Speelautomatenverordening gemeente Assen

Geldend van 05-05-2007 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenverordening gemeente Assen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet op de Kansspelen;

b. speelautomatenbesluit:

KB van 23 mei 2000;

c. speelautomaat:

een toestel, als bedoeld in artikel 30 van de wet;

d. behendigheidsautomaat:

een speelautomaat als bedoeld in artikel 30 van de wet;

e. kansspelautomaat:

een speelautomaat als bedoeld in artikel 30 van de wet;

f. aanwezigheidsvergunning:

de in artikel 30c van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten;

g. exploitatievergunning:

de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van speelautomaten;

h. inrichting:

inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b, van de wet;

i. laagdrempelige inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 30, onder e, van de wet;

j. hoogdrempelige inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 30, onder d, van de wet;

k. speelautomatenhal:

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

l. ondernemer:

de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal dan wel de horeca-inrichting exploiteert;

m. beheerder:

degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

n. leidinggevende:

een leidinggevende in de zin van artikel 1, lid 1, sub 1, van de Drank- en Horecawet.

o. openbare weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

p. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor personen of dieren toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden ontsloten ruimte vormt.

Hoofdstuk II. Speelautomatenhal

Artikel 2. Exploitatie speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te exploiteren of te wijzigen.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal twee speelautomatenhal vergunning verlenen, één vergunning heeft betrekking op de binnenstad van Assen, de tweede vergunning is bedoeld voor TT-world in Assen.

  • 3. In de speelautomatenhal in de binnenstad van Assen staan ten hoogste 51 speelautomaten opgesteld.

  • 4. In de speelautomatenhal op TT-world in Assen staat ten hoogste één speelautomaat per 5,18 vierkante meter opgesteld.

Artikel 3. Vergunningaavnraag

In aanvulling op de gegevens uit artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag:

  • a.

    een nauwkeurige omschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen: de oppervlakte van de inrichting, alsmede een plattegrond met schaal van tenminste 1:100 waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag van:

    • -

      de ondernemer of als de ondernemer een rechtspersoon is degene die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt;

    • -

      de beheerder.

Artikel 4. Vergunning

  • 1. De vergunning staat op naam van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. De vergunning vermeldt de naam van de beheerder.

  • 3. De burgemeester kan aan de verleende vergunning voorschriften en beperkingen verbinden. Deze mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is verleend. Tot die belangen behoren in elk geval:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal; (o.a. toegangscontrole op minimale bezoekleeftijd van 21 jaar, of bezoekers die op een witte of zwarte lijst staan);

    • c.

      het aantal en het type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal; (o.a. actief preventiebeleid, een wijze van exploitatie waarbij één speler, slechts op één speelautomaat tegelijkertijd kan spelen, KEMA-certificering).

Artikel 5. Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      reeds een vergunning voor één speelautomatenhal met toepassing van artikel 2, tweede lid, is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt;

    • d.

      de ondernemer of beheerder onder curatele staat of bewind is ingesteld over één of meer aan hem toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      de ondernemer en/of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • f.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester vrees bestaat voor het ontstaan van ernstige stoornis van de openbare orde;

    • g.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • h.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan c.q. leefmilieuverordening in de zin der Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

    • i.

      toetsing aan de Wet BIBOB een weigeringsgrond oplevert.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de leeftijdsvereiste uit het vorige lid onder c.

Artikel 6. Intrekken of wijzigen

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    er een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d, of i;

  • c.

    gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen;

  • d.

    de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Artikel 7. Wijziging van exploitant

  • 1. Indien de ondernemer komt te overlijden moet als voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen 12 weken een vergunning daartoe worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van overname van de speelautomatenhal dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. De burgemeester kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

  • 4. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie, met inachtneming van de eventueel aan de van rechtswege vervallen vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen, toegestaan.

Artikel 8.

  • 1. Als de beheerder het beheer in de speelautomatenhal feitelijk heeft beëindigd, geeft de ondernemer daarvan binnen één week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan de burgemeester.

  • 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, als de burgemeester op aanvraag van de ondernemer heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk III. Speelautomaten

Artikel 9. Vergunningverlening

  • 1. De burgemeester kan uitsluitend een aanwezigheidsvergunning verlenen voor het plaatsen van speelautomaten in:

    • a.

      hoogdrempelige inrichtingen voor maximaal twee speelautomaten;

    • b.

      laagdrempelige inrichtingen voor maximaal twee behendigheidsautomaten.

  • 2. De vergunning staat op naam van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 3. In de vergunning wordt de naam van de ondernemer van de inrichting en het adres van de inrichting, waar de speelautomaat is geplaatst, vermeld.

  • 4. De vergunning wordt verleend voor de periode van maximaal één jaar, welke samenvalt met het kalenderjaar.

  • 5. Wordt een vergunning in de loop van een kalenderjaar aangevraagd en verleend, dan geldt deze voor de resterende maanden van dat jaar.

  • 6. In de vergunning staat dat op of aan de speelautomaat een waarschuwing wordt gehecht welke waarschuwt voor gokverslaving en overige risico’s van overmatig gokken. De plaats en vorm van deze waarschuwing dient te voldoen aan door de burgemeester te stellen eisen.

  • 7. In de vergunning staat dat de speelautomaten zodanig in de inrichting moeten worden opgesteld dat de leidinggevende van de inrichting vanaf de bar, de tap of de toonbank direct zicht heeft op de speelautomaten. De opstelplaats moet voor iedereen zichtbaar en toegankelijk zijn.

Hoofdstuk IV. Straf- en overgangsbepalingen

Artikel 10.

Voor een aanwezigheidsvergunning welke voor de inwerkingtreding van deze verordening is verleend geldt artikel IV van de Wijzigingswet van de Wet op de kansspelen.

Artikel 11.

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens artikel 4, derde lid, van deze verordening gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12.

  • Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking.

Artikel 13.

Deze verordening kan worden aangehaald als Speelautomatenverordening gemeente Assen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 2007
 
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier