Regeling vervallen per 18-02-2011

Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 17-02-2011

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

3 november 2009;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Besluit:

  • 1.

    in te trekken de Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Asten 2004

  • 2.

    vast te stellen de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet.

Artikel 2 – Toepasselijkheid

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2. De bepalingen van de artikelen 3 tot en met 7 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 – criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3. Toeslagen

  • 1. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel worden kinderen van 18 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.

  • 4. In aanvulling op het derde lid worden ook meerderjarige kinderen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, voor zover zij studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) en hun verdere inkomsten dusdanig beperkt zijn dat zij in combinatie met de studiefinanciering of de tegemoetkoming het in het derde lid genoemde inkomen niet overschrijden. Bij de vaststelling van het inkomen uit de studiefinanciering of de tegemoetkoming wordt uitgegaan van het feitelijk verstrekte bedrag onder aftrek van de binnen de studiefinanciering of de tegemoetkoming opgenomen componenten voor studiekosten en onderwijsbijdrage.

Hoofdstuk 3 – Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4. Verlaging gehuwden

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning één ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning twee of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

  • 3. Het derde en vierde lid van artikel 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

  • a.

    een bedrag gelijk aan het bedrag van de basishuur zoals genoemd in de Wet op de huurtoeslag indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbenden geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;

  • b.

    als sprake is van extra kosten samenhangend met het ontbreken van kosten van huur of hypotheeklasten kan de verlaging worden verminderd met een bedrag dat met die extra kosten overeenkomt.

Artikel 6. Verlaging schoolverlaters

De verlaging bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt:

  • a.

    het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief de toeslag als bedoeld in artikel 3, en het van toepassing zijnde bedrag voor levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid van de wet bij aanvang van de bijstandsverlening;

  • b.

    de verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag;

  • c.

    bij samenloop met andere verlagingen prevaleert de in dit artikel vermelde verlaging.

Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet wordt zodanig vorm gegeven dat de bijstandsnorm vermeerderd met een toeslag van een alleenstaande van 21 of 22 jaar in afwijking van het gestelde in artikel 3 maximaal gelijk is aan 75% van het voor de betreffende leeftijd geldende minimumloon als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 15 december 2009;
De raad voornoemd,
de griffier,
ir. C.W.J.B. Verborg
de voorzitter,
ir. J. Beenakker