BELEIDSREGELS MET BETREKKING TOT BESLUITEN TOT HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING

Geldend van 01-07-2020 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS MET BETREKKING TOT BESLUITEN TOT HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem heeft, gelet op de hem toebedeelde bevoegdheid in:

- de artikelen 54, 58, 59 en 60 van de Participatiewet (hierna: Pw);

- de artikelen 17, 25, 26 en 28 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: Ioaw);

- de artikelen 17, 25, 26 en 28 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: Ioaz);

- de artikelen 12, 39, 41 en 43 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (hierna: Bbz);

in zijn vergadering gehouden op 19 mei 2020 besloten om de volgende beleidsregels te hanteren met betrekking tot besluiten tot herziening, intrekking en terugvordering op grond van bovengenoemde wetten.

Hoofdstuk 1. Herziening en intrekking

Artikel 1. Gebruik maken van bevoegdheid tot herziening en intrekking

Het college maakt in beginsel gebruik van de bevoegdheid tot het herzien dan wel intrekken van een besluit tot toekenning van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering in de gevallen die in artikel 54, derde lid en vierde lid, van de Pw, artikel 17, derde en vierde lid, van de Ioaw en artikel 17, derde en vierde lid, van de Ioaz zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

Artikel 2. Afzien van herziening of intrekking

Van herziening of intrekking als bedoeld in artikel 1 wordt afgezien, indien de aanleiding voor herziening of intrekking uitsluitend bestaat uit duidelijk aan de gemeente te wijten tekortkomingen, waarbij de belanghebbende geen enkel verwijt treft en hij redelijkerwijs niet kon begrijpen dat hem teveel uitkering is toegekend.

Hoofdstuk 2. Terugvordering

Artikel 3. Gebruik maken van bevoegdheid tot terugvordering

Het college maakt in beginsel gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering in de gevallen die in de artikelen 58, 59 en 60 van de Pw, de artikelen 25, 26 en 28 van de Ioaw, de artikelen 25, 26 en 28 van de Ioaz en de artikelen 12, 39, 41 en 43 van het Bbz zijn aangegeven en op de wijze zoals in die artikelen aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

Artikel 3a. Afzien van brutering

Het college ziet af van brutering van de vordering, behalve indien sprake is van schending van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in de artikel 17 van de Pw, artikel 13 van de Ioaw en artikel 13 van de Ioaz.

Artikel 4. Afzien van terugvordering bij dringende redenen

Van terugvordering als bedoeld in artikel 3 wordt geheel of gedeeltelijk afgezien, indien hiertoe een dringende reden aanwezig is. In ieder geval wordt onder dringende redenen verstaan: uitzonderlijke situaties, waarbij terugvordering voor de belanghebbende onaanvaardbare sociale en/of financiële consequenties met zich meebrengt.

Artikel 5. Afzien van terugvordering bij strijd met beginsel van behoorlijk bestuur

Van terugvordering als bedoeld in artikel 3 wordt geheel of gedeeltelijk afgezien indien terugvordering in strijd zou komen met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Hiervan is in ieder geval sprake in de volgende gevallen:

  • a. door belanghebbende zijn tijdig aan het college gegevens verstrekt waaruit het college had moeten afleiden dat dit tot wijziging of beëindiging van de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering had moeten leiden, maar het college heeft dit nagelaten; in dat geval wordt de terugvorderingsperiode beperkt tot maximaal zes weken na het moment dat de belanghebbende de bedoelde gegevens verstrekte;

  • b. de aanleiding voor de terugvordering bestaat uit aan de gemeente te wijten tekortkomingen, waarbij de belanghebbende geen enkel verwijt treft en hij redelijkerwijs niet kon begrijpen dat aan hem teveel uitkering is toegekend;

Artikel 6. Afzien van terugvordering bij verzwegen vermogen

In het geval een vordering op grond van de Pw of het Bbz is ontstaan doordat belanghebbende gedurende een bepaalde periode heeft verzwegen dat hij beschikt over vermogen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens en de belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij, als hij wel tijdig aan zijn inlichtingenplicht zou hebben voldaan, tenminste over een deel van de betreffende periode recht zou hebben gehad op bijstand of inkomensvoorziening, wordt de vordering beperkt tot de bijstand of inkomensvoorziening die is verstrekt gedurende de periode dat belanghebbende van zijn vermogensoverschot buiten de bijstand of inkomensvoorziening had kunnen blijven.

Artikel 7. Afzien van terugvordering bij kruimelbedragen

Uitgezonderd de gevallen waarin verrekening van de vordering op grond van artikel 60, derde lid, van de Pw mogelijk is, wordt afgezien van terugvordering als bedoeld in artikel 3 indien het terug te vorderen bedrag minder bedraagt dan € 50,-.

Artikel 8. Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels herziening, intrekking en terugvordering Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz en Wwik, vastgesteld in de collegevergadering van 19 april 2011, worden met ingang van inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels herziening, intrekking en terugvordering Pw, Ioaw, Ioaz en Bbz 2004.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,