Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem houdende regels omtrent bankreglement sociale bank centraal Gelderland Bankreglement Sociale Bank Centraal Gelderland

- Besluit : Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen;

- Burgemeester : de burgemeester van de gemeente Arnhem

- Cliënt : de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf

handelende natuurlijke persoon waaraan de SBCG een financiële dienst verleent of verleend heeft of aan wie de SBCG voornemens is een financiële dienst te verlenen;

- College : College van burgemeester en wethouders van de

gemeente Arnhem;

- Consumptief krediet : krediet, niet zijnde hypothecair krediet, saneringskrediet of een krediet dat door de SBCG wordt verstrekt aan een startende ondernemer ten behoeve van het starten dan wel doorstarten van een onderneming;

- Financiële dienst : het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van krediet;

- Krediet : een aan de kredietnemer ter beschikking gestelde geld som, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

- Kredietnemer : de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf

handelende natuurlijke persoon waarmee de SBCG een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

- Kredietopneming : gehele of gedeeltelijke opname van een doorlopend krediet;

- Kredietovereenkomst : de overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

- NVVK : Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, statutair

gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 3511 GB Utrecht aan de Catharijnesingel 30d;

- Saneringskrediet : een krediet dat door de SBCG op basis van de gedrags code schuldhulpverlening en de module Schuldregeling van de NVVK wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te

voldoen;

- SBCG : Sociale Bank Centraal Gelderland, kantoorhoudende te 6811 DG Arnhem aan de Koningstraat 38;

- Wet : Wet financiëel toezicht

1. De SBCG wordt beheerd door het College.

2. De feitelijke leiding van de SBCG berust bij het hoofd van de afdeling.

3. Het College en de Burgemeester kunnen aan het hoofd van de afdeling mandaat en vol macht verlenen voor de in artikel 3 genoemde taken.

1. De SBCG draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die onder verantwoordelijkheid van de SBCG financiële diensten verlenen,

buiten twijfel staat;

2. De artikelen 12 tot en met 16, 28 en 29 van het Besluit zijn van overeenkomstige

toepassing.

1. De SBCG draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan cliënten;

2. De SBCG beschikt in ieder geval over een zodanig aantal feitelijk leidinggevenden met voldoende vakbekwaamheid, dat de kwaliteit van de dienstverlening aan de cliënten kan worden gewaarborgd;

3. Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn de artikelen 6, 7, 10 en 11 van het Besluit van toepassing.

1. De SBCG voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

2. De SBCG voorkomt dat de SBCG of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de SBCG of in de financiële markten kunnen schaden.

3. De SBCG is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de SBCG.

4. De SBCG richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

5. De artikelen 32 en 33 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

1. De SBCG draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een krediet, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie;

2. De door de SBCG verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend;

3. De SBCG verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat krediet;

4. De SBCG verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een krediet tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen

andere onderwerpen.

5. De artikelen 49, 53, 54 en 57 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

1. Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de SBCG er zorg voor dat deze derde de ingevolge de Wet met betrekking tot die werkzaamheden op de SBCG van toepassing zijnde regels naleeft.

2. Artikel 37 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

1. De SBCG kan kredieten verstrekken aan inwoners van de eigen gemeente, aan inwoners van een gemeente waarmee een overeenkomst is gesloten, of aan inwoners van ge meenten waar geen voorziening op het terrein van sociale kredietverlening aanwezig is.

2. Het College en de Burgemeester kunnen mandaat en volmacht verlenen aan het hoofd van de afdeling en werknemers tot het verlenen van kredieten en wel tot een nader door het College vast te stellen bedrag.

3. De kredietverlening vindt plaats met inachtneming van de Gedragscode Sociale Krediet verlening van de NVVK.

1. De SBCG dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de cliënt informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het

krediet.

2. De informatie als bedoeld in lid 1 wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt in de vorm van het ESIC formulier.

3. In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de SBCG de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.

4. Artikel 112 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

1. Een krediet kan bij de SBCG, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aange vraagd.

2. De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de SBCG, op verzoek van de cliënt, ter beschikking te stellen Aanvraagformulier Krediet.

1. De SBCG legt de criteria vast die de SBCG ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een cliënt en past deze criteria toe bij de beoordeling van de kredietaanvraag.

2. De artikelen 113, eerste lid, en 114 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

1. De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.

2. De SBCG verstrekt de cliënt een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

3. Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de SBCG, in het belang van de kredietnemer, informatie in over zijn financiële positie en beoordeelt de SBCG, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

4. De SBCG gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.

5. Artikel 115, eerste lid, van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

1. Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn

vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:

• a.

  het soort krediet;

• b.

  de identiteit en geografische adressen van de overeenkomst sluitende partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres van de betrokken bemiddelaar;

• c.

  de duur van de kredietovereenkomst;

• d.

  het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopname;

• e.

  de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen en voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, alsmede de termijnen, voorwaarden en

  procedures voor wijziging ervan;

• f.

  indien naar gelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel e genoemde informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

• g.

  het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de cliënt te betalen bedrag,

  berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst, alsmede alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

• h.

  het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de cliënt te verrichten

  betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de

  verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden

  toegerekend met het oog op aflossing;

• i.

  in geval van aflossing van het krediet van een kredietovereenkomst met vaste

  looptijd, het recht van de cliënt om gratis en op verzoek op enig ogenblik tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

• j.

  indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het krediet, een overzicht van de termijnen en voorwaarden voor de betaling van de rente en

  periodiek en niet-periodieke bijbehorende kosten;

• k.

  de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten van niet-nakoming;

• l.

  een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

• m.

  de eventueel gevraagde zekerheden en verzekeringen;

• n.

  het al dan niet bestaan van het recht van ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de cliënt om het krediet aan de SBCG terug te betalen binnen 30 kalenderdagen vermeerderd met de over het krediet verschuldigde kredietvergoeding tot het moment dat het krediet wordt terugbetaald;

• o.

  informatie omtrent het recht uit artikel 230x van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;

• p.

  het recht op vervroegde aflossing, de hiervoor te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de SBCG op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgelegd;

• q.

  de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

• r.

  voor de cliënt openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures en, indien dit het geval is, hoe de cliënt die procedure kan inleiden;

• s.

  in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden, en;

• t.

  in voorkomend geval, naam en adres van het College.

2. Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de krediet overeenkomst vernietigbaar.

3. Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid ingevolge lid 2 doen.

1. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt bij een aflopend krediet, niet zijnde een saneringskrediet de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald:

• a.

  door de SBCG in zijn geheel aan de kredietnemer beschikbaar gesteld, of;

• b.

  uitbetaald aan de met de kredietnemer overeengekomen schuldeisers.

2. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

• a.

  bij een aflopend krediet, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de SBCG in zijn geheel aan de bij de SBCG bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

• b.

  bij een doorlopend krediet, de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de Kredietbank op te nemen, voor zover het saldo van deze bedragen de krediet limiet niet overschrijdt.

3. Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in lid 1 sub a of b of van dit artikel op

onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregel matigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

4. Indien de kredietopneming als bedoeld in lid 2 sub b van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

5. Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de SBCG aanvullende

voorwaarden stellen.

1. Het College stelt de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de door de SBCG gesloten kredietovereenkomsten.

2. De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

• a.

  de administratie van de SBCG strekt tot volledig bewijs van:

• i.

  alle door de SBCG aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

• ii.

  alle door of vanwege de kredietnemer aan de SBCG gedane betalingen;

• iii.

  de hoogte van de vordering;

  één en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

• b.

  de SBCG zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door de SBCG conform getekende uittreksels uit haar administratie;

• c.

  de SBCG is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 28 van dit Bankreglement.

3. Het College en de Burgemeester kunnen aan het hoofd van de afdeling mandaat en vol macht verlenen voor het opstellen van algemene voorwaarden.

4. De SBCG draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst een schriftelijk exemplaar van de algemene

voorwaarden ontvangt.

1. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

2. De SBCG berekent het jaarlijks kostenpercentage van een krediet overeenkomstig artikel 1 van het Besluit.

3. De SBCG informeert de cliënt gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst over eenkomstig artikel 68 en artikel 80 van het Besluit.

1. De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.

2. De SBCG kan aan de kredietnemer een vergoeding wegens vervroegde aflossing in rekening brengen.

1. De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het College.

2. Het College en de Burgemeester kunnen aan het hoofd van de afdeling mandaat en

volmacht verlenen voor de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid.

3. De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financiën

toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op

consumptief krediet.

1. Het College kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een bedrag van € 9.000,- kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer overlijdt.

2. De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

• a.

  voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

• b.

  voor zover deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

• c.

  indien het overlijden voorzienbaar is geweest op het moment dat het krediet is aangegaan;

• d.

  indien het overlijden het gevolg is van suïcide of van een misdrijf waarbij de medelener betrokken is;

• e.

  indien dit uitdrukkelijk door de SBCG en de kredietnemer is overeengekomen.

3. Het College kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens

bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.

4. Het College en de Burgemeester kunnen aan het hoofd van de afdeling en werknemers mandaat en volmacht verlenen voor de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en

derde lid van dit artikel.

1. De SBCG doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden en van de bedrijfseconomische ontwikkeling.

2. Het verslag wordt ter kennis gebracht van het College en de gemeenten waarmee de SBCG een overeenkomst heeft gesloten.

1. Het College beslist over alle klachten die betrekking hebben over de uitleg van dit Bankreglement.

2. Het College beslist nadat de directeur in de gelegenheid is gesteld zijn visie ten aanzien van de klacht kenbaar te maken.

1. Een klacht kan betrekking hebben op

• a.

  de dienstverlening van de SBCG of bejegening door de medewerkers;

• b.

  inhoudelijke beslissingen van de SBCG.

2. Indien een cliënt of derdebelanghebbende klachten heeft over de dienstverlening van de SBCG of bejegening door de medewerkers, dan vallen deze klachten onder de algemene klachtenregeling van de gemeente Arnhem.

3. Indien een cliënt zich niet kan verenigen met de inhoud van een beslissing die betrekking heeft op een kredietverstrekking of een aanvraag hiertoe, kan hij:

• a.

  binnen tien dagen nadat de beslissing hem bereikt heeft een schriftelijk verzoek tot heroverweging richten tot het hoofd van de afdeling. Het hoofd van de afdeling

  beslist binnen tien dagen nadat het verzoek tot heroverweging is ontvangen;

• b.

  indien het hoofd van de afdeling afwijzend beslist op het aangetekende bezwaar, binnen veertien dagen nadat de omstreden beslissing op het bezwaar te zijner

  kennis is gekomen, een uitspraak vragen aan de landelijk erkende geschillen-

  instantie dan wel haar rechtsopvolger.

4. Met het oog op een adequate behandeling van klachten over de door de SBCG

verleende diensten en producten beschikt de SBCG over een behoorlijke

administratie van de klachten, waarbij tenminste wordt vastgelegd:

• a.

  de naam en het adres van de natuurlijke persoon die een klacht heeft ingediend;

• b.

  de van de natuurlijke persoon ontvangen klacht, met de daarbij behorende dagtekening van ontvangst;

• c.

  een omschrijving van de klacht;

• d.

  een beschrijving van de wijze waarop de SBCG de klacht heeft behandeld.

5. De SBCG geeft op afdoende wijze bekendheid aan het bestaan van een klachtenregeling.

1. In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de Wet of het Bankreglement is voorzien,

beslist het College naar redelijkheid en billijkheid.

2. Het College en de Burgemeester kunnen aan het hoofd van de afdeling mandaat en

volmacht verlenen voor de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid.