Regeling vervallen per 01-04-2018

NADERE REGELS OP VOET VAN DE MARKTVERORDENING 2004

Geldend van 07-04-2005 t/m 31-03-2018

Intitulé

NADERE REGELS OP VOET VAN DE MARKTVERORDENING 2004

gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Marktverordening 2004;

besluiten:

I.In te trekken het besluit d.d. 13 juli 2004 tot vaststelling van de Nadere regels op voet van

de Marktverordening 2004;

II. Vast te stellen de navolgende:

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

NADERE REGELS OP VOET VAN DE MARKTVERORDENING 2004

Artikel 1 Verzorging standplaats

De vergunninghouder draagt zelf zorg voor de inzameling en afvoer van zijn afval en levert de

standplaats schoon op.

Artikel 2 Gebruik eigen materiaal

  • 1. Het gebruik van eigen materiaal in de vorm van parasols e.d. ter bescherming van ter verkoop aangeboden waren is uitsluitend toegestaan na voorafgaande toestemming van de marktmeester;

  • 2. Het gebruik van eigen materiaal als bedoeld in het vorige lid door standwerkers is toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de marktmeester.

Artikel 3 Algemene veiligheidsnormen

  • 1. In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:

    • a.

      electrische gloeilampen dienen zo te worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met gemakkelijk brandbare stoffen;

    • b.

      losse kabels moeten zich op een hoogte van tenminste 2,5 meter boven de grond bevinden;

    • c.

      kabels die in de looppaden op de grond liggen moeten afgedekt worden met afdekmatten, zulks ter goedkeuring van de marktmeester;

    • d.

      bij elke gelegenheid waar gebakken of gebraden wordt moet een doelmatig blusapparaat, alsmede een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn, bijvoorbeeld een koolzuursneeuwblusser met een vulling van tenminste 4 kg, of een poederblusser met een vulling van tenminste 6 kg, of een vetbrandblusser van tenminste 6 kg, met een geldig keurmerk, uitgevoerd door een REOB bedrijf (Regeling Erkend Onderhouds Bedrijf);

    • e.

      bak- en braad toestellen die op gas werken zijn alleen toegestaan als ze op propaangas of butaangas werken, en moeten bovendien door middel van een speciaal daarvoor geconstrueerde deugdelijke rubberslang met metalen klemmen of koppelingen aan de gasfles(sen) zijn verbonden, en moeten zijn opgesteld op een plaats van onbrandbaar materiaal, dat de warmte slecht geleidt;

    • f.

      er mogen geen gasflessen aanwezig zijn, waarvan de goedkeuring niet, of blijkens de in de gasfles ingeponste datum, dan wel het op de fles aangebrachte etiket, niet tijdig heeft plaatsgevonden door een door de Raad van Accreditatie geaccepteerde deskundige of een, ingevolge de EEG- kaderrichtlijn 76/767/EEG, alsmede de daarop berustende bijzondere richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG, aangewezen instantie. De beproeving van gasflessen moet periodiek zijn herhaald overeenkomstig termijnen aangegeven in het VLG;

    • g.

      gasflessen mogen slechts zijn gevuld met het gas waarvoor zij zijn beproefd en waarvan de naam op de fles is aangebracht;

    • h.

      lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld;

    • i.

      in gebruik zijnde gasflessen moeten op een goed geventileerde plaats zijn opgesteld;

    • j.

      emballage of verpakkingsmateriaal mogen niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

    • k.

      ballons, met brandbaar gas gevuld, mogen niet aanwezig zijn.

  • 2. Het gebruik van kook- en bakinstallaties en van verwarmingsapparatuur is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de marktmeester.

Artikel 4 Het gebruik van electra

  • 1. Het is de standplaatshouder verboden om zonder ontheffing van het college op zijn standplaats:

    • a.

      gebruik te maken van andere dan electrische verlichting;

    • b.

      electriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen, of om zelf hierin te voorzien.

  • 2. Electriciteit mag alleen worden betrokken via neopreenkabels van minimaal 3x2,5 mm², die met volrubberen stekkers zijn aangesloten op een voedingskast of een zwerfkast.

Artikel 5 Het tijdstip van innemen van een standwerkersplaats/ aan en afvoer van goederen

  • 1. Het is niet toegestaan om een standwerkersplaats in te nemen voor de loting.

  • 2. Het is de standwerker niet toegestaan om vóór 12.00 uur met een voertuig het marktterrein op te rijden om de goederen af te voeren;

  • 3. Het is de standwerker niet toegestaan om ná 12.30 uur met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in de Arnhemse Koerier.

Aldus vastgesteld op 5 april 2005.

Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem,

de secretaris, de burgemeester,

S.Gerritsen P.C. Krikke