Regeling vervallen per 01-07-2020

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2020-1

Geldend van 05-12-2019 t/m 30-06-2020

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2020-1

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2019, Bedrijfsvoering, nummer 417991;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

Besluit:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2020-1

Artikel 1. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een ver¬plichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en van degene die huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

  • a. gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

  • b. gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 3. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020.

Artikel 5. Wijze van heffing

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, daaronder begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur, geheven. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat belastingtijdvakjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7. Termijnen van betaling bij heffing bij wege van aanslag

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in acht gelijke termijnen worden betaald, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere belastingen/heffingen moet niet meer zijn dan € 5.000,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8. Termijnen van betaling bij heffing bij wege van mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving

  • 1. De belasting moet worden betaald indien de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel in het geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Kwijtschelding

Voor de belasting die volgt uit hoofdstuk 1 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening afvalstoffenheffing 2019' van 14 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening geldt tot en met 30 juni 2020.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2020-1'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 november 2019.

De griffier, De voorzitter,

TARIEVENTABEL behorende bij de 'Verordening afvalstoffenheffing 2020' van 27 november 2019

ALGEMEEN

De bedragen in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

HOOFDSTUK 1 MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

1.1 De belasting bedraagt per belastingtijdvak per perceel:

indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 99,72

indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon: € 134,88

1.2 Voor de berekening van de belasting overeenkomstig het bepaalde in

onderdeel 1.1 gelden de omstandigheden aan het begin van het belastingtijdvak of,

zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

1.3 Indien in de loop van het belastingtijdvak zodanige wijzigingen optreden dat voor de belastingplichtige aanspraak ontstaat op toepassing van het tarief voor het

gebruik van een perceel door één persoon, wordt op schriftelijke aanvraag van de

belastingplichtige bij de berekening van de belasting hiermee rekening gehouden.

HOOFDSTUK 2 MAATSTAVEN EN OVERIGE TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

2.1 Voor het aan de door de gemeente ingestelde Afvalbrengstations aanbieden, van:

1.

witgoed, bruingoed, (klein) metaal, textiel (in gesloten zakken), papier/karton, luiers, flesgoed, schoon vakglas, spiegelglas, klein chemisch afval, herbruikbaar huisraad, afgdeankte electrische en electronische apparaten (compleet)

€ 0,00

 

 

 

2.

puin en grond, voor meer dan 0,5 m3, per ¼ m3 per keer:

 

 

a. schoon puin

€ 5,25

 

b. grond 

€ 15,75

 

 

 

3.

verontreinigd/vuil puin, voor meer dan 1,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 15,75

 

 

 

4.

hout-, bouw- en sloopafval, voor meer dan 1,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 5,25

 

 

 

5.

hout-huishoudelijk, voor meer dan 1,5 m3, per ¼ m3 per keer 

€ 15,75

 

 

 

6.

bielzen

 

 

a. voor meer dan 2 stuks, per stuk

€ 8,50

 

b. geïmpregneerd hout, voor meer dan 0,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 15,75

 

 

 

7.

grofvuil (brandbaar), voor meer dan 1,5 m3, per ¼ m3 per keer 

€ 15,75

 

 

 

8.

Isolatiemateriaal, voor meer dan 0,5 m3 per zak/doos

€ 1,58

 

 

 

9.

autobanden van personenauto's, per stuk:

 

 

a. zonder velg

€ 0,00

 

b. met velg (eerste 2 stuks gratis)

€ 2,10

 

c. overige banden (vrachtwagen-, traktorbanden e.d.)

€ 53,00

 

 

 

10.

asbest onbeperkt, in daarvoor bestemde verpakkingmaterialen

€ 0,00

 

(meldingsformulier van gemeente nodig, tel. 0900 1809)

 

 

 

 

11.

vloerbedekking, voor meer dan 1,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 5,25

 

 

 

12.

dakbedekking mix, voor meer dan 0,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 63,25

 

 

 

13.

dakgrind, voor meer dan 0,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 37,00

 

 

 

14.

Gips/gasbeton, voor meer dan 0,5 m3, per ¼ m3 per keer

€ 37,00

2.2 Voor het door de gemeente aan huis laten ophalen van:

grofvuil, maximaal 1 m3 per keer: € 36,50

Bij huishoudens die kwijtschelding ontvangen voor de afvalstoffenheffing wordt

grofvuil maximaal twee keer per belastingtijdvak per huishouden gratis aan huis opgehaald.

2.3 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een duplicaatpas € 10,50