Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Gemeente Appingedam

Geldend van 23-09-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Gemeente Appingedam

De raad van de gemeente Appingedam;

gelezen het voorstel van het college d.d. 17-08-2010;

gelet op artikel 140/141 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134/135van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g/96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen (OOGO);

overwegende dat het noodzakelijk/gewenst is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

Vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Appingedam en de daarbij behorende bijlage:A: Voorziening ten behoeve van de afrekening extra vakonderwijs beweging basisonderwijs.

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Appingedam

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam.

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, of school voor voortgezet onderwijs; - school voor basisonderwijs: een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;- school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvesting: deel van een school die door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb.319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor de bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlagen Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: een beschikking als bedoeld in artikel 4.42 van de wet;

  • m.

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

  • n.

    Wet: De Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college dat daarbij de gemeentebegroting in acht neemt.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 PROCEDURES

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst, dient voor de indieningdatum een aanvraag in bij het college. De indieningdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningdatum is ingediend, kan het college besluiten om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt: a. naam en adres van het schoolbestuur;b. de dagtekening; c. de gewenste voorziening; d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd vooreen school; e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningcriteria.

  • 3.

    Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3.

    Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningcriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; wiegeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2.

    Op de aanvraag is artikel 6, tweede lid en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningcriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:a. feitelijke beschikking van de voorziening ofb. een subsidieverlening ofc. een subsidievaststelling.

  • 2.

    De beschikking bevat: a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend; b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts: a. het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld; b. het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent; c. voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college; d. de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2.

    Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3.

    Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatieschriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 6 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2.

    Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

Ten aanzien van het beleid of intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4.2. van de wet van toepassing.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college een beschikking tot subsideverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:a. het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen; b. de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten. c. de voorziening niet juist of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;d. het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid;

  • 2.

    De intrekking of wijziging beschikking tot subsidieverlening werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Terugvordering

(Vervallen)

Artikel 18 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij er sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 21 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Appingedam 1998 die is vastgesteld op 17 september 1998 wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Appingedam “.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

  • 4.

    Voor wat betreft de voorziening opgenomen in bijlage A werkt deze terug tot en met het jaar 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16-09-2010
De raad voornoemd,
, voorzitter. , griffier
H.K. Pot,   E.P. Faber-van Brug

VOORZIENINGEN 1

Bijlage A: bij de verordening materiële financiële gelijkstelling Appingedam

I. Aanduiding van de voorziening Voorziening ten behoeve van de afrekening extra vakonderwijs beweging.

II. Indieningdatum Geen datum in verband met permanente aard van de voorziening.

III. Tijdvak van toekenningDe tegemoetkoming is telkens geldend voor de periode van 1 schooljaar (1 augustus tot 1 augustus).  

IV. Toekenningscriteria a. Scholen voor primair openbaar en bijzonder onderwijs die deelnemen aan het BOS-project (en volgend project);b. De deelnemende scholen geven 4 uur extra vakonderwijs beweging verdeeld over twee groepen;c. De deelnemende scholen bekostigen van de 4 uur extra vakonderwijs beweging zelf 2 uur. V. Berekeningseenheid a. Elke basisschool die deelneemt aan het BOS-project (en volgend project) en 4 uur extra vakonderwijs beweging geeft door vakleerkrachten bewegingsonderwijs, krijgt 2 uur vakonderwijs beweging vergoed door de gemeente.b. De gemeente betaalt de extra uren aan Huis voor de Sport die deze diensten verleend met uitzondering voor de Jan Ligthartschool.c. De Jan Ligthartschool dient een rekening voor 2 uur in bij de gemeente die door de gemeente wordt betaald.

VI. Subsidieplafond a. Er is sprake van een jaarlijks subsidieplafond. Dit bedrag wordt bepaald aan dehand van de door de raad vastgesteld budget.b. Het beschikbaar gestelde bedrag wordt jaarlijks uitgekeerd volgens deberekeningseenheid.

VI. Slotbepalinga. Met terugwerkende kracht geldt de voorziening afrekening extra vakonderwijs beweging basisonderwijs vanaf januari 2007.

1 Artikelsgewijze toelichting

AanhefIn de aanhef wordt aangegeven op welke bepaling uit de wet deze verordening is gebaseerd.

Artikel 1 Begripsbepalingb schoolbestuurDe begripsbepaling van het schoolbestuur omvat:- schoolbestuur van een in de gemeente gelegen school (openbaar of bijzonder);

Schoolbesturen van een in de gemeente gelegen school.Het begrip schoolbestuur omvat zowel het schoolbestuur van het openbaar als het bijzonder onderwijs dat een in de gemeente gelegen school in stand houdt. Het schoolbestuur van de openbare school (al of niet door de gemeente in stand gehouden) dient dus op basis van de verordening aanvragen in te dienen.

e voorzieningDe voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden aangevraagd, zijnopgenomen in de bijlage bij deze verordening. In de bijlage wordt een bepaald stramien gehanteerd aan de hand waarvan het begrip voorziening kan worden ingevuld. Het stramien kan worden gezien als een `checklist' voor het formuleren van voorzieningen en staat uit:I aanduiding van de voorziening;II indieningsdatum;III tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend;IV toekenningscriteria;V wijze van toekenning;VI subsidieplafond.Uit de beschrijving van een voorziening in de bijlage kan een schoolbestuur dus opmaken of het in beginsel in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening en zo ja, op welke wijze de bekostiging vervolgens plaatsvindt.

De verordening is zo geredigeerd dat het college (behoudens de weigeringsgronden in de verordening zelf) op basis van de omschrijving van de voorziening bepalen of een schoolbestuur al dan niet in aanmerking komt voor een voorziening. De omschrijving van de omstandigheid kan dus ook elementen bevatten als levensvatbaarheidvan de school; een bepaling dat een nevenvestiging van een in een andere gemeente gelegen school in aanmerking kan komen voor de voorziening of dat de voorziening alleen openstaat voor hoofdgebouwen, of juist alleen voor dislocaties etc.

f aanvullende voorzieningenDe wet biedt de mogelijkheid dat de raad besluit dat het college de verordening tijdelijk kan aanvullen met nieuwe voorzieningen. Binnen de modelverordening wordt het college deze mogelijkheid geboden.

g indieningsdatumDe indieningsdatum die voor een voorziening geldt, is opgenomen bij de omschrijving van de voorziening in de bijlage. De indieningsdatum zal mede afhankelijk zijn van het tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend. Het merendeel van de voorziening is gekoppeld aan het tijdvak `schooljaar'. Voor het tijdvak zal de aanvraagprocedure moeten zijn afgerond. Een indieningsdatum van 1 februari zal voor de meeste voorzieningen een adequate datum zijn. Met 1 februari wordt ruimte gegeven om de aanvraagprocedure af te handelen voor het begin van het schooljaar en wordt tevens voorzien in de mogelijkheid om aan te sluiten bij de gemeentelijke begrotingscyclus.

h toekenningscriteriaIn de bijlage bij deze verordening worden als onderdeel van een voorziening deomstandigheden geformuleerd op basis waarvan bevoegde gezagsorganen in aanmerkingkunnen komen voor toekenning van een voorziening. De omstandigheid waarin de schoolmoet verkeren, is beschreven aan de hand van toekenningscriteria. Indien een schoolbestuur niet verkeert in de benoemde omstandigheid oftewel niet voldoet aan de toekenningscriteria voor een specifieke voorziening komt het schoolbestuur niet in aanmerking voor de aangevraagde voorziening.

 

i tijdvakHet tijdvak is de periode waarvoor de voorziening wordt toegekend. De voorzieningen hebben in het algemeen te maken met activiteiten die een relatie hebben met het onderwijsproces waardoor de koppeling met het schooljaar voor de hand ligt. Het tijdvak zal dan één of meerdere schooljaren omvatten. Voor sommige voorzieningen kan het echter wenselijk zijn om niet het schooljaar, maar het kalenderjaar als uitgangspunt te nemen. Deze mogelijkheid wordt geboden door in de verordening niet een vast tijdvak op te nemen, maar per voorziening het tijdvak vast te stellen. Het stramien van de bijlage biedt hiertoe demogelijkheid. Bij de betreffende voorziening in de bijlage dient te worden aangegeven voor welk tijdvak de voorziening wordt toegekend. De indieningsdatum kan vervolgens op het tijdvak worden afgestemd.

j subsidieplafondEen toekenning van een voorziening in de vorm van de financiële middelen, is een subsidie.Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid om voor subsidies een subsidieplafond in te stellen. Dit instrument wordt in de verordening opgenomen om de beheersbaarheid van de uitgaven te bevorderen.

k feitelijke beschikbaarstellingEen voorziening kan in beginsel op twee wijzen ter beschikking worden gesteld. Ten eerste kan de voorziening in natura ter beschikking worden gesteld. In de verordening wordt in dit verband de term`feitelijke beschikbaarstelling' gehan-teerd. Ten tweede kan de voorziening in de vorm van financiële middelen ter beschikking worden gesteld. Het gaat dan om subsidieverlening of subsidie-vaststelling.

l subsidievaststellingBij het beschikbaar stellen van financiële middelen gaat altijd om een subsidie waarop hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Met desubsidievaststelling ontstaat een definitieve aanspraak op de subsidie. De subsidie kan direct na een aanvraag van een schoolbestuur worden vastgesteld.

m subsidieverleningVoorafgaand aan de subsidievaststelling kan een beschikking tot subsidieverlening worden verleend. Met een subsidieverlening ontstaat een voorwaardelijke aanspraak op een subsidiebedrag. Deze voorwaardelijke aanspraak kan na een aanvraag door hetschoolbestuur, worden omgezet in een definitieve aanspraak door een subsidie-vaststelling.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregelsEerste lidMet het oog op de beheersbaarheid van de uitgaven kan de gemeenteraad bepalen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor bepaalde voorzieningen. De raad dient expliciet in de bijlage op te nemen of per voorziening een subsidieplafond wordt gehanteerd en wat de hoogte van het plafond is.Het subsidieplafond per voorziening dient ertoe om te voorkomen dat bij veel aanvragen voor een bepaalde voorziening, de beschikbare begroting voor de voorziening in zijn totaliteit wordt overschreden. Door toepassing van een subsidieplafond kan de raad er ook expliciet voor kiezen om een ter beschikking te stellen bedrag lager te stellen dan feitelijk noodzakelijk is voor het realiseren van een voorziening. De bekostiging van de voorziening kan dan wordenopgevat als een tegemoetkoming in de kosten of een stimuleringsmaatregel. Indien de raad bepaalt dat voor een voorziening een subsidieplafond geldt, dienen ook verdelingsregels te worden opgesteld.

Tweede lidOm niet jaarlijks de verordening te moeten wijzigen omdat alleen de hoogte van hetsubsidieplafond verandert, kan de raad ervoor kiezen om het college de hoogte van het subsidieplafond te laten vaststellen. De raad kan ook de wijze van verdelenopdragen aan het college. Indien de raad het vaststellen van hetsubsidieplafond en de verdeling voor een specifieke voorziening opdraagt aan het college, dient de bijlage bij de betreffende voorziening dit te bepalen.

 

Derde lidSchoolbesturen dienen tijdig op de hoogte te zijn onder welke voorwaarden voorzieningen kunnen worden aangevraagd. Met deze bepaling zijn schoolbesturen zes weken voor de indieningsdatum op de hoogte welke subsidieplafonds en verdelingsregels worden gehanteerd. Deze bepaling volgt ook uit de Algemene wet bestuursrecht waarin wordt bepaald dat het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvraag van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

Artikel 3 Aanvullende voorzieningEerste lidIn dit artikel wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die de wet biedt aan het college om deze verordening tijdelijk aan te vullen met een of meerdere voorzieningen (art. 140, vierde lid WPO of art. 134, vierde lid WEC en art. 96g, vierde lid WVO of art.96h, vierde lid VWO). De wet zelf bepaalt vervolgens dat de gemeenteraad binnen twaalf weken na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, beslist over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen twaalf weken beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing door de gemeenteraad van een dergelijke aanvulling, heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop deaanvulling betrekking heeft. Op het moment dat bekrachtiging door de raad heeftplaatsgevonden of de termijn van twaalf weken is verstreken, wordt de aanvullende voorziening opgenomen in de bijlage bij de verordening. Naast vorenstaande procedure bepaalt de wet dat de aanvulling binnen een week na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente instandgehouden school moet worden gezonden.

Een aanvulling zoals bedoeld in artikel 3 is doorgaans bedoeld om in geval van calamiteiten snel een voorziening open te kunnen stellen. Vanwege de spoedeisendheid is er ten aanzien van deze voorziening geen indieningstermijn opgenomen. Nadat de gemeenteraad de voorziening heeft bekrachtigd of nadat de termijn van twaalf weken is verstreken en de voorziening van rechtswege is bekrachtigd, kan de voorziening alleen nog worden aangevraagd via dereguliere aanvraagprocedure ex artikel 6. Immers, de aanvullende voorziening is na bekrachtiging door de raad (of nadat de termijn van twaalf weken is verstreken) een reguliere voorziening geworden.

Het college kan vanwege een spoedeisend belang, ook op verzoek van een of meer van de bevoegde gezagsorganen besluiten om de verordening aan te vullen met eenvoorziening. Een verplichting is dit echter niet. Het gaat om aanvullend gemeentelijk beleid. Een schoolbestuur kan dus niet afdwingen dat het college de verordening tijdelijk aanvult met een voorziening.

Tweede lidHet tweede lid stelt dat het college dient aan te geven onder welkeomstandigheden schoolbesturen in aanmerking kunnen komen voor de voorziening. Het ligt voor de hand dat hierbij het stramien van de bijlage wordt gevolgd. Op deze wijze kan, indien de raad de voorziening bekrachtigt, op relatief eenvoudige wijze de voorziening worden ingepast in de verordening.

Artikel 4 Jaarlijks overzichtDe wet stelt dat het college verplicht is om jaarlijks een overzicht bekendte maken van de op grond van de verordening toegekende voorzieningen, Dit moet gebeuren in de een van overheidswege uitgegeven blad of dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. In de verordening is ervoor gekozen om de bevoegde gezagsorganen die vallen onder de reikwijdte van deze verordening, rechtstreeks te informeren over de op grond van de verordening toegekende voorzieningen. Hiermee wordt een praktische invulling gegeven aan de mogelijkheid om via 'een andere geschikte wijze' het overzicht te publiceren. In de praktijk kan dit erop neer komen dat in het kader van het reguliere overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen een dergelijk overzicht wordt toegezonden.Dit overzicht bevat:- de 'reguliere' voorzieningen die zijn toegekend voor het eerste daaropvolgendetijdvak (waarover immers in de periode van 1 juni van het voorafgaande jaartot en met 31 mei van het jaar van toezending, is beslist);- eventuele aanvullende voorzieningen waarover in het afgelopen jaar is beslist.

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekkenOp het moment dat de raad voor de eerste keer de verordening vaststelt, wordt tegelijkertijd in de bijlage bij de verordening een aantal voorzieningen opgenomen. De raad kan ten allen tijde de verordening wijzigen. Om richting schoolbesturen tijdig duidelijk te maken welke voorzieningen onder welke condities kunnen worden aangevraagd, is bepaald dat zes weken voor de indieningsdatum wijzigingen van de verordening (die leiden tot een wijziging met betrekking tot de voorzieningen) moeten worden bekend gemaakt.Deze bepaling impliceert ook dat het om het moment dat de raad aanvullende voorzieningen bekrachtigt en opneemt in de bijlage, dit binnen zes weken voor de indieningsdatum moet worden bekendgemaakt.Indien een voorziening wordt toegevoegd, gewijzigd of ingetrokken, wordt feitelijk daarmee de bijlage bij de verordening aangepast waar de voorziening wordt genoemd. Aangezien de bijlage en de verordening zelf juridisch gezien één geheel vormen, dient een wijziging van de bijlage altijd opgevat te worden als een wijziging van de verordening.

Op basis van artikel 139 van de Gemeentewet dienen verordeningen bekend te wordengemaakt voordat deze rechtskracht verkrijgen. Dit artikel specificeert deze algemene bepaling in die zin dat de bekendmaking is gekoppeld aan de indieningsdatum. Hiermee wordt bereikt dat voorafgaand aan de aanvraagprocedure voor schoolbesturen duidelijk is welke voorzieningen onder welke voorwaarden kunnen worden aangevraagd. Indien voor een voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet noodzakelijk is en de raad wijzigt deze voorziening (of voegt,een dergelijke voorziening toe), moet deze op basis van artikel 139 van de Gemeentewet bekend worden gemaakt voordat de wijzigingen rechtskracht verkrijgen.

Koppeling met de gemeentelijke begrotingscyclusDe procedure van toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening kan wordengekoppeld aan het tijdstip van de behandeling van de gemeentebegroting. Er zijn drie verschillende scenario's denkbaar:1. Tijdens de voorbereiding van de begroting worden gelijktijdig voorstellen ontwikkeld voor aanpassing van de verordening. De besluitvorming kan dan gelijktijdig met de begrotingsbehandeling plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders kan daartoe een uitgewerkt voorstel (conform het stramien zoals dat wordt gehanteerd in de bijlage) indienen bij de raad waarna besluitvorming kan plaatsvinden.2. Tijdens de begrotingsbehandeling wordt door de raad of door het college kenbaar gemaakt dat een wijziging van de verordening wenselijk is. In hetalgemeen lijkt het niet mogelijk dat de verordening tijdens dezelfde raadsvergadering nog wordt gewijzigd. In de regel zal dan in de eerstvolgende vergadering de verordening worden gewijzigd. Om schoolbesturen tijdig de mogelijkheid te bieden om aanvragen voor te bereiden en in te dienen, is bepaald dat uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum de wijziging van de verordening wordt bekend gemaakt. De uiterste datum van bekendmaking van een wijziging zal in de regel medio december zijn (uitgaande van een indieningsdatum van 1 februari).3. Hoewel de algemene lijn is dat een wijziging van de verordening wordt behandeld in het kader van de gemeentebegroting waardoor de financiële consequenties van het eigen gemeentelijk beleid voor het onderwijs nadrukkelijk worden betrokken bij de afweging door de raad, wordt dit niet voorgeschreven. De raad kan ten allen tijde besluiten tot het wijzigen van de verordening. Wel dient de bepaling in acht te worden genomen dat zes weken voor de indieningsdatum, de wijziging moet zijn bekendgemaakt.De raad kan op het moment dat de voorziening wordt gewijzigd of toegevoegd, bepalendat een andere indieningsdaturn wordt gehanteerd, eventueel alleen voor het eerste jaar. De andere datum wordt dan opgenomen in de bijlage bij de betreffende voorziening. Het intrekken van een voorziening verdient extra aandacht. Het intrekken van een voorziening moet 'tijdig' worden bekendgemaakt. Afhankelijk van bijvoorbeeld de duur van de subsidie, de bedragen en de consequenties voor schoolbesturen dient een redelijke termijn te worden gehanteerd. Als variant zou het wenselijk kunnen zijn om een afbouwregeling te treffen, in diezin dat in de loop van een aantal jaren steeds minder subsidie ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 6 Indiening aanvraagEerste lidEen schoolbestuur dat een voorziening wenst, kan deze voorziening aanvragen bijHet college. Dit moet geschieden voor de indieningsdatum zoals die isgeformuleerd in de bijlage bij de gewenste voorziening. Voorzieningen worden in hetalgemeen toegekend voor schooljaren. Om voor het schooljaar de aanvraagprocedure tehebben afgerond, lijkt een indieningsdatum van omstreeks 1 februari voor de hand te liggen. De keuze voor deze indieningsdatum is gebaseerd op drieoverwegingen:1. Financiële beheersbaarheid.In samenhang met artikel 5, waarin is bepaald dat de toevoeging, wijziging en intrekking van voorzieningen zes weken voorafgaand aan 1 februari moet worden bekendgemaakt,kan de procedure voor het vaststellen van de voorziening sporen met het tijdstip van behandeling van de gemeentebegroting. Hiermee wordt beoogd dat bij het openstellen van voorzieningen door de gemeenteraad expliciet de financiële consequenties van het opnemen van een voorziening worden betrokken. Medio december is hiermee duidelijk welke voorzieningen voor het volgende schooljaar kunnen worden aangevraagd. Na bekendmaking van een eventueel subsidieplafond door het college kanvervolgens de aanvraagprocedure starten.2. Subsidieplafond De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om per voorziening te bepalen dat eensubsidieplafond geldt. Nadat de voorzieningen bekend gemaakt zijn en hetsubsidieplafond is vastgesteld door het college kunnen aanvragen voorvoorzieningen worden ingediend. Voor voorzieningen waarvoor een subsidieplafond geldt, is het noodzakelijk dat één moment van beoordeling wordt gehanteerd. Het wettelijke vereiste 'gelijke maatstaf’ impliceert immers dat scholen in gelijke omstandigheden gelijk worden behandeld. Op één moment moet het college beoordelen of alle aanvragen gezamenlijk een overschrijding van het subsidieplafond opleveren.3. Koppeling schooljaarDe voorzieningen die op basis van deze verordening kunnen worden aangevraagd, zijn in het algemeen gekoppeld aan activiteiten voor het onderwijsproces waardoor eenkoppeling met het schooljaar voor de hand ligt. De aanvraagprocedure is zovormgegeven dat de raad eerst de voorzieningen vaststelt, dat de procedure vanaanvragen en beoordelen doorlopen kan worden en dat voor het begin van het schooljaar duidelijk is welke voorzieningen zijn toegekend. De indieningsdatum is een fatale datum. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat bij hantering van een subsidieplafond de verdeling van het budget over alle bevoegde gezagsorganen niet kan plaats vinden, omdat een van de aanvragen nog moet worden ingediend.

Tweede lidBij de aanvraag dient een aantal gegevens dat noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag te worden bijgevoegd. De bepaling is opgebouwd uit een opsomming van enkele gegevens die bij elke aanvraag moeten worden vermeld. Uit de omschrijving van de voorziening in de bijlage kan namelijk worden opgemaakt welke toekenningscriteria gelden en daarmee welke additionele gegevens noodzakelijk zijn om te beoordelen of een schoolbestuur in de omstandigheid verkeert dat het aan-spraak kan maken op een voorziening.

Indien de voorziening wordt gevraagd voor de school als zodanig, wordt gevraagd naar de naam van de school en de schoolsoort. Indien de voorziening ter beschikking wordt gesteld aan het schoolbestuur als zodanig is dit niet noodzakelijk. Als bijvoorbeeld de gemeente schoolbesturen aanvullend wenst te faciliteren voor het voorbereiden en voeren van overleg in het kader van lokaal onderwijsbeleid, kan volstaan worden met het vermelden van de naam en het adres van het schoolbestuur, de dagtekening, de voorziening die wordt gevraagd en een gemotiveerde onderbouwing dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria bij de gevraagde voorziening.

Derde lidDe Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat het bestuursorgaan, voordat kan worden overgegaan om de aanvraag buiten behandeling te laten, het schoolbestuur de mogelijkheid moet bieden om de aanvraag binnen redelijke termijn te completeren. In dit lid is een termijn van drie weken opgenomen. Indien het schoolbestuur geen gebruik maakt van deze termijn, of nog onvoldoende informatie geeft, voorziet de verordening er in dat de desbetreffende aanvraag door het college buiten behandeling wordt gelaten.De Algemene wet bestuursrecht bepaalt bovendien dat een besluit van het college om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager moet worden bekendgemaakt. De bekendmaking vindt plaats binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (vlg. art. 4:5. lid 4 Awb).

Artikel 7 BeslissingstermijnEerste lidNadat aanvragen voor een of meerdere voorzieningen voor de indieningsdatum zijningediend, beschikken het college binnen twaalf weken op de aanvraag.Het college heeft dus in beginsel 3 maanden om op de aanvraag tebeschikken. De termijn is zo gekozen dat binnen deze termijn de verzoeken die onvolledig zijn nog kunnen worden gecompleteerd (ingevolge artikel 6, derde lid, dient het schoolbestuur binnen drie weken de aanvraag te completeren).De completering moet dus binnen de 12 weken plaatsvinden. Dit is ook noodzakelijk omdat over alle aanvragen voor een voorziening op één moment moet worden beslist door het college in verband met een eventueel subsidieplafond. Op dit moment moet namelijk worden beoordeeld of de gezamenlijke aanvragen het subsidieplafond overschrijden.Tevens wordt in dit lid bepaald dat in die gevallen waarin geen indieningsdatum wordt gehanteerd, de termijn waarbinnen het college een beschikking dient af tegeven op twaalf weken na ontvangst van de aanvraag wordt gesteld.

Tweede lidIndien college dit noodzakelijk achten kan de termijn van twaalf weken,met vier weken worden verlengd. Hiervan moet een gemotiveerde mededeling worden gedaan aan de betrokken schoolbesturen.

Artikel 8 WeigeringsgrondenIn dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen die het college in iedergeval in acht neemt bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een voorziening.In de weigeringsgrond 'de gewenste voorziening is geen voorziening in de zin van deze verordening' komt tot uitdrukking dat de voorzieningen die in de verordening zijn opgenomen uitdrukkelijk limitatief zijn.Daarnaast dienen aanvragen te worden getoetst aan de toekenningscriteria zoals deze per voorziening zijn vastgesteld. De bijlage bij de verordening bevat de voorzieningen en een omschrijving van de omstandigheid waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening. Indien een aanvraag van een schoolbestuur tot toekenning van een voorziening niet voldoet aan één of meerdere van de toekenningscriteria, dient de gewenste voorziening te worden geweigerd.In onderdeel c is de mogelijkheid opgenomen om een voorziening te weigeren als de subsidie is gemoeid met het ter beschikking stellen van de voorziening, is uitgeput.

Artikel 9 Indiening aanvraagEerste lidDit lid voorziet in de mogelijkheid dat een schoolbestuur een aanvullende voorziening kan aanvragen. Vanwege het spoedeisende karakter van deze voorzieningen is niet gekozen voor een bepaalde indieningstermijn. Op het moment dat een aanvullende voorziening is bekrachtigd door de gemeenteraad (of indien de gemeenteraad niet binnen twaalf weken beslist), is de aanvullende voorziening een reguliere voorziening in de zin van de verordening en kan deze voorziening alleen nog maar op basis van artikel 6 worden aangevraagd.

Tweede lidZie toelichting artikel 6, tweede en derde lid.

Artikel 10 BeslissingstermijnDit artikel volgt grotendeels het stramien van de besluitvormingsprocedure ten aanzien van de reguliere voorziening (artikel 7). Wel zijn de termijnen ingekort omdat het in het algemeen zal gaan om spoedeisende voorzieningen in het geval van calamiteiten.Eerste lidHier is bepaald dat het college binnen vier weken beschikt op eenaanvraag dan wel binnen vier weken nadat aanvullende gegevens zijn verstrekt door het schoolbestuur. Binnen twee weken na de datum van de beschikking dient het schoolbestuur schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van de beschikking van het college.

Artikel 11 WeigeringsgrondenIn dit lid zijn de weigeringsgronden opgenomen die het college in iedergeval in acht neemt bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een aanvullende voorziening.

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning: betalingEerste lidIn beginsel kan op twee wijzen een voorziening ter beschikking worden gesteld: in 'natura' of financiële middelen' die het schoolbestuur vervolgens moet aanwenden voor de realisatie van de toegekende voorziening. Indien financiële middelen ter beschikking worden gesteld, gaat het altijd om een subsidie in de zin van de Awb.Bij het ter beschikking stellen van subsidies, kunnen twee lijnen worden gevolgd. Het bestuursorgaan kan meteen overgaan tot het vaststellen van een subsidie. Dit is de lijn die in de modelverordening wordt gehanteerd. Het schoolbestuur aan wie de voorziening wordt toegekend krijgt hiermee een definitieve aanspraak op de subsidie.

Indien de gemeente de vaststelling van een subsidie voor een voorziening vooraf wil laten gaan door een beschikking tot subsidieverlening dan moet op grond van Awb de figuur van subsidieverlening in de verordening worden verankerd.(zie algemene subsidieverordening gemeente Appingedam 2008)Het college maakt dan gebruik van de mogelijkheid om eerst een voorwaardelijke aanspraak op een subsidie open te stellen (de subsidieverlening) en pas later definitief de hoogte van de subsidie vast te stellen (subsidievaststelling).

Voor de meeste voorzieningen ligt een directe vaststelling van de subsidie voor de hand (waarmee een aanzienlijke vermindering van de bestuurslasten wordt bewerkstelligd). Het direct vaststellen van de subsidie ligt voor de hand bij relatief eenvoudige voorzieningen waarvoor het subsidiebedrag vooraf kan worden bepaald en voor voorzieningen waarvoor een subsidieplafond geldt. Immers, bij een subsidieplafond is de hoogte van de subsidie bekend bij de toekenning.Het hanteren van het systeem van verlening voorafgaand aan de vaststelling ligt voor de hand bij voorzieningen waarbij het om relatief grote bedragen gaat (bijvoorbeeld personeel) en bij voorzieningen waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bij de toekenning nog niet vaststaat (bijvoorbeeld indien in de periode tussen verlening en vaststelling nog activiteiten moeten worden uitgevoerd waarvan de hoogte van subsidie afhankelijk is).

Tweede lidDe beschikking tot toekenning van een voorziening dient in ieder geval een aantal elementen te bevatten.De beschikking bevat de periode waarvoor de voorziening is toegekend, een omschrijving van de wijze waarop het schoolbestuur uitvoering dient te geven aan de voorziening en een omschrijving van het doel waarvoor de voorziening ter beschikking is gesteld. De wijze van uitvoering is een verplichting waaraan het schoolbestuur moet voldoen. Indien het schoolbestuur niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de voorziening geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd op grond van artikel 16.

Derde lidHier is bepaald dat beschikkingen tot subsidieverlening en subsidievaststelling een aantal extra gegevens dienen te bevatten.Ten eerste dient het bedrag van de subsidie te worden aangegeven. Deze bepaling volgt uit de Awb. De middelen die worden toegekend zijn doeluitkeringen. Het college mag dan ook verlangen dat het schoolbestuur aangeeft dat de toegekendemiddelen zijn besteed aan het doel waarvoor ze zijn bestemd. In de beschikking kan dan ook worden verwoord op welke wijze het schoolbestuur verantwoording dient af te leggen over de besteding van middelen. Afhankelijk van de toegekende voorziening kan de rekening en verantwoording meer en minder zwaar worden opgezet. Bij een voorziening 'computer' kan een aankoopbon volstaan, bij de voorziening `vakleerkracht' kunnen bijvoorbeeld CASO-overzichten en een verantwoording dat de leerkracht daadwerkelijk voor het betreffende vak is ingezet worden overlegd.Daarnaast kan de beschikking aangeven dat de Awb van toepassing is en welke eventuele afwijkingen er van kracht zijn.

 

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverleningNadat een schoolbestuur een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, kan de beschikking tot uitvoering worden gebracht. Met het aanvragen van de subsidievaststelling vraagt het schoolbestuur om de aanspraak tot vergoeding om te zetten in een definitieve vaststelling van het bedrag. Op deze wijze wordt door het schoolbestuur aangegeven dat voldaan is aan de verplichtingen zoals deze zijn geformuleerd door het college en wordt rekening en verantwoording afgelegd.Het college kan deze rekening en verantwoording toetsen alvorens over te gaan tot de definitieve subsidievaststelling.Eerste en tweede lidHet schoolbestuur dient uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor devoorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Dit lid is zo geredigeerd dat het schoolbestuur ook lopende het tijdvak, als de voorziening reeds is gerealiseerd, een aanvraag tot subsidievaststelling in kan dienen. Het initiatief van de aanvraag ligt bij het schoolbestuur. Afhankelijk van de soort voorziening kan de verantwoording meer of minder zwaar worden aangekleed. De wijze van verantwoording volgt uit de beschikking van het college tot subsidieverlening.Indien het schoolbestuur een dergelijke aanvraag niet, of niet op tijd indient, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen. Derde lidIndien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn verstrekt, wordt de subsidie wederom ambtshalve vastgesteld (vlg. art.13 eerste lid).

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verleningEerste lidIn dit lid wordt de termijn aangegeven die het college in acht dient tenemen bij het beschikken op de aanvraag tot subsidievaststelling.Het schoolbestuur dient binnen twee weken na de datum van de beschikking schriftelijk hiervan in kennis te worden gesteld.Tweede lidHet tweede lid bevat de basis voor de uitbetaling van het subsidiebedrag waarbij een verrekening van het subsidiebedrag met een eventueel betaald voorschot mogelijk is.Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling ofsubsidievaststellingHierin wordt op basis van titel 4.2. van de wet aan het college de mogelijkheid geboden om de toekenning van de voorziening achteraf nog in te trekken of te wijzigen. Bijvoorbeeld indien de voorziening niet wordt aangewend voor het doelwaarvoor de voorziening ter beschikking is gesteld.

Artikel 16 Intrekken wijziging beschikking tot subsidieverleningZolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen op grond van het bepaalde in artikel 16.1.De intrekking of wijziging beschikking tot subsidieverlening werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 TerugvorderingVervallen

Artikel 18 Verbod tot vervreemdingMet dit artikel wordt voorkomen dat bepaalde aan schoolbestuur toegekende voorzieningen worden vervreemd door het schoolbestuur zonder dat toestemming van het college verkregen is. Uitzondering wordt gemaakt voor een bestuursoverdracht. Bij een bestuursoverdracht vindt formeel ook een vervreemding van de voorzieningen plaats. Hiervoor is echter geen toestemming van het college noodzakelijk.

Artikel 19 InformatieverstrekkingIn deze bepaling is voorzien in de mogelijkheid dat het college nog naderegegevens aan het schoolbestuur kan vragen. Weliswaar voorziet de verordening in eenprocedure voor die situatie dat een aantal gegevens ontbreekt bij de aanvraag: er kan echter ook een situatie ontstaan waarin het college om een nadere toelichtingvraagt van hetgeen bij de aanvraag aan gegevens is bijgevoegd. Ook is het mogelijk dat het college tijdens de uitvoering nadere gegevens wenselijk achten,bijvoorbeeld indien het college toepassing willen geven aan de mogelijkheidom de (toekenning van een) voorziening in te trekken of te wijzigen