Regeling vervallen per 13-07-2017

Beleidslijn wet BIBOB horeca, coffeeshops, prostitutie-bedrijven en speelautomatenhallen, gemeente Assen

Geldend van 01-01-2005 t/m 12-07-2017

Intitulé

Beleidslijn wet BIBOB horeca, coffeeshops, prostitutie-bedrijven en speelautomatenhallen, gemeente Assen

Onderzoek door het bestuursorgaan zelf.

In het kader van de Wet BIBOB zal het bestuursorgaan een onderzoek instellen om te beoordelen of van een dergelijke situatie sprake is. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • -

    de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn opgenomen in het standaardaanvraagformulier, inclusief de vragen van artikel 30 Wet BIBOB;

  • -

    de door hem/haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grond van het standaard aanvraagformulier;

  • -

    eventuele extra, op verzoek van de ambtenaar, overgelegde documenten of informatie;

  • -

    open bronnenonderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster enz.).

Het bestuursorgaan zal uiteraard ook de bestaande weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen.

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van "ernstig gevaar" als bedoeld in de Wet BIBOB, zal het bestuursorgaan de vergunning kunnen weigeren/intrekken.

Wanneer het standaardaanvraagformulier (inclusief de BIBOB-vragen van art. 30 Wet BIBOB) niet volledig wordt ingevuld door de aanvrager, kan dit op grond van art. 4 Wet BIBOB worden aangemerkt als "ernstig gevaar".

Aanvraag om advies in een concreet geval bij het Bureau BIBOB.

Indien na dit eigen onderzoek vragen blijven bestaan over:

  • 1.

    de bedrijfsstructuur;

  • 2.

    de financiering;

  • 3.

    omstandigheden in de persoon van de aanvrager;

  • 4.

    de financier van de onderneming of;

  • 5.

    de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

  • 6.

    iemand die op andere wijze in een zakelijk samenwerkingsverband met aanvrager/ondernemer staat.

Of indien de vergunning betrekking heeft op:

  • 7.

    een geografisch bepaald gebied dat als probleemgebied is aangewezen door het bestuursorgaan;

  • 8.

    een bepaalde sector/branche die als risicovol is aangemerkt door het bestuursorgaan;

  • 9.

    een combinatie van bovenstaande punten

kan het bestuursorgaan dat voor de afgifte van de vergunning verantwoordelijk is een advies vragen bij het landelijk Bureau BIBOB (artikel 9 Wet BIBOB).

Adviesaanvraag na tip van de Officier van Justitie.

Indien het Openbaar Ministerie aan het bestuursorgaan adviseert een advies te vragen over de verlening of intrekking van een vergunning aan het landelijk Bureau BIBOB (artikel 26 Wet BIBOB) kan het bevoegd gezag dit advies ook daadwerkelijk vragen. Hieraan voorafgaand wordt een zware toets uitgevoerd.

Procedure.

De beslissing van het bestuursorgaan een verzoek bij het Bureau BIBOB in te dienen tot het uitbrengen van een BIBOB-advies, is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de aanvraagprocedure.

Het bestuursorgaan doet het verzoek tot een BIBOB-advies bij het landelijk Bureau BIBOB.

Als er een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning vooraf worden geïnformeerd door het bestuursorgaan (mededelingsplicht).

Het landelijk Bureau BIBOB zal in bepaalde gevallen op grond van artikel 12 Wet BIBOB rechtstreeks contact opnemen met de aanvrager van de vergunning. Meestal zullen aanvullende vragen van het landelijk Bureau BIBOB via het bestuursorgaan aan betrokkenen worden gesteld. De termijn van het BIBOB-onderzoek schort in dit geval op tot de datum waarop de aanvullende informatie bij het Bureau binnen is.

Het Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan het bestuursorgaan. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Het Bureau BIBOB zal hiervan het bestuursorgaan in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau.

Het bestuursorgaan zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB- advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen, betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gebracht om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een BIBOB- advies is verwerkt, kan bezwaar en beroep worden aangetekend.

Doel van de Wet BIBOB.

De Wet BIBOB geeft bestuursorganen de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren. Bestuursorganen verlenen immers vergunningen en verstrekken subsidies aan burgers en bedrijven. De praktijk heeft uitgewezen dat deze vergunningen of subsidies soms worden misbruikt voor het ontplooien van criminele activiteiten, of om uit criminele activiteiten verkregen voordelen te benutten.

De weigerings- of intrekkingsgrond van de Wet BIBOB.

De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen bovengenoemd risico te beschermen, namelijk een extra weigerings- en/of intrekkingsgrond waarmee vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 3 Wet BIBOB.

In de Wet BIBOB is bepaald dat aan Bureau BIBOB een advies gevraagd kan worden om in een concreet geval te beoordelen of er sprake is van genoemd gevaar. Bestuursorganen kunnen zelf bepalen op welke wijze zij gebruik wensen te maken van de mogelijkheden van de Wet BIBOB.

Reikwijdte Wet BIBOB.

De Wet BIBOB is van toepassing op de aanvraag- en intrekkingsprocedure van vergunningen en subsidies en kan worden toegepast bij overheidsopdrachten. Niet alle vergunningen vallen onder de Wet BIBOB, het gaat om de vergunningaanvragen betreffende horeca, prostitutie en seksinrichtingen, transport (personen- en goederenvervoer), bouw, woningcorporaties (verkoop onroerend goed aan particulieren), milieu en opiumverloven.

Voor de subsidies geldt dat in de regeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking de Wet BIBOB van toepassing is. Naast de limitatief in de wet opgesomde vergunningen en de bij regeling aan te wijzen subsidies is de Wet BIBOB ook van toepassing op overheidsopdrachten, waarbij bestuursorganen als contractpartij optreden, voor zover het gaat om de sectoren bouw, milieu en ICT. Het kan namelijk voorkomen dat de opdrachtnemer met behulp van de overheidsopdracht criminele activiteiten wil ontplooien of aan uit criminele activiteiten verkregen middelen een legale status wil verlenen (witwassen).

Bij de aanbestedingsprocedures wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen en kan met behulp van het BIBOB-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de daarin vermelde weigeringsgronden.

Het onderzoek door het landelijk Bureau BIBOB.

Het landelijk Bureau BIBOB zal, als er een advies is gevraagd, een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar, als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB. Het landelijk Bureau valt onder het Ministerie van Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld de belastingdienst, de politieregisters, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, Immigratie en Naturalisatie Dienst, etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan.

Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken.

Uiteraard wordt de betrokkene, in dit geval de aanvrager van de vergunning zelf onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of deze misschien een relatie heeft tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken in het onderzoek. In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon

  • 1.

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel

  • 2.

    zeggenschap over heeft dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel

  • 3.

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel

  • 4.

    in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

Deze andere personen kunnen dus ook worden betrokken in het onderzoek.

Het bestuursorgaan heeft nieuwe aanvraagformulieren voor vergunningen die hier worden bedoeld, waarin de vragen genoemd in artikel 30 Wet BIBOB zijn opgenomen. Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel vermogensverschaffers van betrokkene zijn en wie de eventuele onderaannemer is en wat de wijze van financiering is. Al deze personen moeten er derhalve rekening mee houden dat zij onderworpen kunnen worden aan een BIBOB-onderzoek.

Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies, geldt in beginsel als een uiterste middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Het betekent een zware inbreuk op de privacy, er dient dus voldaan te zijn aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Het bevoegd gezag zal eerst gebruik dienen te maken van de eigen instrumenten (wetgeving en informatiebronnen).

Het opstellen van een beleidslijn-BIBOB.

De Memorie van Toelichting bij de Wet BIBOB vermeldt dat bij de bestuursorganen en aanbestedende diensten de beslissing ligt al dan niet een BIBOB-advies aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van een te ontwikkelen beleid, waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen advies wordt gevraagd aan Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijk aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de democratische controle-organen van de door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing. Met name de afweging om tot een BIBOB-onderzoek over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

Ondertekening

Assen, 07 oktober 2004
De burgemeester.