Regeling vervallen per 01-07-2011

Verordening toeslagen en verlagingen WIJ Asten 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2011

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen WIJ Asten 2010

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

3 november 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren (WIJ);

Besluit:

Vast te stellen de Verordening toeslagen en verlagingen WIJ Asten 2010

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

  • e.

    woonkosten:

    • 1.

      indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

    • 2.

      Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

Artikel 2 - Toepasselijkheid

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder maar jonger dan 27 jaar.

  • 2. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder maar jonger dan 27 jaar zijn.

Hoofdstuk 2 - Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 - Toeslagen

  • 1. De toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van

    de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf

    heeft.

  • 2. De toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van

    de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in

    dezelfde woning heeft.

Hoofdstuk 3 - Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4 - Verlaging gehuwden

  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één ander hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben;

  • 2. De verlaging als bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met twee of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

Artikel 5 - Verlaging woonsituatie

De verlaging als bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt:

  • a.

    een bedrag gelijk aan het bedrag van de basishuur zoals genoemd in de Wet op de huurtoeslag indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbenden geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;

  • b.

    als sprake is van extra kosten samenhangend met het ontbreken van kosten van huur of hypotheeklasten kan de verlaging worden verminderd met een bedrag dat met die extra kosten overeenkomt.

Artikel 6 - Verlaging schoolverlaters

De verlaging als bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt:

  • a.

    het verschil tussen de van toepassing zijnde norm voor de inkomensvoorziening inclusief de toeslag als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, en het van toepassing zijnde bedrag voor levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Wet werk en bijstand bij aanvang van de inkomensvoorziening;

  • b.

    de verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag;

  • c.

    bij samenloop met andere verlagingen prevaleert de in dit artikel vermelde verlaging.

Artikel 7 - Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

De verlaging als bedoeld in artikel 34 van de wet wordt zodanig vorm gegeven dat de van toepassing zijnde norm voor de inkomensvoorziening vermeerderd met een toeslag als bedoeld in artikel 3 van deze verordening in afwijking van het gestelde in artikel 3 van deze verordening maximaal gelijk is aan 75% van het voor de betreffende leeftijd geldende minimumloon als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 8 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 15 december 2009;
De raad voornoemd,
de griffier,
ir. C.W.J.B. Verborg
de voorzitter,
ir. J. Beenakker