Verordening behandeling bezwaarschriften sociale zekerheid

Geldend van 01-10-2004 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 02-10-2004

Intitulé

Verordening behandeling bezwaarschriften sociale zekerheid

Nieuw hoofdstuk

HOOFDSTUK I. BEGRIPSBEPALINGEN.

ARTIKEL 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

commissie :

de commissie van advies voor de bezwaarschriften sociale zekerheid;

b.

wet :

wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze nadien is gewijzigd.

HOOFDSTUK II. BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN.

PARAGRAAF 1. DE COMMISSIE.

ARTIKEL 2 INLEIDENDE BEPALINGEN.

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren die zijn ingediend op grond van:

ARTIKEL 3. SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE.

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste zes leden die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie kan geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4.

    De commissie c.q. een door de commissie ingestelde kamer regelt, zo nodig staande de vergadering, de vervanging van de voorzitter.

ARTIKEL 4. KAMERS.

  • 1.

    De commissie stelt kamers in, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit drie leden, te weten:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      twee leden.

ARTIKEL 5.SECRETARIS.

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

ARTIKEL 6.ZITTINGSDUUR.

  • 1.

    De voorzitter en de leden c.q. plaatsvervangende leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaren. Zij kunnen worden herbenoemd voor een periode van vier jaren.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen tussentijds ontslag nemen.

PARAGRAAF 2. PROCEDURE.

ARTIKEL 7. INGEDIEND BEZWAARSCHRIFT.

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

ARTIKEL 8.OVERDRACHT BEVOEGDHEDEN.

De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6, voor wat betreft de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17, voorzover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede en zesde lid;

  • -

    7:6, vierde lid, van de wet, worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

ARTIKEL 9.VOORONDERZOEK.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

ARTIKEL 10.HOORZITTING.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden en

    • b.

      het college van burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 11.UITNODIGING ZITTING.

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het college van burgemeester en wethouders tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het college van burgemeester en wethouders, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het college van burgemeester en wethouders meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

ARTIKEL 12.QUORUM.

Voor het houden van een zitting van de commissie c.q. een zitting van één van de door de commissie ingestelde kamers is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden c.q. de meerderheid van het aantal leden van de desbetreffende kamer, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel diens plaatsvervanger, aanwezig is.

ARTIKEL 13.NIET DEELNEMEN AAN DE BEHANDELING.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

ARTIKEL 14.OPENBAARHEID ZITTING.

De zitting van de commissie is niet openbaar.

ARTIKEL 15.SCHRIFTELIJKE VERSLAGLEGGING.

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

ARTIKEL 16.NADER ONDERZOEK.

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending na de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk onderzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 17.ADVIES.

  • 1.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;

    • b.

      indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter;

    • c.

      van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 2.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 3.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

ARTIKEL 18.UITBRENGEN ADVIES.

  • 1.

    Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het college van burgemeester en wethouders tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

HOOFDSTUK III. SLOTBEPALINGEN.

ARTIKEL 19.INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL.

Deze verordening treedt in werking op een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum.

ARTIKEL 20 CITEERTITEL.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening behandeling bezwaarschriften sociale zekerheid".