenning en verstrekking

Artikel 9

Het college kan aanvrager een duurzaamheidslening toekennen ten behoeve van het treffen van duurzame voorzieningen aan de eigenwoning of aan het woongebouw met in achtneming van de volgende voorwaarden en bepalingen:

  • 1.

    met het treffen van de duurzame voorzieningen wordt een energie-index bereikt van 1,60 of lager.

  • 2.

    het college kent slechts duurzaamheidsleningen toe tot maximaal het bedrag van het in artikel 3 vermelde budget.

  • 3.

    SVn oordeelt positief over het resultaat van de krediettoets.

  • 4.

    Aanvrager toont de met het treffen van duurzame voorzieningen te bereiken verbetering van de energie-index van de eigenwoning of het woongebouw aan met een EPA maatwerkadvies.

  • 5.

    De kosten van het treffen van de duurzame voorzieningen, verhoogd met de kosten van het EPA maatwerkadvies, bedragen na aftrek van de verkregen of nog te verkrijgen subsidies tenminste € 3.200,- voor een eigenwoning dan wel gemiddeld tenminste € 1.600,- per woning voor een woongebouw.

  • 6.

    Aanvrager heeft de aanvraag om een duurzaamheidslening bij het college ingediend vóórdat met de werkzaamheden een aanvang is genomen.

  • 7.

    Voor dezelfde woning of hetzelfde woongebouw kent het college slechts éénmaal een duurzaamheidslening toe.

Artikel 10

SVn verstrekt aanvrager de toegekende duurzaamheidslening nadat aanvrager een door SVn uitgebrachte leningofferte heeft aanvaard.

Hoofdstuk 5 Weigering of intrekking van de duurzaamheidslening

Artikel 11

  • 1.

    Het college weigert de toekenning van een duurzaamheidslening dan wel trekt een toegekende duurzaamheidslening in, indien:

    • a.

      door toekenning het beschikbare budget zou worden overschreden;

    • b.

      SVn het resultaat van de uitgevoerde krediettoets negatief beoordeelt;

    • c.

      aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze regeling gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • d.

      aanvrager de uitvoering van de werkzaamheden is gestart voordat hij de aanvraag voor een duurzaamheidslening bij het college heeft ingediend;

    • e.

      de kosten van de duurzame voorzieningen na aftrek van verkregen of nog te verkrijgen subsidie(s)

      • i)

        ingeval van een eigenwoning minder bedragen dan € 3.200,- ;

      • ii)

        ingeval van een woongebouw minder bedragen dan € 1.600,- gemiddeld per eigenwoning;

    • f.

      de duurzaamheidslening is toegekend of verstrekt op grond van onjuiste informatie;

    • g.

      eerder voor dezelfde woning of hetzelfde woongebouw eerder een duurzaamheidslening is verstrekt;

    • h.

      de energie-index van de eigenwoning of het woongebouw na het treffen van de duurzame voorzieningen niet gelijk is aan of lager is dan 1,60;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het eerste lid, sub b..

  • 3.

    Bij intrekking van een verstrekte duurzaamheidslening kan het college de contante waarde van het reeds genoten en/of toekomstige rentevoordeel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Hoofdstuk 6 De duurzaamheidslening

Artikel 12

  • 1.

    De duurzaamheidslening is een annuïtaire lening.

  • 2.

    Het college stelt de hoofdsom van de duurzaamheidslening vast op het bedrag van de kosten van de duurzame voorzieningen, verminderd met het bedrag van verkregen of nog te verkrijgen subsidies.

  • 3.

    Voor een eigenwoning stelt het college in afwijking van tweede lid de hoofdsom van de duurzaamheidslening maximaal vast op een bedrag van € 5.000,-, verhoogd met € 5.000,- per labelstap die nodig is om de minimale energie-index van energielabel C te bereiken, doch niet hoger dan € 20.000;

  • 4.

    Voor een woongebouw stelt het college in afwijking van tweede lid de hoofdsom van de duurzaamheidslening maximaal vast op de som van de overeenkomstig het derde lid per woning berekende maximum bedragen.

  • 5.

    De rente van de duurzaamheidslening is vast en bedraagt 2,00 procent.

  • 6.

    De looptijd van de duurzaamheidslening is bij een (gemiddelde) hoofdsom

    • a.

      tot en met € 5000,-: 90 maanden;

    • b.

      van € 5.001,- tot en met € 10.000,-: 120 maanden;

    • c.

      van € 10.001,- tot en met € 15.000,-: 150 maanden;

    • d.

      van € 15.001,- tot en met € 20.000,-: 180 maanden.

  • 7.

    In uitzonderlijke gevallen – zulks ter beoordeling van het college - kan het college op een gemotiveerd schriftelijk verzoek van aanvrager een van het zesde lid afwijkende looptijd toepassen tot maximaal 300 maanden.

  • 8.

    Vervroegde aflossing van de duurzaamheidslening is ten allen tijde boetevrij toegestaan.

  • 9.

    Het college brengt de afsluitkosten van de duurzaamheidslening ten laste van het revolverende fonds bij het SVn.

Artikel 13

Een duurzaamheidslening komt via een bouwkrediet van SVn tot uitbetaling op basis van facturen van door derden uitgevoerde werkzaamheden, dan wel facturen van de aanschaf van zelf uitgevoerde maatregelen. Op het bouwkrediet zijn van toepassing de ‘Productspecificaties Bouwkrediet’ zoals vastgelegd in hoofdstuk 4.5 van de SVn Informatiemap, die deel uitmaakt van de deelnemingsovereenkomst tussen gemeente Apeldoorn en SVn.

Hoofdstuk 7 Duurzame voorzieningen

Artikel 14

Met een duurzaamheidslening kunnen worden gefinancierd duurzame voorzieningen

  • 1.

    ter vermindering van het primaire energiegebruik van de eigenwoning of het woongebouw, waar de woning deel van uitmaakt: de noodzakelijke kosten van

    • a.

      een EPA maatwerkadvies, opgesteld door een gecertificeerde adviseur;

    • b.

      vloer-, gevel- en dakisolatie;

    • c.

      ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen inclusief isolerende beglazing;

    • d.

      kruipruimte-isolatie met Drowa chips of een vergelijkbaar product;

    • e.

      leidingisolatie;

    • f.

      kierdichting;

    • g.

      voorzieningen om warmte uit douchewater terug te winnen;

    • h.

      een HR-107 verwarmingsketel of een ketel met een beter rendement;

    • i.

      Micro-warmtekrachtsysteem (HRe-ketel);

    • j.

      Warmtepomp gestookt door gas of elektriciteit voor ruimte en/of tapwaterverwarming met een warmtepompkeurmerk;

    • k.

      Energiezuinige gelijkstroompompen en –ventilatoren;

    • l.

      Vraaggestuurd of CO2-gestuurd ventilatierooster;

    • m.

      Hotfill-aansluiting voor de was- en/of afwasmachine;

    • n.

      Waterzijdige inregeling van de verwarmingsinstallatie;

    • o.

      Stooklijnregeling voor de verwarmingsinstallatie;

  • 2.

    voor de opwekking van duurzame energie in of aan de eigenwoning of het woongebouw waar de woning deel van uitmaakt: de noodzakelijke kosten van

    • a.

      een zon-pv-systeem, bestaande uit één of meerdere zonnepanelen met fotovoltaïsche zonnecellen en de bijbehorende spanningsomvormer(s).

    • b.

      Zonneboilersystemen voor het verwarmen van tapwater en/of ruimteverwarming via zonlicht, bestaande uit één of meerdere zonnecollectoren en een warmteopslagvat met een al dan niet geïntegreerde Cv-brander;

    • c.

      Pelletkachel;

    • d.

      Houtsnipper- of pelletketel;

    • e.

      Kleine windturbine die geschikt is voor de stedelijke omgeving en de daarbij behorende spanningsomvormer(s);

  • 3.

    voor een duurzamere leefomgeving: de noodzakelijke kosten van

    • a.

      Infiltratievoorziening voor hemelwater;

    • b.

      Opvang hemelwater in reservoir voor gebruik voor toiletspoeling en/of wasmachine;

    • c.

      Regenton voor watervoorziening buitenshuis;

    • d.

      Vegetatiedak;

    • e.

      Nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels;

    • f.

      Compostbak;

    • g.

      Dakgoot van kunststof of gecoat staal;

    • h.

      Geluidbeperkende maatregelen aan dak en gevel.

  • 4.

    ter opheffing van gebreken aan het casco van de eigenwoning of het woongebouw waar de woning deel van uitmaakt: de noodzakelijke kosten van het herstellen van fundering, gevels, vloeren en daken.

  • 5.

    ter verbetering van de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van een woongebouw: de noodzakelijke kosten van

    • a.

      het automatisch openen van de toegangsdeuren van een woongebouw;

    • b.

      het aanbrengen van een liftinstallatie bij of in een woongebouw;

    • c.

      het opheffen van hoogteverschillen in een woongebouw ten behoeve van de toegankelijkheid van het woongebouw en van de eigenwoningen in het woongebouw.

Artikel 15

Met een duurzaamheidslening worden niet gefinancierd:

  • 1.

    De kosten van het vergroten van een bestaande woning door middel van een aan- of opbouw of een dakkapel, tenzij de uitbreiding zelf aantoonbaar bijdraagt aan tenminste één labelstap.

  • 2.

    de kosten van normaal onderhoud, zoals bijvoorbeeld periodiek schilderwerk.

Hoofdstuk 8 Mandatering

Artikel 16

Het college mandateert de haar krachtens deze regeling toekomende bevoegdheden met uitzondering van de artikelen 3 en 17 aan de directeur van de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen, citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 17 Hardheidsclausule

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze regeling naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het college afwijken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 18 Naamgeving overgangsbepaling en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011.

  • 2.

    Aanvragen om een duurzaamheidslening die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en nog niet zijn afgehandeld worden afgedaan met toepassing van deze regeling.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld door het college d.d. 29 november 2010

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 15 december 2010

Inwerking getreden d.d. 1 januari 2011

Toelichting Regeling Duurzaamheidslening Apeldoorn 2011

Toelichting bij de Regeling duurzaamheidslening 2011 Apeldoorn

Duurzaamheidslening voor particuliere woningeigenaren

Inleiding

De gemeenteraad van Apeldoorn wil dat de gemeente in 2020 energieneutraal is. De raad acht die ambitie geslaagd als de energie, die in 2020 in Apeldoorn voor wonen en werken wordt gebruikt uitsluitend met duurzame bronnen binnen de gemeente zelf wordt opwekt. Het bereiken van de energieneutraliteit verloopt langs twee sporen, te weten duurzame energieproductie en energiebesparing. De gemeente zet in op verschillende technieken van duurzame energieproductie, zoals wind, zon, warmte-koude-opslag, biomassaverbranding en afval-, compost- en mestvergisting. Daarnaast voert de gemeente een energiebesparingsbeleid, want energie die je niet gebruikt hoeft niet opgewekt te worden.

Met name in de bestaande woningvoorraad kan veel energie worden bespaard. Apeldoorn telde op 1 januari 2010 maar liefst 66.227 woningen, verdeeld in ruim 26.000 huurwoningen en bijna 40.000 eigenwoningen. Van de eigenwoningen kan op basis van bouwjaargegevens worden aangenomen dat er circa 7.000 woningen aan aanvaardbare energie-eisen (energielabel C of beter) voldoen. De energieprestatie van zo’n 33.000 eigenwoningen dient verbeterd te worden. Het merendeel presteert energetisch slecht en heeft energielabel G. Het potentieel aan energiebesparing van deze woningen is enorm, overigens net als de investeringsopgave voor de woningeigenaren. Met de Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011 wil de gemeente de eigenaren van die slecht presterende eigenwoningen de helpende hand bieden. Niet elke woningeigenaar beschikt immers zelf over voldoende middelen om zijn woning energiezuinig te maken. De nieuwe regeling richt zich dus op de particuliere woningeigenaar, waaronder de vereniging van eigenaren. Sociale en commerciële woningverhuurders kunnen geen gebruik van deze regeling maken. Voor hen bestaan er rijksregelingen in de fiscale sfeer.

Energie Prestatie Advies en Energielabel

Een belangrijke voorwaarde in de Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011 is dat aanvrager over een EPA-advies van de woning dient te beschikken. Een EPA-advies is een door een gecertificeerde adviseur opgesteld rapport, dat de energieprestatie van de woning labelt (vanaf label G tot label A++) en dat inzicht biedt zowel in de bouwkundige en installatietechnische verbetermaatregelen als in de daarmee gemoeide kosten en de terugverdientermijnen. Het rapport stelt de woningeigenaar in staat een verantwoorde keuze te maken uit de maatregelen waarmee de energieprestatie van de woning op effectieve wijze verbeterd kan worden. Daarmee levert het EPA-advies een belangrijke bijdrage aan de doelmatige inzet van middelen van zowel de woningeigenaar als de gemeente.

Een tweede belangrijke voorwaarde is, dat de woning met het te treffen pakket maatregelen tenminste het niveau van energielabel C dient te bereiken. Woningen die al over label C beschikken vallen buiten de werking van de regeling. Met het EPA-advies toont de woningeigenaar zowel de bestaande energieprestatie als de te bereiken energieprestatie aan.

De kosten van een EPA-advies worden tot de financierbare kosten gerekend. Het college neemt een aanvraag, die niet vergezeld gaat van een EPA-advies, niet in behandeling.

Duurzaamheidslening

De woningeigenaar die de energieprestatie van de door hemzelf bewoonde woning verbetert met tenminste één labelstap tot tenminste label C kan bij de gemeente een duurzaamheidslening aanvragen.

De duurzaamheidslening is een laagrentende lening van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) waarmee de particuliere woningbezitter energiebesparende maatregelen financiert in of aan de eigenwoning of het woongebouw waar de woning deel vanuit maakt. Zo zorgt de gemeente ervoor dat alle inwoners die een eigen woning bewonen kunnen profiteren van lagere energielasten, zodat hun woning ook in de toekomst betaalbaar blijft.

Het verstrekken van duurzaamheidsleningen is voor Apeldoorn een aantrekkelijke vorm van het verlenen van geldelijke steun. Het budget waaruit de leningen worden verstrekt is namelijk revolverend. Dat wil zeggen dat rente en aflossing van de leningen rechtstreeks worden teruggesluisd naar het budget. Deze middelen komen dan opnieuw beschikbaar voor nieuwe leningen. Zo kunnen subsidiemiddelen vaker dan één keer worden uitgeven. Daarom droogt de geldstroom niet op en kan de duurzaamheidslening jarenlang als een duurzame financieringsvorm worden ingezet voor het realiseren van de energieneutraliteit.

Voor de particuliere woningbezitter is de duurzaamheidslening een laagdrempelige aantrekkelijke vorm van geldelijke steun. Met de lage rente is de besparing in energieverbruik al snel groter dan de som van rente en aflossing van de lening. De lage rente draagt daarom bij aan korte terugverdientermijnen. De duurzaamheidslening wordt per woning maar één keer toegekend. Het college neemt vervolgaanvragen niet in behandeling.

Het college bepaalt jaarlijks het budget dat zij per kalenderjaar voor duurzaamheidsleningen beschikbaar stelt.

Omvang van de lening

De hoofdsom van de duurzaamheidslening die de woningeigenaar kan aanvragen varieert van minimaal € 3.200 tot maximaal € 20.000 per woning. Het college stelt de hoofdsom in beginsel vast op het bedrag van de kosten van de duurzame voorzieningen met inachtneming van maximum bedragen, die ondermeer gerelateerd zijn aan de mate waarin de energieprestatie verbetert. De maximale lening is afgetopt op € 20.000,- Onderstaande tabel geeft de maximale hoofdsommen weer.

naar Label C of hoger

van Label G

€ 20.000

van Label F

€ 20.000

van Label E

€ 15.000

van Label D

€ 10.000

Bij de samenstelling van deze tabel is als uitgangspunt gehanteerd dat een woning met label C is voorzien van adequate vloer-, dak-, en gevelisolatie inclusief isolerende beglazing. Als de financierbare kosten minder bedragen dan het van toepassing zijnde maximum bedrag wordt de duurzaamheidslening op het lagere bedrag vastgesteld.

Rente, aflossingen en looptijden

Rente en aflossing vinden plaats volgens het annuïteitensysteem. Dat betekent dat gedurende de looptijd van de lening de som van rente en aflossing gelijk blijft. Naarmate de tijd verstrijkt wordt het bedrag van de rente lager en neemt het bedrag voor aflossing toe. De rente van de duurzaamheidslening is vast en bedraagt 2%. De looptijd is afhankelijk van de hoofdsom. In de tabel hieronder wordt de looptijd in maanden weergegeven, alsmede het maximale maandbedrag dat verschuldigd is voor rente en aflossing van de duurzaamheidslening.

Vanaf

€ 3.200

€ 5.001

€ 10.001

€ 15.001

tot en met

€ 5.000

€ 10.000

€ 15.000

€ 20.000

looptijd in maanden

90

120

150

180

max. r + a / maand

€ 60,38

€ 92,77

€ 114,01

€ 129,71

Als de financierbare kosten – na aftrek van subsidies - minder dan € 3.200,- bedragen wordt er geen duurzaamheidslening verstrekt.

In bijzondere situaties kan een eigenaar of een vereniging van eigenaren een gemotiveerd verzoek bij het college indienen om een langere looptijd vast te stellen. De looptijd zal nooit meer dan 25 jaren (300 maanden) bedragen.

Als na het afsluiten van de duurzaamheidslening blijkt dat de kosten lager uitvallen, dan worden de leningskenmerken niet meer gewijzigd. In dat geval zal het SVn het niet tot uitbetaling komende deel van de lening boetevrij afboeken als extra aflossing. Extra of vervroegd aflossen op verzoek van de aanvrager kan en is altijd boetevrij.

Een duurzaamheidslening is niet overdraagbaar. Vervroegde aflossing is daarom verplicht als de woning voor het verstrijken van de looptijd wordt verkocht. Het SVn meldt de duurzaamheidslening aan bij het Bureau Krediet Registratie. Duurzaamheidsleningen worden via onderhandse akte verstrekt.

Om zoveel mogelijk zekerheid te verkrijgen over de terugbetaling van de lening toetst het SVn in opdracht van de gemeente de kredietwaardigheid van elke aanvrager. Bij een negatief oordeel verstrekt het SVn geen lening. In dat geval wijst de gemeente de aanvraag om een duurzaamheidslening (alsnog) af. De aan de lening verbonden afsluitkosten komen voor rekening van de gemeente.

Aanvraagprocedure

De woningeigenaar dient een aanvraag voor een duurzaamheidslening in bij de gemeente. Hij maakt daarbij gebruik van een door het college beschikbaar gesteld actueel formulier. Een formulier is actueel als aanvrager het formulier bij de gemeente indient tijdens het op dat formulier vermelde kalenderjaar.

Aanvrager voegt bij zijn aanvraagformulier in ieder geval het EPA-advies alsmede andere verplicht gestelde bijlagen, zoals een offerte, waaruit duidelijk blijkt welke isolatiewaarden zullen worden toegepast. Na ontvangst van de complete aanvraag beoordeelt de gemeente of de aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden. Het college neemt binnen acht weken een schriftelijk besluit. Dat kan zijn een besluit tot toekenning of een besluit tot afwijzing.

Bij het besluit tot afwijzing stopt de aanvraagprocedure. Aanvrager kan desgewenst schriftelijk bij het college bezwaar maken tegen de afwijzing.

Bij een besluit tot toekenning zendt het college aanvrager een aanvraagformulier voor het SVn-financieringsplan toe. Met de indiening bij het SVn van dit ingevulde en ondertekende formulier wordt de lening feitelijk aangevraagd. Een besluit tot toekenning is een toekenning onder voorbehoud dat het SVn positief oordeelt over de kredietwaardigheid van aanvrager. Bij een positief oordeel brengt het SVn aan aanvrager een offerte uit voor de duurzaamheidslening. Als aanvrager de offerte aanvaardt is de duurzaamheidslening een voldongen feit. Uitbetaling van de lening geschiedt via een bouwkrediet. Aanvrager declareert bij de gemeente door middel van op naam gestelde declaratieformulieren de hem of haar in rekening gebrachte facturen. De gemeente controleert de facturen en de uitvoering van het werk steekproefsgewijs en zendt de declaratie vervolgens door naar het SVn die de rekeningen uit het bouwkrediet voldoet.

Vereniging van eigenaren

De duurzaamheidslening kan ook worden aangevraagd door verenigingen van eigenaren van appartementen. Voor verenigingen van eigenaren gelden in beginsel dezelfde voorwaarden en bepalingen. Afwijkend is de minimum hoofdsom van de lening. Deze dient gemiddeld per woning minimaal € 1.600 te bedragen.

Indien het gebouw waarvoor de vereniging van eigenaren de duurzaamheidslening aanvraagt naast de eigenwoningen ook huurwoningen omvat mogen de huurwoningen meetellen voor het bepalen van de hoogte van de duurzaamheidslening. Eventuele commerciële ruimten in het gebouw worden buiten beschouwing gelaten.

De leningsovereenkomst wordt afgesloten met de vereniging. De VvE draagt zorgt voor de inning van de rente en aflossing bij de leden en voor de afdracht aan het SVn. SVn stelt altijd een uitvoerig onderzoek in naar de kredietwaardigheid van de vereniging. Zo moet de vereniging beschikken over een recent meerjarenonderhoudsplan, met de uitvoering van het verbeterplan moet ook het achterstallige onderhoud worden weggewerkt, de vereniging moet een besluit overleggen waaruit blijkt dat de leden instemmen met de uitvoering van het verbeterplan en met het aanvragen van de duurzaamheidslening, en de rente en aflossing van de duurzaamheidslening moeten gefinancierd kunnen worden uit de vastgestelde servicekosten.

Financierbare maatregelen

De Regeling duurzaamheidslening Apeldoorn 2011 is ontwikkeld om een substantiële bijdrage te leveren aan het bereiken van de gewenste status van energieneutraliteit. Daarom staat in deze regeling het verbeteren van de energieprestatie van de bestaande eigenwoningen tot het niveau van energielabel C centraal. Vooral bij oudere woningen komt het voor dat het aanbrengen van een pakket isolatiemaatregelen alleen maar zin heeft als ook andere verbetermaatregelen worden getroffen. Zo komt het regelmatig voor dat HR++ glas alleen maar geplaatst kan worden als de oude kozijnen worden vervangen. En een adequate dakisolatie kan soms alleen worden bereikt als het bestaande dak vrijwel in zijn geheel wordt vernieuwd. Daarom reikt de nieuwe regeling voor duurzaamheidsleningen verder dan alleen de energiemaatregelen. Ook noodzakelijke reparaties aan het casco worden aangemerkt als duurzame voorzieningen. Met de duurzaamheidslening kan aanvrager tot een maximum van € 20.000,- alle voorzieningen en maatregelen in of aan de woning of het woongebouw waar de woning deel van uit maakt financieren, die getroffen worden

  • -

    ter vermindering van het primaire energieverbruik,

  • -

    voor de opwekking van duurzame energie,

  • -

    ter opheffing van gebreken aan het casco,

  • -

    ter verbetering van de toegankelijkheid, en

  • -

    die op andere wijze bijdragen aan een duurzame leefomgeving.

Tot de maatregelen ter vermindering van het primaire energieverbruik worden gerekend dak-, vloer-, gevel- en spouwmuurisolatie, alsmede ramen, deuren en kozijnen, voorzien van HR++glas en kierdichting.

Verder worden energiebesparende installaties, zoals bijvoorbeeld een HR-107 ketel, een HR-107 combiketel en een warmtepomp voor verwarming, alsmede installaties voor het terugwinnen van warmte, gerekend tot maatregelen die bijdragen aan vermindering van het primaire energieverbruik. Het vervangen van tl-verlichting en gloei- en spaarlampen door ledverlichting wordt alleen meegefinancierd wanneer dat plaatsvindt in gemeenschappelijke ruimten van een woongebouw. Hiervoor is gekozen omdat verlichting in de eigenwoning bij verhuizing meestal meeverhuist.

Tot de voorzieningen en maatregelen voor de opwekking van duurzame energie worden gerekend het plaatsen van één of meerdere zonnepanelen met fotovoltaïsche zonnecellen en de bijbehorende spanningsomvormer(s), een zonneboilersysteem voor het verwarmen van tapwater en/of ruimteverwarming via zonlicht, bestaande uit één of meerdere zonnecollectoren en een warmteopslagvat met een al dan niet geïntegreerde Cv-brander en een kleine windturbine die geschikt is voor de stedelijke omgeving alsmede de daarbij behorende spanningsomvormer(s).

Tot de duurzame voorzieningen ter opheffing van gebreken aan het casco wordt het herstel van onderdelen van de woningschil gerekend, zoals noodzakelijke reparaties aan fundering(en), gevels, vloeren en daken.

De maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid van de eigenwoning hebben met name betrekking op woongebouwen. Voor woongebouwen met appartementen geldt dat de kosten van het automatisch openen van de toegangsdeuren, het aanbrengen van een liftinstallatie en het opheffen van hoogteverschillen ten behoeve van de toegankelijkheid van de eigenwoningen tot de financierbare kosten worden gerekend.

Onder duurzame maatregelen die op andere wijze bijdragen aan een duurzame leefomgeving rekent het college een infiltratievoorziening voor hemelwater, de opvang van hemelwater in een reservoir voor gebruik voor toiletspoeling en/of wasmachine, een regenton voor de watervoorziening buitenshuis, een vegetatiedak, nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels, een compostbak, een dakgoot van kunststof of gecoat staal en geluidbeperkende maatregelen aan dak en gevel.

Niet financierbare kosten

Het uitvoeren van normaal geacht onderhoud (bijvoorbeeld periodiek schilderwerk) valt niet onder de financierbare kosten. Schilderwerk dat noodzakelijk verbonden is aan het treffen van financierbare voorzieningen valt wel onder de regeling.

Woningen van na 1 januari 2000 moeten al voldoen aan redelijke energie-eisen. Dat geldt ook voor uitbreidingen van oudere bestaande woningen zoals een aan- of opbouw of een dakkapel. Daarom vallen duurzame voorzieningen die getroffen worden ten behoeve van het vergroten van de woning niet binnen deze regeling.

Afwijzing

De duurzaamheidslening wordt niet toegekend als de lening wordt aangevraagd als de werkzaamheden al in uitvoering zijn genomen of reeds zijn uitgevoerd. Ook wordt een aanvraag niet gehonoreerd als het beschikbare budget niet toereikend is om de betreffende aanvraag te honoreren.