Regeling vervallen per 21-02-2014

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Assen

Geldend van 19-01-2004 t/m 20-02-2014

Intitulé

BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN ASSEN

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

a. Begraafplaats:

begraafplaats De Boskamp aan de Boskamp, Noorderbegraaf-plaats aan de Kerkhoflaan en Zuiderbegraafplaats aan de Beilerstraat te Assen;

b. eigen graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

c. eigen urnengraf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

d. urn:

een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

e. asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

f. verstrooiingsplaats:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

g. grafbedekking:

gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

h. gedenkplaats:

een plaats ingericht om overledenen persoonlijk te gedenken zonder dat er sprake is van een graf;

i. beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

j. rechthebbende:

de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2. Uitbreiding begrip eigen graF.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen gedenkplaats.

Hoofdstuk II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats.

Artikel 3. Openstelling begraafplaats.

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college van burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen.

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km. per uur;

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in de vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5.

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten tien dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III. Voorschriften voor lijkbezorging.

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 16.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder op de begraafplaats. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken.

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen (urn)graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9. Tijden van begraving en asbezorging.

  • 1. De tijd van begraven en bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur;

    op zaterdag en zondag van 09.00 tot 12.00 uur.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte der graven.

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging.

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven eigen graven, eigen urnengraven, eigen urnennis en eigen gedenkplaatsen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11. Volgorde van uitgifte.

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 12. Categorieën.

Het college van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13. Termijnen eigen graven.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14. Grafkelder.

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten.

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de schriftelijke aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van rechthebbende.

    Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16. Afstand doen van graven.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V. Grafbedekkingen.

Artikel 17. Vergunning grafbedekking.

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en wijze van aanbrengen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18. Grafbeplanting.

Niet blijvende beplantingen op een graf die in verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer ze verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijk aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking.

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen mededelingenbord bij de ingang door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maakt zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief naar voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbenden bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende.

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

ARTIKEL 20A.

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden van de opstallen, zoals gedenktekens en grafbedekking, het na verzakking opnieuw stellen van de opstallen en in de zorg voor de winterharde beplanting.

Hoofdstuk VI. Hoofdstuk VI. Gedenkplaatsen.

Artikel 21.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot gedenkplaatsen.

Hoofdstuk VII. Ruimen van graven, urnengraven en urnennissen.

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1. Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste 1 jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan haar bekend is. In dat geval deelt ze mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VIII. Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking.

Artikel 23. Lijst.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot het ruimen van graven wordt overgegaan onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van de graven en het verwijderen van de grafbedekkingen die op het in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX. Inrichting register.

Artikel 24. Voorschriften.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X. Slotbepalingen.

Artikel 25. Overgangsbepaling.

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 27 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 26. Strafbepaling.

Hij die handelt in strijd met de artikel 3, lid 3, en artikel 4, lid 1 en lid 2, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 27. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

De Verordening tot regeling van het gebruik en het beheer van de Algemene begraafplaats De Boskamp in de gemeente Assen en de Beheersverordening Noorder- en Zuiderbegraafplaats worden op dat tijdstip ingetrokken.

Artikel 28. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Assen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2003
 
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier