Regeling vervallen per 11-03-2022

Verordening onkostenvergoedingen wethouders 2006

Geldend van 11-01-2007 t/m 10-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Verordening onkostenvergoedingen wethouders 2006

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder wethouder: een door de gemeenteraad van Arnhem benoemde wethouder.

  • 2. College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Vaste onkostenvergoeding

  • 1.

    De wethouder ontvangt een vaste onkostenvergoeding voor de overige aan de uitoefening van de functie verbonden kosten, die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid van het Rechtspositiebesluit wethouders zoals dit bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wordt herzien.

  • 2.

    De vaste onkostenvergoeding wordt in maandelijkse termijnen uitgekeerd.

Artikel 3 Cursussen en congressen

De wethouder ontvangt op declaratiebasis een vergoeding van de zakelijke kosten, die verbonden zijn aan congressen en cursussen, mits het college vooraf heeft ingestemd met de deelneming.

Artikel 4 Computer

  • 1.

    Op verzoek van de wethouder stelt het college een computer/laptop ter beschikking voor de uitoefening van de functie op basis van een bruikleenovereenkomst. Voor de verstrekking in bruikleen geldt de voorwaarde, dat de computer/laptop voor ten minste 90% zakelijk wordt gebruikt.

  • 2.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 5 Mobiele telefoon

  • 1. Het college stelt de wethouder voor de uitoefening van de functie een mobiele telefoon/blackberry ter beschikking op basis van een bruikleenovereenkomst . Voor de verstrekking in bruikleen geldt de voorwaarde, dat de telefoon voor ten minste 90% zakelijk wordt gebruikt.

  • 2. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 6 Lokale reis- en verblijfskosten

Niet voor vergoeding komen in aanmerking:

  • a.

    de reis- en verblijfskosten, verbonden aan binnengemeentelijke dienstreizen;

  • b.

    de kosten, verbonden aan het woon-/werkverkeer, behoudens de eventuele toepassing van artikel 9.

Artikel 7 Interlokale reis- en verblijfskosten binnen Nederland

Zakelijke reis- en verblijfskosten, verbonden aan interlokale reizen binnen Nederland, worden op declaratiebasis vergoed conform het Reisbesluit Binnenland en de Reisregeling Binnenland.

Artikel 8 Reis- en verblijfskosten buitenland

Zakelijke reis- en verblijfskosten, verbonden aan buitenlandse reizen, worden op declaratiebasis vergoed conform de Reisbeschikking Buitenland en de Reisregeling Buitenland, mits het college vooraf heeft ingestemd met de buitenlandse reis.

Artikel 9 Reis- , pension- en verhuiskosten

De wethouder, die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft, ter beoordeling van het college, gedurende de periode dat de ontheffing als bedoeld in artikel 36a, tweede lid, van de Gemeentewet van kracht is aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders met dien verstande dat de bovengrens van de pensionkostenvergoeding wordt beperkt tot 90% van de gemiddelde lokale tijdelijke huisvestings- en verblijfskosten;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 10 Spaarloonregeling en levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Deelneming aan de spaarloonregeling is niet mogelijk, indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 11 Outplacement gewezen wethouder

Het college kan de gewezen wethouder, die een uitkering ontvangt of gaat ontvangen op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, voor de periode van ten hoogste één jaar outplacementfaciliteiten toekennen. Het college sluit daartoe een schriftelijke overeenkomst met een outplacementbureau.

Artikel 12 Intrekking vorige regeling

Het raadsbesluit van 5 september 1994, nr. 94.021696 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt onmiddellijk in werking en werkt terug tot 1 januari 2006.

Toelichting op de Verordening onkostenvergoedingen wethouders 2006

Algemeen

In artikel 44 van de Gemeentewet is vastgelegd, dat de wethouders ten laste van de gemeente een bezoldiging ontvangen, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Daarbij kunnen ook regels worden gesteld over de vergoeding van kosten en andere financiële voorzieningen, die verband houden met de het wethouderschap. Deze regels zijn opgenomen in het Rechtspositiebesluit wethouders van 22 maart 1994. Dit rechtspositiebesluit geeft de raad de bevoegdheid tot uitwerking van een aantal voorzieningen . Deze verordening bevat de uitwerking.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat de gebruikelijke begripsomschrijvingen.

Artikel 2

De vaste onkostenvergoeding voor wethouders heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gerelateerd aan het aantal inwoners van de gemeente (artikel 25 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters) Dit bedrag past de minister jaarlijks aan. De indexering werkt automatisch door op basis van deze verordening. Hierin is in deze verordening één lijn getrokken met andere onkostenvergoedingen, bijvoorbeeld die voor raadsleden in de verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden.

Artikel 3

Cursus- en congreskosten kunnen op declaratie basis worden vergoed. Voorwaarde is, dat het college de deelneming vooraf heeft goedgekeurd. Alleen de zakelijke kosten kunnen worden gedeclareerd. Daaronder vallen de kosten, die onvermijdbaar moeten worden gemaakt om het congres te kunnen bijwonen. Dat geldt ook voor de aan de cursus of congres gerelateerde verblijfskosten. De kosten van een etentje na afloop van een congres vallen hierbuiten.

Artikel 4

De wethouder is via zijn werkkamer aangesloten op het gemeentelijke computernetwerk. Deze kosten komen ten laste van de gemeentelijke bedrijfsvoering. Daarnaast kan de wethouder in aanmerking komen voor de ter beschikkingstelling van een computer/laptop voor zakelijk thuisgebruik. Voorwaarde is, dat hij/zij een door het college vastgestelde bruikleenovereenkomst ondertekent met de verklaring, dat de computer/laptop voor ten minste 90% zakelijk wordt gebruikt.

Artikel 5

De mobiele telefoon/blackberry wordt zonder aanvraag verstrekt in verband met beschikbaarheid voor IBS (Inbewaringstelling) en/of rampenstaf. De telefoon/blackberry wordt in bruikleen verstrekt. De wethouder ondertekent een door het college vastgestelde bruikleenovereenkomst met de verklaring, dat de telefoon/blackberry voor ten minste 90% zakelijk wordt gebruikt. Er is voor gekozen om privé-gebruik voor meer dan 10% niet toe te staan, omdat dat zou leiden tot administratieve rompslomp (doorberekening van privé-kosten) en bovendien fiscale gevolgen heeft.

Artikel 6

Reis- en verblijfskosten binnen Arnhem komen steeds voor eigen rekening van de wethouder. In afwijking hiervan kunnen de kosten van woon-/werkverkeer binnen Arnhem tijdelijk worden vergoed aan een wethouder van buiten de gemeente, die in afwachting van een definitieve verhuizing naar Arnhem dagelijks heen en weer reist.

Taxikosten voor lokale dienstreizen komt steeds voor rekening van de wethouder.

Artikel 7

Reis- en verblijfskosten voor interlokale dienstreizen binnen Nederland worden vergoed op basis van de rijksregeling. De maxima van de rijksregeling mogen niet worden overschreden. Uitgangspunt is reizen per openbaar vervoer. Voor het reizen per trein stelt de gemeente de NS- businesskaart ter beschikking. Indien openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is kan het gebruik van de eigen auto worden gedeclareerd tegen een kilometerbedrag (€ 0,28 in 2006).

Artikel 8

Voor declaraties van buitenlandse reis- en verblijfskosten is de rijksregeling van toepassing. De rijksregeling kent per land afzonderlijke maxima voor logieskosten en overige kosten. Declaratie is alleen mogelijk als het college de reis vooraf heeft goedgekeurd. In de gedragsregels integriteit voor burgemeester en wethouders (verordening nr.2117) zijn spelregels opgenomen voor buitenlandse reizen (o.a. uitbrengen van verslag aan raadscommissie, voorwaarden meereizen van partner). Verwezen wordt naar de tekst en toelichting van deze gedragsregels.

Artikel 9

Een wethouder van buiten de gemeente is op grond van de Gemeentewet verplicht naar Arnhem te verhuizen. De raad kan voor ten hoogste één jaar ontheffing van deze verplichting geven. Deze verordening hanteert als uitgangspunt dat de in dit artikel genoemde verplaatsings- en verhuiskosten alleen kunnen worden toegekend gedurende de tijd, dat de door de raad toegestane ontheffing van de woonverplichting in Arnhem van kracht is.

Bij de Eerste Kamer is een wetsontwerp in procedure, dat de mogelijkheid biedt aan de gemeenteraad om in bijzondere gevallen de ontheffing telkens met een jaar te verlengen. De nu voorgestelde redactie van artikel 9 biedt de mogelijkheid om, indien uw raad zou besluiten op basis van de te wijzigen Gemeentewet de termijn van een jaar te verlengen, daarvoor ook de in onkostenvergoeding een basis te bieden om vergoeding van de reis - pension en verhuiskosten gedurende die periode mogelijk te maken.

Voor het dagelijks heen en weer reizen tussen woning en werk kan in afwachting van de verhuizing een vergoeding worden gegeven. Gekozen kan worden tussen:

  • a.

    vergoeding kosten openbaar vervoer (1e of 2e klasse naar keuze);

  • b.

    een bedrag van € 0.14 per kilometer bij gebruik eigen auto.

Bij de keuze voor een pension in afwachting van de verhuizing wordt maandelijks 90% van de gemaakte pensionkosten vergoed met de gemiddelde lokale tijdelijke huisvesting- en verblijfskosten als bovengrens. De beoordeling van deze gemiddelde kosten ligt bij het college. In plaats van een pension kan ook gekozen worden voor andere tijdelijke huisvesting met inachtneming van genoemde bovengrens. Verder worden de reiskosten vergoed van de woonplaats naar het pension of een andere tijdelijke huisvesting, waarbij weer gekozen kan worden tussen de kosten van openbaar vervoer of het gebruik van de eigen auto tegen € 0,14 per km.

Indien bij verhuizing naar Arnhem dubbele woonlasten ontstaan (de oude woning is bijv. nog niet verkocht) dan kunnen de dubbele woonlasten tot ten hoogste € 272,27 per maand worden vergoed. Het maximum is 4 maanden.

Bij verhuizing worden de transportkosten van de inboedel vergoed (geen bovengrens). Verder bestaat er recht op een vergoeding van andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot ten hoogste € 5.445,--. Hierbij zal het gaan om de herinrichtingskosten (nieuwe vloerbedekking, gordijnen, aansluitkosten telefoon, internet, enz.).

Artikel 10

De wethouder kan deelnemen aan de spaarloonregeling. De spaarloonregeling is een fiscaal vriendelijke manier om te sparen van het bruto salaris. De regeling biedt de mogelijkheid om van het bruto salaris:

  • -

    maandelijks een bedrag te laten inhouden;

  • -

    éénmalig (bijvoorbeeld ten laste van de vakantie-uitkering) een bedrag te laten inhouden.

Over het spaarloon vindt geen inhouding van loonbelasting en sociale premies plaats. De wethouder heeft dus een belastingvoordeel.

Wethouders kunnen deelnemen aan de levensloopregeling mits niet gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de spaarloonregeling. De levensloopregeling houdt in algemene zin het volgend in. Per jaar mag ten hoogste 12% van het brutoloon worden gespaard voor een later op te nemen verlof. In totaal mag 210% van het bruto jaarsalaris worden gespaard. De werkgever stort de inleg op een levenslooprekening, die de werknemer zelf heeft geopend bij een bank of verzekeringsinstelling. Over de inleg behoeven geen loonbelasting of premies volksverzekeringen te worden betaald. Bij opname van het verlof maakt de bank of verzekering een door de werknemer te bepalen bedrag over naar de rekening van de werkgever. De werkgever keert dit bedrag onder inhouding van loonbelasting uit. Dit bedrag kan dan worden gebruikt voor de financiering van het onbetaalde verlof. Bij de opname van levensloopverlof kent de fiscus voor elk jaar, dat is deelgenomen aan de levensloopregeling, een bedrag van € 183,00 aan levensloopkorting toe. Dat bedrag brengt de werkgever in mindering op de loonbelasting, die tijdens het onbetaalde verlof ingehouden moet worden over het uit te keren (spaar)bedrag.

De vraag is of een wethouder, die deelneemt aan de levensloopregeling tijdens zijn wethouderschap levensloopverlof kan nemen. De minister van Binnenlandse Zaken is van mening, dat het opnemen van levensloopverlof zich lastig laat combineren met een functie als politiek ambtsdrager. Hij acht het dan ook niet wenselijk, dat politieke ambtsdragers levensloopverlof opnemen gezien hun beperkte mandaat- of benoemingsperiode. Dit standpunt betekent, dat deelneming aan de levensloopregeling door een wethouder alleen zinvol is als het spaartegoed wordt gebruikt voor onbetaald verlof in een dienstverband, dat na het aftreden als wethouder wordt aangegaan, of voor verlof, dat na aftreden wordt opgenomen in dienstverband, dat tijdens het wethouderschap is aangehouden.

Artikel 11

Outplacementfaciliteiten kunnen op grond van artikel 44 van de Gemeentewet niet aan zittende wethouders maar uitsluitend aan oud-wethouders worden toegekend. Daarom spreekt de tekst alleen over gewezen wethouders.