Beleidsregels cameratoezicht openbare orde

Geldend van 12-11-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels cameratoezicht openbare orde

-- op 9 november 2020 is het besluit tot vaststelling van zijn deze beleidsregels reeds bekend gemaakt. Abusievelijk was daarbij niet de volledige tekst van de beleidsregels opgenomen. Deze hernieuwde bekendmaking bevat de gehele tekst van de beleidsregels---

DE BURGEMEESTER VAN ARNHEM;

Overwegende, dat de raad op grond van art.151c Gemeentewet de bevoegdheid heeft om de burgemeester bij verordening de bevoegdheid te verlenen tot het gebruik maken van cameratoezicht bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid in de openbare ruimte;

Overwegende dat de raad op 18 december 2019 de Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem (hierna: Apv) heeft gewijzigd en de bevoegdheid voor het inzetten van cameratoezicht is verruimd met de mogelijkheid om mobiel cameratoezicht in te zetten;

Overwegende dat de raad bij de behandeling van genoemde APV-wijziging kennis heeft genomen van het voornemen van de burgemeester om beleidsregels vast te stellen die hij hanteert bij het toepassen van de aan hem verleende bevoegdheid;

Overwegende dat cameratoezicht een waardevol aanvullende instrument is bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid in de openbare ruimte;

Overwegende dat het inzetten van cameratoezicht vanuit het oogpunt van privacy een zorgvuldige afweging vraagt;

Gelet op de artikelen 2.9.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (APV) en art. 151c Gemeentewet:

BESLUIT

I. Vast te stellen de "Beleidsregels cameratoezicht openbare orde" conform de bijlage.

II. Te bepalen dat de onderhavige beleidsregels in werking treden op de dag na bekendmaking van dit besluit.

De burgemeester van Arnhem,

A. Marcouch

Beleidsregels cameratoezicht openbare orde

1. Inleiding

Cameratoezicht is al heel lang een beproefde methode om de veiligheid en het gevoel van veiligheid in onze stad te vergroten. Cameratoezicht is niet meer weg te denken als hulpmiddel bij de aanpak van het veiliger maken en houden van de stad. Het toezicht door middel van camera's is in de loop der jaren vanzelfsprekend geworden. De veiligheid in de stad vraagt er om.

Zeker ook met de notie dat veiligheid steeds meer (en terecht) wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en de burger is het belangrijk om aan te geven tot waar ieders verantwoordelijkheid reikt of ophoudt.

Cameratoezicht levert zoals gezegd, in aanvulling op vele andere maatregelen, een bijdrage aan de veiligheid in de stad. Het gebruik van cameratoezicht is echter niet onomstreden. Het inzetten van cameratoezicht kent zijn begrenzing in een wettelijk kader om de privacy van de burger te beschermen.

Cameratoezicht is geen doel op zich, maar is een noodzakelijk aanvullend instrument om bij te dragen aan een veilige stad voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers. Het instrument draagt in belangrijke mate bij aan de ambities die zijn geformuleerd in de in februari 2019 door de gemeenteraad vastgestelde Kadernota veiligheid 2018-2022. Met de inzet kan de openbare orde in de publieke ruimte beter worden gehandhaafd waardoor het aantal incidenten wordt beperkt. Met de inzet van camera's voor de opsporing door politie en Openbaar Ministerie kan effectief criminaliteit worden bestreden. Private camera's kunnen bijdragen door criminaliteit zoals inbraken te voorkomen.

Door 42% van de inwoners in Arnhem (uit L&V monitor 2017) wordt aangegeven dat ze zich veiliger voelen op straat door de aanwezigheid van camera's. Uit de Evaluatie cameratoezicht 2018 blijkt dat ook professionals een meerwaarde zien in het gebruik en dat de cijfers van incidenten in het cameragebied (uitgaanscentrum) een dalende trend vertonen.

Het spanningsveld van maximaal toezicht door het inzetten van camera's versus de inperking van de persoonlijke levenssfeer vraagt om beleidsregels waarin wordt aangegeven op welke wijze de gemeente daar invulling aan geeft.

Cameratoezicht in het publieke domein biedt de politie de mogelijkheid om verstoringen van de openbare orde in de kiem te smoren en waar nodig gepast en met gezag en aandacht voor de persoonlijke veiligheid op te treden. Dit geldt evenzeer voor de inzet van handhavers van de gemeente en hulpdiensten als brandweer en ambulance. Bij grootschalige evenementen is het gebruik noodzakelijk om een goed verloop ervan te bevorderen. Het plaatsen van camera's is bedoeld als preventief middel en niet voor opsporing. Dat is het domein van het Openbaar Ministerie. Beelden van de geplaatste camera's kunnen echter wel gebruikt worden als belangrijke bron voor opsporing en het oplossen van misdrijven.

De technische ontwikkeling en gebruik van camera's neemt toe. Zeker in het private domein waar ondernemers en inwoners hun eigendommen beschermen door het plaatsen van camera's. De overheid doet in preventief opzicht ook meer een beroep op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Tevens wordt bij de opsporing van delicten met een grote maatschappelijke impact een beroep gedaan op de bevolking om camerabeelden ter beschikking te stellen. Bewoners en ondernemers kunnen het gebruik van camera's aangeven in een databank van de politie ten behoeve van eventuele opsporing. Aan de andere kant is er de wens van ondernemers om samen met de overheid bedrijventerreinen te beveiligen en onaantrekkelijk te maken voor ondermijnende criminaliteit. Hier ontstaat een vorm van privaat/publieke samenwerking vanuit een gezamenlijk belang: misdaad mag niet lonen!

Met deze beleidsregels wordt in het belang van de handhaving van de openbare orde, het gebruik van camera's in de openbare ruimte door de gemeente vastgelegd. Het besluit om cameratoezicht in te zetten is maatwerk, afhankelijk van de aard en omvang van de problematiek en de locatie. Dit vraagt niet om een gespecificeerde en gedetailleerde opsomming van wanneer camera's kunnen worden geplaatst. De beleidsregels zijn derhalve ruim van opzet.

2. Leeswijzer

In hoofdstuk 3 wordt kort een weergave van de bestaande situatie geschetst en hoe dit zich verhoudt met de nieuwe beleidsregels. Doelstelling en reikwijdte worden beschreven in hoofdstuk 4. De paragrafen 5 en 6 gaan in op de juridische grondslag van het cameratoezicht en de verschillende juridische verschijningsvormen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 het afwegingskader geschetst ten behoeve van de beoordeling of en in welke vorm en voor welke duur camera's worden geplaatst. In hoofdstuk 8 wordt aangegeven in welke gevallen vast cameratoezicht of mobiel (flexibel) cameratoezicht wordt ingezet. Tot slot wordt in hoofdstuk 9 ingegaan op de noodzakelijke procedurele aspecten zoals besluitvorming, informatieplicht en evaluatiemomenten.

3. Stand van zaken cameratoezicht in Arnhem

In totaal hangen er 88 gemeentelijke camera’s (per 1-1-2019) in de gemeente Arnhem met het doel de handhaving van de openbare orde. Het gebied waarin de camera’s hangen in Arnhem is vrij groot. Dit varieert van de Korenmarkt/Jansplaats en het stationsgebied richting de passages naar Arnhem Zuid, de Nelson Mandelabrug en de John Frostbrug. Ook hangen er nog verschillende gemeentelijke camera’s buiten de genoemde gebieden. De inzet van het cameratoezicht is door de burgemeester bij besluit bekrachtigd.

Het cameratoezicht in Arnhem is eind 2018 geëvalueerd. De algehele conclusie is dat cameratoezicht een significante bijdrage levert aan het handhaven van de openbare orde en veiligheid in het bewakingsgebied en het opsporen van strafbare feiten. Aanbeveling is om gebruik te gaan maken van mobiele camera’s in aanvulling op de vaste systemen.

Bij de behandeling in de gemeenteraad van de evaluatie 2018 is toegezegd dat de burgemeester, op grond van de aan hem gegeven bevoegdheden, beleidsregels opstelt voor het inzetten van cameratoezicht. De evaluatie biedt hiervoor mooie handvatten. De analyses en opvattingen zijn meegenomen in dit document, zodat er een naadloze aansluiting van documentatie is.

4. Doelstelling beleidsregels Cameratoezicht

De doelstelling van de beleidsregels Cameratoezicht is om vastgestelde richtlijnen te hebben in de afweging of cameratoezicht in de openbare ruimte bij de handhaving van de openbare orde een geschikte maatregel is en zo ja, in welke vorm en met welke duur dit cameratoezicht er moet komen. De beleidsregels zijn eveneens van toepassing als toetsingskader voor de huidige camera’s.

4.1. Reikwijdte beleidsregels cameratoezicht

Er bestaat cameratoezicht in diverse vormen. In de beleidsregels gaat het om cameratoezicht op een publieke ruimte (openbare weg of een ander gebied waar een ieder altijd toegang toe heeft). In bepaalde voorkomende situaties kan er cameratoezicht zijn op een publiek-private ruimte (waar overlap is tussen de openbare weg en een eigen grondgebied). Cameratoezicht op een private ruimte (een eigen woning, woonerf, bedrijf, winkel, overig privaat terrein) valt buiten de werkingssfeer van de beleidsregels cameratoezicht. Dit geldt ook voor verkeerscamera's, milieuzonecamera's en bewakingscamera's van gemeentelijk eigendom. De beleidsregels raken derhalve uitsluitend het cameratoezicht op grond van de handhaving van de openbare orde.

5. De Juridische grondslag

Verschillende wetten en nadere regelgeving geven en begrenzen de mogelijkheden voor het gebruik van cameratoezicht bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Deze vormen de basis voor de inhoudelijke beleidsregels.

5.1. Privacywetgeving

Een langlopende discussie in het maatschappelijke debat is het schurende vlak tussen het recht op privacy en het steeds groter wordend handelingsinstrumentarium van de overheid om data over burgers te verzamelen. Het recht op eerbiediging van de levenssfeer is vastgelegd in artikel 10, eerste lid, van de Grondwet. Op Europees niveau is artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR ) van toepassing. Cameratoezicht moet worden getoetst aan de eisen die artikel 8 van het EVRM aan inmenging van het openbaar gezag op dit recht stelt

“…in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.” (artikel 8 EVRM)

Oftewel: cameratoezicht mag worden toegepast mits aan een aantal voorwaarden is voldaan:

• Het moet noodzakelijk zijn in het belang van de handhaving van de openbare orde (op basis van een veiligheidsanalyse);

• Het besluit moet voor een afgebakende periode zijn en voor een beperkt openbaar gebied gelden;

• Na afloop dient beoordeeld te worden of de maatregel effectief was;

• De maatregel in de vorm van cameratoezicht moet proportioneel zijn ten opzichte van het doel wat wordt nagestreefd door cameratoezicht in te zetten;

• Cameratoezicht is een zeer ingrijpende maatregel en moet daarom voldoen aan het subsidiariteitsvereiste: er is geen minder ingrijpende maatregel mogelijk om het doel te bereiken;

• De aanwezigheid van camera's dient kenbaar te zijn voor iedereen die binnen het bereik van de camera's is.

5.2. Nationale wetgeving

Vanuit artikel 8 vloeit de Europese wetgeving over richting de nationale wetgeving in Nederland. Cameratoezicht is opgenomen in artikel 151c van de Gemeentewet en de Politiewet.

5.2.1. Artikel 151c Gemeentewet

Dit artikel regelt de bevoegdheid van de Raad om de burgemeester bij verordening de bevoegdheid te verlenen om cameratoezicht in te zetten. Voorts regelt het artikel een aantal voorwaarden waaronder de burgemeester gebruik mag maken van de hem door de Raad gegeven bevoegdheden. Het moet bijdragen aan het bevorderen van de rechtszekerheid voor de burger en tot uniformering van de toepassing van cameratoezicht.

5.2.2. Wet Politiegegevens

Deze wet regelt de verwerking van verzamelde politiegegevens en vloeit voort uit de Europese "Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging". De verkregen camerabeelden vallen onder de Wet Politiegegevens. Belangrijk is te vermelden dat de bewaartermijn van de gegevens, met uitzondering van beelden waar een concrete aanleiding bestaat dat de gegevens voor de opsporing van een strafbaar feit nodig zijn, niet langer dan vier weken mogen worden bewaard.

5.3. Europese "Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging".

Op grond van de richtlijn dient er een Data Protection Impact Assessment uitgevoerd te worden. Dat is een instrument om vooraf de privacy risico's van een gegevensverwerking in kaart te brengen. En om daarna maatregelen te kunnen nemen om de risico's te verkleinen. Toezicht op de naleving van de regelgeving met betrekking tot de privacy is voorbehouden aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

5.4. APV

In artikel 2.9.1. in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (hierna: APV) verleent de Raad de burgemeester de bevoegdheid om camera's te plaatsen ten behoeve van toezicht. Met deze verkregen bevoegdheid kan de burgemeester besluiten tot het plaatsen van camera's. De wijze waarop hij de afweging maakt en hieraan invulling geeft, wordt beschreven in de beleidsregels Cameratoezicht.

6. Vormen van cameratoezicht

Er zijn diverse vormen van cameratoezicht. Publiek, Privaat en Opsporing. Hieronder worden deze vormen kort toegelicht en geplaatst binnen de reikwijdte van de beleidsregels.

6.1 Publiek cameratoezicht

Het betreft hier het plaatsen en uitkijken van camera's op openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde conform de wettelijke grondslag van artikel 151c Gemeentewet. De verantwoordelijkheid voor het al dan niet inzetten van publiek cameratoezicht ligt bij de gemeenteraad en de burgemeester. De burgemeester bedient zich bij de uitvoering hiervan van de onder zijn gezag staande politie. Cameratoezicht op grond van 151c Gemeentewet heeft als eerste een signalerende functie en is dus bedoeld om vooral preventief te worden ingezet. Zo wordt op bepaalde tijden en afhankelijk van het doel live mee gekeken om de openbare orde te handhaven en de (hulp)diensten te ondersteunen.

De operationele regie voor het live uitkijken van deze beelden is belegd bij de politie, op basis van de wet politie gegevens (m.n. opslaan van camerabeelden) en artikel 3 van de politiewet. In Arnhem worden de beelden live uitgekeken door operators van de brandweer en politie. De camerabeelden worden twee weken bewaard op de servers van de gemeente Arnhem.

Naast de preventieve en signalerende werking van cameratoezicht bij het live uitkijken van de beelden, is er ook de wettelijke mogelijkheid om de opgenomen beelden in te zetten voor de opsporing en het vervolgen van strafbare feiten. De politie kan camerabeelden in opdracht van het Openbaar Ministerie opvragen bij de gemeente als er sprake is van een strafbaar feit. Dit is echter niet het primaire doel van publiek cameratoezicht als bedoelt in artikel 151C gemeentewet.

6.2. Privaat cameratoezicht

In toenemende mate is er sprake van privaat cameratoezicht. Inwoners en ondernemers nemen vaker maatregelen om hun eigendommen te beschermen en barrières op te werpen. Het private cameratoezicht valt buiten het wettelijke kader van artikel 151c Gemeentewet en is gericht op het beschermen van private eigendommen van bedrijven of particulieren. Cameratoezicht door private partijen valt wel onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Private camera(‘s) mogen alleen in beeld brengen waar de particulier of eigenaar zelf voor verantwoordelijk is (dus alleen eigen grond). Tenzij het onvermijdelijk is voor een goede beveiliging van het eigen terrein mogen er door een particulier geen terreinen, gebouwen of de openbare weg worden gefilmd. Indien de camera ook een deel van de openbare ruimte bestrijkt, kan dit bij de politie worden aangegeven met het doel om in geval van opsporen van verdachten de beelden van particuliere camera's op te kunnen vragen.

Arnhem staat welwillend tegenover initiatieven van private partijen bij het beveiligen van persoonlijke eigendommen. Dit kan in de vorm van een privaat-publieke samenwerking. Voorbeeld van een dergelijke samenwerking is het Keurmerk Veilig Ondernemen waarin verschillende partners zich inzetten voor de veiligheid van een bepaald gebied of locatie. De inzet van cameratoezicht om persoonlijke eigendommen te beveiligen, kan daarbij een instrument zijn om de veiligheid te bevorderen. Het gebruik maken van cameratoezicht door een private partij behoeft geen goedkeuring vooraf van de gemeente. De toetsing in hoeverre de inzet van die camera's voldoet aan de beginselen van de privacy is voorbehouden aan de Autoriteit persoonsgegevens. Binnen de privaat-publieke samenwerking voor het plaatsen van camera's in de publieke ruimte komt de gemeente pas in beeld indien dat in het kader van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk wordt geacht. Per situatie vindt dan een afweging plaats in hoeverre cameratoezicht noodzakelijk, proportioneel en subsidiair is. Onderdeel hiervan is een veiligheidsanalyse en een risicoanalyse. Het besluit om tot het plaatsen van camera's door de gemeente over te gaan vindt zijn juridische grondslag in art 151c van de Gemeentewet.

6.3. Camera's voor opsporing

Dit zijn camera's die specifiek worden ingezet ten behoeve van het opsporen van strafbare feiten. Besluit tot het inzetten van dergelijke camera's is voorbehouden aan de Politie en het OM.

Een bijzondere vorm van camera's die voor de opsporing kunnen worden gebruikt is ANPR (Automatic NumberPlate Recognition). Deze camera scant kentekens van voorbijrijdende voertuigen. De gelezen kentekens worden vergeleken met een referentiebestand in een computersysteem. Een referentiebestand is een lijst met kentekens van bijvoorbeeld gestolen auto's of die op naam staan van personen die worden gezocht, boetes open hebben staan of om andere redenen bij de politie bekend zijn.

Het gebruik van ANPR in combinatie met publiek cameratoezicht is geen doel op zich. De mogelijkheid om een camera van ANPR te voorzien moet voortkomen uit het doel dat wordt nagestreefd bij het inzetten van cameratoezicht voor de handhaving van de openbare orde.

6.4. Cameratoezicht in overzicht

In onderstaande matrix wordt een overzicht gegeven van de vormen en de daarmee samenhangende rollen.

 

Besluit inzet camera's

Verantwoordelijk voor uitkijken beelden

Operationele regie

Toezicht opslag beelden

Publiek cameratoezicht

Gemeente (openbare weg)

Gemeente

Politie

Politie (WPG)

Privaat cameratoezicht

Private partijen (alleen privéterrein)

Private partij

Private partij

Private partij (AVG)

Camera's t.b.v. opsporing

Politie en OM

Politie

Politie

Politie (WPG)

7. Afwegingskader Cameratoezicht

Het afwegingskader van de gemeente Arnhem is visueel weergegeven in figuur 1. Het afwegingskader behandelt de overwegingen die ten grondslag liggen aan het besluit over het inzetten van cameratoezicht en in welke vorm dit cameratoezicht adequaat toegepast kan worden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: het afwegingskader van de Gemeente Arnhem omtrent Cameratoezicht.

7.1. Noodzakelijkheid en maatschappelijke behoefte

Gemeenten mogen cameratoezicht alléén toepassen op openbare plaatsen als dit aantoonbaar noodzakelijk is. Dit moet blijken uit een voor die specifieke situatie opgestelde veiligheidsanalyse. Hierin is de aard en omvang van de aanwezige problematiek in een bepaald gebied of op een bepaalde locatie beschreven en wordt ingegaan op de maatschappelijke behoefte. De maatschappelijke behoefte beschrijft de opvatting vanuit de maatschappij (o.a. burger, ondernemer, overheid) om cameratoezicht op een bepaalde locatie, gebied in te zetten. Het plaatsen van camera's uitsluitend ter bevordering van het subjectieve gevoel van veiligheid is niet mogelijk.

7.2. Proportionaliteit

Het filmen en bewaren van camerabeelden moet in proportie staan ten opzichte van de inbreuk van de privacy van inwoners en bezoekers van Arnhem. Dat betekent dat cameratoezicht alleen mag worden ingezet als de omvang van de criminaliteit, de onveiligheid of overlast zo groot is dat het de schending van de persoonlijke levenssfeer van een inwoner van Arnhem rechtvaardigt. De gemeente moet in elk afzonderlijk geval de afweging maken of cameratoezicht evenredig is aan het doel dat bereikt moet worden. Het gebied, de locatie waar de camera wordt geplaatst c.q. op uitkijkt, moet beperkt blijven tot wat voor de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is. De noodzaak van cameratoezicht moet dus worden afgewogen ten opzichte van de belangen van de personen die worden gefilmd door de camera die de gemeente wil plaatsen.

7.3. Subsidiariteit

Een ander criterium in de afweging van het plaatsen van cameratoezicht is de eis van subsidiariteit. Subsidiariteit heeft deels raakvlakken met de noodzakelijkheidseis, maar richt zich meer op de vervangbaarheid van cameratoezicht door andere interventies. Wanneer een veiligheidsprobleem ook met andere maatregelen dan cameratoezicht kan worden opgelost, is de gemeente verplicht om voorrang te geven aan de maatregel die het minste inbreuk maakt op de privacy van burgers. Cameratoezicht moet dan ook aantoonbaar nodig zijn om, in aanvulling op andere interventies, het beoogde doel te bereiken.

7.4 Type cameratoezicht

Bij de afweging voor het plaatsen van camera's wordt afhankelijk van de problematiek en het te bereiken doel een keuze gemaakt tussen cameratoezicht voor een langdurige of korte termijn. Een toets moment in de toekomst na het plaatsen moet inzicht geven in de actuele situatie en of het cameratoezicht voldoet, (tijdelijk) moet worden verlengd of kan worden beëindigd.

8. Type Cameratoezicht in Arnhem

8.1 Vast Cameratoezicht

Vast cameratoezicht zijn camera's die worden ingezet met een doel om langdurig toezicht te houden op een bepaald gebied of locatie. De aard en omvang en duur van de problematiek legitimeert de plaatsing. Het is onderdeel van een bredere aanpak in dat gebied of op die locatie. Het is ondersteunend aan de functionarissen om de orde te kunnen handhaven in de openbare ruimte. Dan moet worden gedacht aan situaties waar met grote regelmaat en terugkerend ongeregeldheden plaatsvinden zoals geweldsincidenten, overlast van publiek of overige incidenten die vragen om extra toezicht naast de aanwezigheid van politie. Zo is er in Arnhem vast cameratoezicht in het gebied in en rondom het uitgaanscentrum. De beelden worden gedurende bepaalde tijden live uitgekeken om op ordeverstoringen en incidenten snel te kunnen reageren door politiefunctionarissen.

Vast cameratoezicht maakt voor een langdurige periode inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eenieder die het gebied betreedt. De aard, omvang en de continuïteit van de aanwezige overlast en incidenten waar de openbare orde in het geding is bepaald dat vast cameratoezicht nodig is. Ook de noodzakelijke ondersteuning van de politie, handhavers en hulpdiensten op bepaalde tijdstippen in dat gebied of op die locatie is een bepalende factor. Een veiligheidsplan en een risicoanalyse maakt onderdeel uit van de afweging voor het plaatsen van camera's. Ten behoeve van het besluit van de burgemeester om het cameratoezicht te verlengen vindt er opnieuw een afweging plaats.

8.2 Mobiel (flexibel) Cameratoezicht

Mobiele, flexibele camera’s zijn camera's die worden ingezet indien naar verwachting het te bereiken doel binnen een korte periode kan worden gerealiseerd. Deze vorm van cameratoezicht biedt een nieuwe mogelijkheid om de inzet van camera's doelgerichter te laten zijn. Door de beperktere duur van het cameratoezicht wordt ook recht gedaan aan de eisen die het recht op privacy aan deze vorm van toezicht stelt.

Zoals in het afwegingskader is weergegeven moet deze vorm van cameratoezicht voldoen aan de eisen van subsidiariteit, proportionaliteit en noodzakelijkheid en wordt de afweging gemaakt voor het wel of niet toepassen van dit type cameratoezicht.

Mobiel cameratoezicht wordt ingezet tijdens grote evenementen wat vaak een duur van maximaal één of twee dagen heeft. De aard van deze inzet is erop gericht grote publiekstromen in goede banen te leiden (crowd control) en de ondersteuning van hulpdiensten. Het cameratoezicht is bij evenementen een onderdeel van een keten van maatregelen voor crowd control en ter handhaving van de openbare orde. De waarnemingen op de camera´s zijn mede doorslaggevend om andere maatregelen te nemen, zoals het inzetten van de lichtkranten of eventueel afsluiten van terreinen. De mobiele camera’s worden tijdens deze evenementen live uitgekeken. Daarmee worden calamiteiten, overcrowding, ordeverstoringen, strafbare feiten of ander ongewenst gedrag vroegtijdig gesignaleerd en kan er dienovereenkomstig snel worden gehandeld. De inzet van cameratoezicht tijdens evenementen is onderdeel van de planvorming voor het evenement.

Mobiel, flexibel cameratoezicht kan eveneens een optie zijn om tijdelijk een bepaald gebied, locatie te monitoren. De aanleiding kan voortkomen uit de aangetoonde aanwezigheid van ernstige overlast, de omvang van incidenten en delicten of grote maatschappelijke onrust naar aanleiding van een ernstig incident met grote maatschappelijke impact. Denk hierbij aan de mogelijkheid om plaatsing van camera's te overwegen als er sprake is van bijvoorbeeld overlast van (jeugd)groepen, straatraces, bepaalde aan een specifieke locatie of gebied gebonden geweldsincidenten of delicten. Het gebruik van mobiel cameratoezicht is in dit geval ondersteunend aan een bredere aanpak. Om de inbreuk op de privacy bij het gebruik van deze tijdelijke interventie zo beperkt mogelijk te houden, dient er sprake te zijn van een evaluatie na zes maanden. Op basis van deze evaluatie, met de daarbij horende toets op subsidiariteit, proportionaliteit en noodzakelijkheid, wordt bepaald of mobiel cameratoezicht nog steeds een passende maatregel is. De inzet kan dan voor een half jaar worden verlengd. Zo niet, dan wordt de mobiele camera verwijderd. Het kan ook aanleiding zijn om te besluiten het cameratoezicht langdurig in te zetten.

Drones

Een bijzondere vorm van mobiel cameratoezicht is het gebruik van drones. Een camera die is bevestigd aan een drone maakt eerder een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dan een statische camera. Drones kunnen personen namelijk makkelijk volgen en cameratoezicht toepassen op plaatsen waar die personen verwachten onbespied te zijn. Het cameratoezicht door middel van drones is vaak ook niet zichtbaar. Indien dus het doel van het cameratoezicht ook kan worden bereikt op een voor de burger minder ingrijpende wijze, bijvoorbeeld door middel van statische camera’s, dan is de inzet van drones (of andere flexibele camera’s) niet gerechtvaardigd. Het gebruik van drones wordt in deze beleidsregels niet uitgesloten maar in de praktijk alleen ingezet als alle andere vormen van cameratoezicht ontoereikend worden geacht. De inzet van drones vraagt om zorgvuldige veiligheidsmaatregelen in het gebruik om ongelukken te voorkomen.

Bodycams

De inzet van bodycams (en de daarvoor benodigde techniek) door functionarissen van politie, handhavers en andere hulpdiensten wordt verder doorontwikkeld in diverse pilots. Het gebruik van deze instrumenten is voorbehouden aan de organisaties waarvoor de desbetreffende functionaris werkt om er voor te zorgen dat deze het werk op een veilige wijze kan uitoefenen. De bodycam maakt daarmee onderdeel uit van de uitrusting.

9. Besluit, procedure en uitvoering

9.1. Besluitvorming en procedure

Conform artikel 151c Gemeentewet en de door de Gemeenteraad aan de burgemeester gegeven bevoegdheden vindt de afweging plaats om cameratoezicht in te zetten. De burgemeester neemt, na overleg met de officier van Justitie (OM) en de politie in de lokale driehoek, een gemotiveerd besluit. Daarbij worden de aard en duur van het cameratoezicht bepaald en afspraken gemaakt over de aanvullende maatregelen waaraan cameratoezicht ondersteunend is.

Ter voorbereiding van het besluit wordt een advies opgesteld. Onderdeel daarvan is een veiligheidsanalyse door de politie waarin een beschrijving van de aard (welke incidenten) en omvang (hoeveelheid van de incidenten) van de overlast en een risicoanalyse van de situatie. Naast een veiligheidsanalyse van de politie kan er aanvullende informatie, indien gewenst en nodig, worden opgevraagd bij en toegevoegd van relevante partijen. In het advies worden ook de maatregelen beschreven die aanvullend worden ingezet om het doel te bereiken.

De burgemeester trekt het besluit tot het plaatsen van camera's in zodra de inzet niet langer noodzakelijk is in het belang van de openbare orde. In ieder geval wordt tweejaarlijks door de burgemeester het besluit genomen tot verlenging van het vaste cameratoezicht. De (her)beoordeling of inzet van mobiel, flexibel cameratoezicht (nog) nodig is vindt uiterlijk zes maanden na plaatsing plaats met de een verlengingsbesluit ten hoogste voor de duur van zes maanden.

9.2. Informatieplicht

In het kader van cameratoezicht is het noodzakelijk dat iedereen die verblijft in het gebied of op de locatie van het cameratoezicht wordt geïnformeerd over het feit dat zij gefilmd worden. Cameratoezicht mag dus niet heimelijk plaatsvinden en dient altijd breed te worden gecommuniceerd. Het besluit waarin de burgemeester bekendmaakt dat er camera's worden geplaats wordt gepubliceerd op www.overheid.nl en in het digitale gemeenteblad. Burgers hebben de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen. De gemeente plaatst op de website een actueel overzicht van de geplaatste camera's.

9.3 Evaluatie

De Gemeenteraad wordt één keer per vier jaar door middel van een evaluatie geïnformeerd over de wijze waarop door de burgemeester invulling is gegeven aan de aan hem, bij verordening, gegeven bevoegdheid. Tweejaarlijks ontvangt de Gemeenteraad een actueel overzicht van de camera's die volgens deze beleidsregels zijn geplaatst.

9.4 Overig

Technische ontwikkelingen op het gebied van cameratoezicht gaan snel. De camera's worden slimmer en beter waardoor het rendement hoger wordt. Deze ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd en waar mogelijk toegepast met in acht name van het afwegingskader.

9.5. Schematische weergave

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening