Regeling vervallen per 28-12-2017

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 27-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE AFVALSTOFFENHEFFING 2013

Titeldeel

Artikel 1 Inleidende bepaling

Deze verordening verstaat onder:

gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingtarief

De tarieven behorend bij deze verordening zijn opgenomen in de bijbehorende Tarieventabel gemeente Assen voor belastingen, heffingen en rechten.

Artikel 5 Maatstaf

De belasting wordt per perceel berekend naar en vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.

Artikel 6 Vrijstelling

Twee maal per belastingjaar kan op nader vast te stellen tijdstippen per belastingplichtige huishoudelijk groenafval gratis op een van gemeentewege beschikbare plaats achtergelaten worden.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven door middel van een aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekend gemaakt.

Artikel 8a Kwijtschelding

  • 1. In aanvulling op de gronden in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 is het mogelijk onder de onderstaande voorwaarden kwijtschelding te verlenen.

  • 2. Met betrekking tot het verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, zijn de afdelingen 1,2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepasing indien de belastingen geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.

  • 3. Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding worden de kosten van het bestaan gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkering.

  • 4. Door het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels gesteld worden over de uitvoering van dit artikel.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht overblijven.

  • 3.

    Als de belasting in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de in het vorige lid bedoelde belasting voor zoveel kalendermaanden, inclusief de maand waarin de belastingplicht eindigt, als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Als het totaalbedrag op het aanslagbiljet € 2.500 is of meer moet het bedrag worden betaald in één termijn, die vervalt zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    Als het totaalbedrag op het aanslagbiljet meer is dan € 100 doch minder dan € 2.500 moet het verschuldigde bedrag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven. Het aantal termijnen is tenminste drie en ten hoogste acht. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. De in dit lid genoemde betaalwijze geldt wanneer de termijnen met een automatische incasso worden betaald.

  • 4.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid: mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing", vastgesteld op 15 december 2011, wordt ingetrokken op de datum genoemd in het tweede lid maar blijft van toepassing op belastbare feiten die zich eerder hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Ondertekening

Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 en 8 november 2012.
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier