Regeling vervallen per 27-01-2012

Bevoegdhedenregeling gemeente Asten 2010

Geldend van 01-05-2010 t/m 26-01-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2009

Intitulé

Bevoegdhedenregeling gemeente Asten 2010

Het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester, de Heffingsambtenaar en de Invorderingsambtenaar van de gemeente Asten, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende:

dat het doelmatig is dat zij gebruik maken van mandaat bij de uitoefening van hun bevoegdheden;

gelet op

  • -

    de Gemeentewet en hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Organisatiebesluit;

  • -

    de Bevoegdhedenregeling gemeente Asten 2007 en daarop gebaseerde besluiten;

  • -

    de regeling Budgethouderschap en Aanwijzingsbesluit Budgethouders;

  • -

    de Regeling dienstverlening Werk en Inkomen, Gemeenten Asten en Helmond;

  • -

    de Productenlijst van de gemeente Asten;

BESLUITEN:

tot het verlenen van bevoegdheden aan de ambtelijke organisatie, overeenkomstig het aan dit besluit gehechte register en onder de volgende algemene bepalingen:

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Asten.

  • 2. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 Awb. De mandaatgever is degene die het mandaat verleent, de gemandateerde is degene die het mandaat ontvangt.

  • 3. Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 4. Machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten.

Artikel 2 Bevoegde functionaris

  • 1. De uitoefening van de bevoegdheden en handelingen, vermeld in het hierbij behorende bevoegdhedenregister, wordt opgedragen aan de daarbij vermelde functionaris.

  • 2. De (direct) leidinggevende van de functionaris aan wie bij dit besluit bevoegdheden zijn opgedragen is eveneens bevoegd.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. De directie en afdelingshoofden kunnen de hen verleende bevoegdheden ondermandateren.

  • 2. Schriftelijk verleende ondermandaten worden als bijlage toegevoegd aan het bevoegdhedenregister.

  • 3. Het ondermandaat vervalt indien:

    • a.

      de functionaris die het ondermandaat verleent, het ondermandaat intrekt;

    • b.

      het mandaat van de functionaris die het ondermandaat heeft verleend komt te vervallen.

Artikel 4 Reikwijdte

  • 1. Bij de uitoefening van bevoegdheden in mandaat wordt in acht genomen wat daaromtrent wordt gesteld in wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, beleidsregels, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen van wetgevers of bestuursorganen van rijk, provincie, regio en/of gemeente Asten.

  • 2. Voor de uitoefening van bevoegdheden in mandaat die financiële consequenties hebben, geldt dat daarvoor een toereikend bedrag moet zijn opgenomen in de begroting; de bevoegdheden in het kader van het budgethouderschap dienen in acht te worden genomen.

  • 3. Indien de inwerkingtreding van wetten en verordeningen niet leidt tot een verandering van de inhoud en reikwijdte van de in het register toegekende bevoegdheden, worden de bevoegdheden in het register tevens geacht te zijn toegekend op basis van de actuele wet- en regelgeving.

  • 4. Conform het bepaalde in afdeling 9.1 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening, blijft onder bepaalde omstandigheden het recht van toepassing dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening d.d. 1 juli 2008. Indien vanaf de datum inwerkingtreding van onderhavige bevoegdhedenregeling met bijgehorend register nog sprake is van lopende dossiers die onder het recht van de voormalige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vallen, worden in mandaat genomen besluiten geacht te zijn genomen op basis van het mandaatbesluit en bijbehorend mandaatregister zoals dit rechtens gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 5 Inhoud bevoegdheid

  • 1. Indien het college c.q. de burgemeester mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van (de uitvoering van) een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woords. Naast het nemen van besluiten in positieve of negatieve zin wordt hieronder mede verstaan:

    • a.

      het nemen van alle voorbereidende besluiten c.q. ontwerpbesluiten

    • b.

      het uitreiken van een gespecificeerd bewijs van ontvangst e.d.

    • c.

      het vaststellen van formulieren voor het indienen van aanvragen e.d.

    • d.

      verdagen en/of uitstellen

    • e.

      verzoeken om aanvullende informatie

    • f.

      het voeren van correspondentie, die direct te maken heeft met de opgedragen taken

    • g.

      het stellen van nadere voorwaarden

    • h.

      het toekennen van bedragen in termijnen

    • i.

      het toekennen van voorschotten

    • j.

      het afleggen van verantwoording aan het rijk

    • k.

      het bekend maken van besluiten/beschikkingen, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen

    • l.

      het toezenden van besluiten, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen

    • m.

      alle andere besluiten die genomen moeten worden en alle andere handelingen die moeten worden verricht binnen het kader van de uitvoering van de verleende bevoegdheid

    • n.

      Het ondertekenen van besluiten die zijn genomen krachtens mandaat of volmacht

  • 2. Indien het college c.q. de burgemeester een bevoegdheid zelf uitoefent zijn algemene handelingen en correspondentie in het kader van de voorbereiding of uitvoering van te nemen en genomen besluiten opgedragen aan ambtenaren. Hieronder wordt mede verstaan:

    • a.

      het schriftelijk verstrekken en toezenden van gegevens en informatie

    • b.

      het opvragen van inlichtingen, bescheiden en kosteloze adviezen aan derden

    • c.

      kennisgeving ter inzage legging besluit/aanvraag

    • d.

      het uitreiken van een algemeen bewijs van ontvangst

    • e.

      het toezenden/doorzenden van besluiten aan instanties, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen

    • f.

      het bekend maken van besluiten

    • g.

      verzoeken om aanvullende informatie

    • h.

      geven van algemene informatie, geen besluiten zijnde.

  • 3. De ondertekening van een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit is opgedragen aan directie en afdelingshoofden.

  • 4. Waar volmacht is verleend tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van de uitvoering van die rechtshandeling, waartoe ook worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten die hiermee verband (kunnen) houden.

Artikel 6 Ondertekening

1.Bij de uitoefening van (onder)mandaat worden stukken van het college respectievelijk de burgemeester als volgt ondertekend:

1. namens het college van burgemeester en wethouders van Asten,

naam functionaris

team- of functie-aanduiding van de (onder)gemandateerde,

handtekening functionaris

  • 2.

    Bij de ondertekening van besluiten die door het College of de burgemeester zelf zijn genomen wordt in de in lid 1 genoemde ondertekening “namens het college van burgemeester en wethouders van Asten” vervangen door “overeenkomstig het door het college (of de burgemeester) van Asten genomen besluit”.

  • 3.

    Bij de uitoefening van (onder)mandaat worden stukken van de Heffingsambtenaar respectievelijk de Invorderingsambtenaar als volgt ondertekend:

namens de Heffingsambtenaar van Asten,

naam functionaris,

team- of functie-aanduiding van de (onder)gemandateerde,

handtekening functionaris

Artikel 7 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling met de daarbij behorende bijlagen, treedt in werking op 1 mei 2010 en werkt terug tot en met 1 mei 2009.

  • 2.

    Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum komen eerder genomen mandaatregelingen met bijbehorende mandaatbesluiten met betrekking tot de vermelde bevoegdheden te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester, het College van burgemeester en wethouders, de Heffingsambtenaar en de Invorderingsambtenaar van de gemeente Asten op 27 april 2010.
College van burgemeester en wethouders van Asten,
de secretaris,
mr. W.M.A. Verberkt
burgemeester van Asten,
ir. J. Beenakker
Heffingsambtenaar van Asten,
Hoofd afdeling Interne Dienstverlening
T.Koolen
Invorderingsambtenaar van Asten
Hoofd afdeling Interne Dienstverlening
T.Koolen

TOELICHTING Bevoegdhedenregeling Asten 2010

Toelichting Bevoegdhedenregeling Asten 2010

Deze toelichting maakt integraal onderdeel uit van de Bevoegdhedenregeling

 

1.        Algemeen

 

Bij een gemeente moeten burgemeester en wethouders vaak honderden beslissingen per dag nemen. Het is logisch dat het College deze beslissingen niet allemaal zelf kan nemen. Een manier om dit probleem op te lossen is door bevoegdheden te mandateren aan anderen. Hierdoor kan het werk feitelijk worden uitgevoerd door ambtenaren, die ondergeschikt zijn aan het College en voor wie het College ook primair verantwoordelijk is.

 

In principe is geen specifieke wettelijke basis nodig om de bevoegdheden te mandateren. Echter, de aard van een bevoegdheid kan zich verzetten tegen mandatering. Soms ook blijkt uit een wettelijke regeling dat een bestuursbevoegdheid niet mag worden gemandateerd.

In artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht is mandatering van een aantal bevoegdheden uitdrukkelijk verboden.

 

Bij het verlenen van een mandaat blijft de mandaatgever primair verantwoordelijk voor de besluiten die genomen worden. Een in mandaat genomen besluit geldt als een besluit van het bestuursorgaan.

De mandaatgever kan algemene of bijzondere aanwijzingen geven aan degene die namens hem een beslissing neemt. Ook kan de mandaatgever inlichtingen vragen. Hij kan zelfs te allen tijde zelf  de bevoegdheid uitoefenen zonder hiervoor het mandaat te hoeven intrekken. Het besluit moet uitdrukkelijk vermelden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

Een mandaatbesluit kan zowel algemeen zijn, als een bepaald geval betreffen. Het kan aan één of meerdere gemandateerden worden verleend. Dit moet in principe schriftelijk gebeuren. Mandaat om een besluit te nemen omvat tevens het vaststellen van een ontwerp-besluit.

Indien het bevoegde bestuursorgaan hiermee instemt, kan ondergemandateerd worden.

 

 

2.        Uitgangspunten Bevoegdhedenregeling Asten

 

In het Organisatiebesluit zijn de uitgangspunten voor de wijze van inrichting en functioneren van de gemeentelijke organisatie vastgelegd. In dit besluit is opgenomen dat het college danwel de burgemeester hun bevoegdheid tot het nemen van besluiten, niet zijnde algemeen verbindende voorschriften, zoveel mogelijk mandateren aan ambtenaren. Het organisatiebesluit geeft daarbij grenzen aan (o.a. geen mandaat bij strijd met beleidsregel, bij politieke gevoeligheid, bij ongewenste precedentwerking) die zijn verwerkt in deze algemene mandaatregeling.

Met deze regeling geeft het college en de burgemeester invulling aan de algemene bedrijfsmatige uitgangspunten van de gemeente Asten. Voor speciale gevallen kan het college danwel de burgemeester een afzonderlijk mandaatbesluit nemen.

 

Deze regeling wordt gekenmerkt door de volgende onderdelen:

  • toedeling van bevoegdheden volgt direct uit het register, volgens één stramien, voor zover mogelijk met vermelding van de wettelijke grondslag

  • bevoegdheden worden opgedragen o.a. aan de directie en afdelingshoofden; uit het Organisatiebesluit volgt de omvang van directie (de secretaris is voorzitter) en de indeling in afdelingen.

  • er wordt uitgegaan van een eenduidige verdeling van budgetbevoegdheden op grond van de Regeling inzake budgethouderschap: een totaalbudgethouder (secretaris), deelbudgethouders (afdelingshoofden), aangewezen hiërarchisch ondergeschikte budgethouders, en projectbudgethouders.

  • Alleen directie en afdelingshoofden zijn bevoegd tot het verlenen van ondermandaten

 

  • In beginsel worden mandaten aan functies verleend, niet aan personen. In ondermandaat kan voor persoonlijk mandaat worden gekozen

  • In beginsel worden bevoegdheden niet aan portefeuillehouders opgedragen; er zijn enkele uitzonderingen

  • degene die het besluit in mandaat neemt, ondertekent het ook

  • de ondertekening van besluiten van het bestuursorgaan zelf is gemandateerd aan afdelingshoofden; ondermandaat is mogelijk

  • beslissingen op bezwaar en beslissingen tot het instellen van (hoger) beroep worden niet gemandateerd

  • het verdient aanbeveling de regeling uit te werken in instructies per afdeling/ taakveld, waarin onder meer kwesties van bestuurlijk gevoelige zaken en dergelijke te regelen

  • Voor besluitvorming met betrokkenheid van meerdere organisatieonderdelen of instanties gelden overleg- en coördinatieprocedures

  • In 2008 zijn diverse bevoegdheden opgedragen aan het Werkplein Helmond; binnen de kaders van deze regeling zijn specifieke afspraken gemaakt

  • Er is een relatie met de productenlijst van de gemeente Asten; de verantwoordelijkheid voor actuele informatie over en beheer van producten maakt onderdeel uit van de gemandateerde bevoegdheid zoals opgenomen in het register.

 

Mandaatbesluiten worden geregistreerd op een besluitenlijst en ter kennis gebracht van het college. In mandaat genomen besluiten treden in werking conform artikel 3:40 Awb, derhalve na bekendmaking. Onder bekendmaking wordt verstaan de bekendmaking aan de aanvrager en eventueel direct belanghebbenden.

 

 

  • 1.

    1.           Register van bevoegdheden

 

Het bij deze regeling behorende register bevat zowel bestuurs- als beheersbevoegdheden van het college en de burgemeester.

Het begrip “bestuursbevoegdheden” omvat onder meer alle bevoegdheden om een besluit in de zin van de Awb te nemen met uitzondering van de bevoegdheden tot regelgeving, voor zover deze zijn geattribueerd aan het college.

Met de term “beheersbevoegdheden” wordt gedoeld op de bevoegdheden van het college die buiten de externe beleidsfeer liggen. Het gaat in hoofdzaak om handelingen die van interne, huishoudelijke aard zijn en om handelingen die in eigen beheer worden verricht. Hierbij moet worden gedacht aan privaatrechtelijke handelingen en feitelijke handelingen.

 

De uitoefening van bestuursbevoegdheden in mandaat zal zich concentreren op het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen. De uitoefening van beheersbevoegdheden ziet via volmacht op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en via machtiging op het verrichten van feitelijke handelingen en procesvertegenwoordiging.

 

 

  • 2.           Overige bevoegdheden

 

Deze regeling ziet op het mandateren van bevoegdheden door het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester. De bevoegdheden van de Invorderingsambtenaar en de Heffingsambtenaar zijn bij de actualisering in 2010 in deze regeling opgenomen.

Bij inwerkintreding van de wet Dualisering medebewindsbevoegdheden is een aantal bevoegdheden bij wet van de raad overgegaan naar het college. Het college kan deze bevoegdheden dus mandateren.

Voor zover de raad of andere bestuursorganen (commissies) bevoegdheden wensen over te dragen aan ambtenaren dient dit in afzonderlijke besluiten vorm te krijgen.

 

5.        Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

 

Mandaat: mandaat is volgens artikel 10.1 Awb de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of enig ander persoon of college met openbaar gezag bekleed) een besluit te nemen. Dit laatste zijn volgens artikel 1:3 Awb schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, gericht op rechtsgevolg, bijvoorbeeld het afgeven van vergunningen en ontheffingen op grond van de algemene plaatselijke verordening. Kenmerk van mandaat is dat de bevoegdheid niet overgaat, maar in naam van de mandaatgever wordt uitgeoefend. De mandaatgever blijft dan ook verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid. Mandaat is eigenlijk de publiekrechtelijke tegenhanger van de volmacht uit het privaatrecht.

 

Volmacht: Volmacht heeft betrekking op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in naam van de gemeente, bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst. Artikel 10:2 Awb verklaart de hele afdeling 10.1.1 Awb van toepassing op de volmacht.

 

Machtiging: Hiervan is sprake bij het verrichten van feitelijke handelingen. Dit zijn handelingen die geen privaatrechtelijke handelingen zijn of geen besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb.

Feitelijke handelingen zijn bijvoorbeeld het geven van informatie, het vragen van inlichtingen, het uitbrengen van advies of het afsluiten van een straat. Artikel 10:12 Awb verklaart de hele afdeling 10.1.1 Awb over mandaat van overeenkomstige toepassing op de machtiging.

 

Artikel 2

 

De tekstuele wijziging van dit artikel maakt duidelijk dat de leidinggevende altijd ook bevoegd is.

Voorbeeld: bij afwezigheid van de bevoegde medewerker is de coördinator, bij diens afwezigheid het afdelingshoofd, en bij diens afwezigheid de directie bevoegd.

 

 

Artikel 3

 

Uitgangspunt van deze regeling is reeds het maximaal gebruik van mandaat; waar het desondanks mogelijk is en noodzakelijk wordt geacht verdergaand of persoonlijk ondermandaat toe te staan (deze bevoegdheid is beperkt tot directie en afdelingshoofden) is registratie wenselijk.

In elk geval gelden voor de aangewezen plaatsvervangende afdelingshoofden dezelfde bevoegdheden als voor het afdelingshoofd (in MT 7.4.2010 bekrachtigd)

 

Overige ondermandaatbesluiten worden aangeleverd bij de beheerder van het register.

 

Artikel 4 en 5

 

In de praktijk is mandaatverlening sterk verweven met het vertrouwen van het mandaterende bestuursorgaan in degene die het mandaat uitoefent. Er moet vanuit worden gegaan dat hij dat zal doen in de geest van dat orgaan en dat bij twijfel het bestuursorgaan wordt geraadpleegd: besluiten die strijdig zijn met een beleidsregel, belangrijke politieke gevolgen of ongewenste precedentwerking hebben, of ingrijpende financiële gevolgen hebben dienen door het bestuursorgaan zelf te worden genomen. Dit heeft tevens als consequentie dat het bestuursorgaan slechts in uitzonderingsgevallen de bevoegdheid weer naar zich toetrekt. Bij de toepassing van onderhavige mandaatregeling wordt verondersteld dat deze vertrouwensbasis aanwezig is binnen onze organisatie.

Toegevoegd is een bepaling over de actualiteit van een mandaat bij veranderende wetgeving, evenals specifieke overgangsbepalingen in verband met de WRO.

 

Beslissingen op bezwaar worden niet gemandateerd. Dit betekent dat ook niet worden gemandateerd de beslissingen tot het instellen van (hoger) beroep.

In geval van persoonlijke betrokkenheid  of de schijn hiervan bij de behandeling van een dossier, dient een collega, die niet persoonlijk betrokken is, de behandeling van het desbetreffende dossier over te nemen. Persoonlijk betrokken is een ambtenaar in ieder geval wegens bloed- en aanverwantschap, en wanneer de dossiers betrekking hebben op mensen uit zijn of haar vrienden- en/ of kennissenkring.

 

Artikel 5, lid 3 en artikel 6

 

Een speciale vorm van mandaat is het ondertekeningsmandaat. Dit betreft de mogelijkheid om de bevoegdheid tot ondertekening van beslissingen te mandateren aan anderen. Uit het ondertekende besluit moet blijken dat het besluit door het bevoegde bestuursorgaan zelf is genomen.

In artikel 10:11 Awb en artikel 59a Gemeentewet is hiervoor een speciale bepaling opgenomen. In principe is ondertekeningsmandaat toegestaan, tenzij de aard van de in het besluit uitgeoefende bevoegdheid zich ertegen verzet of indien het wettelijk is verboden.

 

Artikel 6

 

De ondertekening is aangepast aan de nieuwe huisstijl. Er is gekozen voor een persoonlijke ondertekening. De kenbaarheid vereist dat eenduidig is te herleiden dat een functionaris bevoegd is. In het register zijn de functionele bevoegdheden geregistreerd per afdeling en/of per team, en als zodanig te herleiden. Afdelingshoofden vermelden wel hun functie bij de ondertekening.

Toegevoegd is de wijze van ondertekening namens de Invorderings- en Heffingsambtenaar.

 

Artikel 7

 In verband met de ontwikkeling van de afdeling Publiekszaken heeft het college eerder besloten tot een overgangsregeling tot 1 mei 2009. Om die reden wordt inwerkingtreding met een terugwerkingsbepaling tot en met die datum voorgesteld

Voor het register met bevoegdheden zie www.asten.nl