Verordening Handhaving inkomensvoorzieningen Gemeente Arnhem

Geldend van 01-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening Handhaving inkomensvoorzieningen Gemeente Arnhem

Verordening Handhaving inkomensvoorzieningen Gemeente Arnhem

Artikel 1 Definities

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet werk en inkomen kunstenaars en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. aangiftegrens: het bedrag vermeld in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude waaronder in principe geen strafvorderlijke bevoegdheden worden ingezet

    b. Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude: de aanwijzing ex artikel 130, vierde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie betreffende Sociale Zekerheidsfraude zoals deze is gepubliceerd in de Staatscourant 2008, nr. 249

    c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem.

Artikel 2 Beleid

De gemeenteraad stelt het gemeentelijke beleid vast op het gebied van handhaving, waaronder de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening, misbruik en oneigenlijk gebruik van de de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars.

Artikel 3 Opdracht aan het college

Het college zorgt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars. Het college voert in dit kader het beleid als bedoeld in artikel 2 uit.

Artikel 4 Doelstelling

Beoogd wordt dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering hebben, een uitkering ontvangen die in overeenstemming is met de de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars. De subdoelstellingen daarbij zijn:

  • -

    vergroten spontane naleving van aan de wet verbonden verplichtingen;

  • -

    vroegtijdige detectie;

  • -

    het optimaliseren van handhavingmiddelen;

  • -

    daadwerkelijk sanctioneren.

Artikel 5 Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving van de de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren,

de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars.

Artikel 6 Afstemming van de uitkering

Als de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur van of het recht op (voortzetting van) bijstand, werkleeraanbod of inkomensvoorziening, verlaagt het college de uitkering of inkomensvoorziening conform de Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Arnhem, de Maatregelverordening Wet investeren in jongeren gemeente Arnhem, de Maatregelverordening IOAW/ IOAZ of de Maatregelverordening WWIK, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand of inkomensvoorziening.

Artikel 7 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Leidt het niet nakomen van de informatieverplichting tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, of is er gelet op de inhoud van de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude een andere reden om aangifte te doen dan is het college verplicht aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie en bevordert het college dat er een proces-verbaal wordt opgemaakt.

Artikel 8 Intrekking oude verordening

De Verordening Handhaving Wet Werk en Bijstand Gemeente Arnhem wordt ingetrokken.

Artikel 9 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Handhaving inkomensvoorzieningen Gemeente Arnhem.

  • 2.

    Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op het tijdstip waarop de Wet investeren in jongeren in werking treedt.

Algemene toelichting

In artikel 12 Wet investeren in jongeren is de verplichting opgenomen om op een aantal terreinen bij verordening regels te stellen. Deze plicht om het gemeentelijk beleid in verordening vast te leggen beoogt onder andere de rechtszekerheid van de burger te vergroten. Zo heeft de gemeenteraad de verplichting om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WIJ wet.

Eenzelfde verplichting tot het stellen van regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik is met de inwerkingtreding van artikel 35, eerste lid van de IOAW, artikel 35, eerste lid van de IOAZ en artikel 22, derde lid van de WWIK, zoals deze artikelen luiden na de inwerkingtreding van de Wet Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten, in de betreffende wetten opgenomen.

De inhoud van deze bepaling in de WIJ, de IOAW, de IOAZ en de WWIK komt overeen met artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB).

In het oorspronkelijke wetsvoorstel van de Wet werk en bijstand (WWB) was geen bepaling opgenomen over de plicht tot het vaststellen van een verordening gericht op fraudebestrijding. Via een kameramendement is hierover een bepaling opgenomen in artikel 8a WWB. In dit artikel is namelijk de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld. In de Algemene bijstandswet was bepaald dat er in het jaarlijks verplicht gestelde beleidsplan aandacht besteed moest worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De WWB kent geen verplichting meer om jaarlijks een beleidsplan vast te stellen. In Arnhem is er echter voor gekozen om te gaan werken met een meerjarenbeleidsplan. In het verlengde hiervan wordt er in deze verordening voor gekozen om de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet periodiek aandacht te geven in dit meerjarenbeleidsplan.

Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude, maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude, maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of de Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB de WIJ, de IOAW, de IOAZ of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.

De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Artikel 2 Beleid

Dit artikel regelt dat de gemeenteraad het beleid voor handhaving vaststelt. Dit beleid is voor de periode 2009 - 2012 opgenomen in het Meerjarenbeleidsplan 2009-2012, dat in oktober 2008 al door de gemeenteraad is vastgesteld. De daarin genoemde uitgangspunten zijn de volgende:

  • -

    de gemeente zorgt voor duidelijke, tijdige en juiste informatievoorziening richting klant;

  • -

    de gemeente zorgt voor een intensieve controle aan de poort;

  • -

    de gemeente intensiveert de handhaving en de controle wanneer op basis van signalen gegronde twijfels bestaan over de naleving van de verplichtingen;

  • -

    de gemeente streeft naar gerichte, tijdige en effectieve opsporing en sanctionering van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Artikel 3 Opdracht aan het college

Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren . De gemeenteraad stelt het handhavingsbeleid vast. Dit is voor de periode 2009 – 2012 vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan 2009-2012. Het college voert het beleid uit en streeft zoveel mogelijk naar realisatie van de (sub)doelstellingen die genoemd zijn in artikel 4.

Artikel 4 Doelstelling

Er wordt naar gestreefd dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering hebben, een uitkering ontvangen die in overeenstemming is met de wet.

De subdoelstellingen zijn de volgende:

  • -

    spontane naleving Cliënten moeten spontaan de juiste en volledige gegevens aan de Dienst Inwonerszaken verstrekken, zodat deze kan vaststellen, of iemand ook echt recht heeft op een uitkering;

  • -

    vroegtijdige detectie Gestreefd wordt naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door o.a. signaalsturing, risicosturing en themacontroles);

  • -

    optimalisering handhavingmiddelen Gestreefd wordt naar het optimaliseren van de controle- en opsporingsorganisatie. Middelen hiervoor zijn kwaliteits- en kwantiteitsverbetering, een duidelijk gestructureerde inzet, alsmede risico- en signaalsturing;

  • -

    daadwerkelijk sanctioneren Gestreefd wordt naar een sanctiesysteem, waarbij de getroffen maatregel ook door de schender van de inlichtingenplicht als een sanctie wordt ervaren.

Artikel 5 Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand, over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving.

Artikel 6 Afstemming van de uitkering

Wanneer de cliënt onvolledige of onjuiste informatie geeft, kan de uitkering (tijdelijk) verlaagd worden conform de Maatregelverordeningen. Wanneer dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van bijstand, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd.

Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van bijstand, dat bedoeld is om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.

Artikel 7 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Er is een taakverdeling tussen de gemeenten en het OM over de afhandeling van fraude (schending inlichtingenplicht). Deze taakverdeling is vastgelegd in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude. Het aanwenden van strafvorderlijke bevoegdheden kan in beginsel slechts aan de orde zijn bij het redelijk vermoeden dat het nadeel € 10.000,– (de aangiftegrens) of meer bedraagt. Indien het vermoedelijke benadelingsbedrag lager is dan € 10.000,- worden er in beginsel geen strafvorderlijke bevoegdheden aangewend. Met de maatregelen in de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren kan deze categorie zaken door oplegging van een bestuurlijke maatregel afgedaan worden.

Artikel 9 Citeerwijze en inwerkingtreding

Dit artikel regelt de naam van de verordening en de datum van inwerkingtreding.