Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening Avres 2016

Geldend van 13-12-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening Avres 2016

Het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling WVS De Avelingengroep

Met inachtneming van het bepaalde in de gemeenschappelijke regeling Avres ,

Gelet op de gemeenschappelijke regeling Avres en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

besluit:

vast te stellen de volgende ‘Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening Avres 2016’.

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Avres;

b. inwoner: de ingezetene zoals bedoeld in Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Gorinchem, Vijfheerenlanden en Molenlanden;

c. verzoeker: de persoon die zich tot het Dagelijks Bestuur heeft gewend voor schuldhulpverlening;

d. wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

e. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

f. recidivist: een verzoeker die binnen een bepaalde periode nadat door het Dagelijks Bestuur schulddienstverlening is geboden opnieuw een beroep doet op de schulddienstverlening van het Dagelijks Bestuur;

g. WSNP: de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

h. Budgetbeheer: een vorm van inkomensbeheer waarbij de inkomsten worden beheerd door Avres als onderdeel van een periode van stabilisatie of een traject schulddienstverlening;

i. Screeningsgesprek: een gesprek met de verzoeker waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

2. Waar in deze beleidsregels wordt gesproken over schulddienstverlening wordt bedoelt de schuldhulpverlening zoals deze in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is gedefinieerd.

ARTIKEL 2 DOELGROEP

Tot de doelgroep behoren alle inwoners van 18 jaar en ouder die woonachtig zijn in de gemeente Gorinchem, Molenlanden en Vijfheerenlanden.

Inwoners onder de 18 jaar kunnen zich melden voor informatie en advies op het gebied van schuldenproblematiek.

ARTIKEL 3 AANBOD

1. Het Dagelijks Bestuur bepaalt welke vorm van schulddienstverlening, genoemd in artikel 4 wordt ingezet.

2. Bij de afweging welke vorm van ondersteuning het meest geschikt is voor de verzoeker, weegt het Dagelijks Bestuur de volgende zaken af:

a. de doelmatigheid van de ondersteuning;

b. de zwaarte c.q. de omvang van de schulden;

c. de mate van zelfredzaamheid van de verzoeker en diens netwerk;

d. de houding en het gedrag van de verzoeker;

e. een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;

f. de aard van de schulden.

3. Enkel de beslissing van het Dagelijks Bestuur tot het aanbieden van een traject schulddienstverlening zoals omschreven in artikel 4 lid 4 of het weigeren of beëindigen van dit traject, is een besluit in de zin van de Awb, waartegen belanghebbende bezwaar en beroep kan instellen.

ARTIKEL 4 DIENSTVERLENING

Er zijn vier soorten dienstverlening die kunnen worden aangeboden. Elke soort dienstverlening bestaat uit een mogelijke mix van in te zetten componenten. De dienstverlening en de componenten zijn in het beleidsplan uitgebreid omschreven. De soorten dienstverlening zijn:

1. Het informatie en adviesgesprek

Een budgetadviesgesprek is zowel gericht op het voorkomen (preventie) als op het onder controle krijgen van financiële problemen. Middels een budgetadviesgesprek wordt er gedetailleerd advies gegeven over financiële mogelijkheden middels het in beeld brengen van de inkomsten en de uitgaven van de schuldenaar.

2. Adviesgesprek duurzame financiele dienstverlening

Deze dienstverlening is voor schuldenaren die in een situatie verkeren waarbij het nog niet mogelijk is om een minnelijk traject te starten. Middels een advies stabiel leven met schulden in combinatie met een budgetadviesgesprek kunnen schuldenaren alvast gecoacht worden in het stabiliseren van de situatie middels het leren om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen. Eén van de mogelijk in te zetten componenten betreft de component budgetbeheer.

3. De persoonlijke lening

Voor een specifieke groep inwoners van onze regio, is het mogelijk om bij Avres een lening aan te vragen. Er kan een persoonlijke lening worden aangevraagd indien de aanvrager niet onder de doelgroep voor het ontvangen van leenbijstand valt, meerderjarig is, woonachtig is in onze regio, een inkomen heeft van maximaal 130% van het wettelijk minimumloon en/of een achterstandscodering bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) heeft op grond waarvan de aanvrager bij een reguliere, commerciële kredietverstrekker geen lening kan krijgen en/of als de aanvrager op grond van zijn of haar leeftijd geen krediet kan krijgen (65 jaar en ouder).

4. Het traject schulddienstverlening

Een traject schulddienstverlening kan bestaan uit een minnelijk of een wettelijk traject. Eén van de mogelijk in te zetten componenten betreft de component budgetbeheer. Het traject schulddienstverlening vangt aan met het doen van een aanvraag.

ARTIKEL 5 AANVRAAG TRAJECT SCHULDDIENSTVERLENING

is komen te vervallen

ARTIKEL 6 OVEREENKOMST

De vorm waarin het Dagelijks Bestuur een traject schulddienstverlening zoals vermeld in artikel 4 lid 4 aanbiedt en de voorwaarden waaronder dit gebeurt worden bij overeenkomst geregeld.

ARTIKEL 7 VERPLICHTINGEN

1. Verzoeker doet aan het Dagelijks Bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed zijn op de schulddienstverlening.

2. Verzoeker is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor het welslagen van de schulddienstverlening.

Deze medewerking bestaat onder andere uit:

a. het nakomen van afspraken;

b. het niet aangaan van nieuwe financiële verplichtingen;

c. het verlenen van toestemming om voor de schulddienstverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij en te verstrekken aan derden;

d. het zich gemotiveerd opstellen;

e. het zich houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit een eventuele deelname aan een budgetcursus.

Deze verplichtingen zijn :

- het zich tijdig en met een gegronde reden afmelden bij de schulddienstverlener indien men niet op de cursus kan verschijnen;

- zich tijdens de cursus gemotiveerd opstellen.

Indien de verzoeker zich niet houdt aan één van de genoemde verplichtingen, kunnen de kosten voor deelname aan de budgetcursus bij de verzoeker in rekening worden gebracht;

f. zich houden aan de bepalingen van de schulddienstverleningsovereenkomst die als onderdeel uitmaakt van het traject schulddienstverlening (artikel 4 lid 4). Deze bepalingen kunnen betrekking hebben op :

- het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen waaronder begrepen een beroep doen op alle relevante inkomensverhogende regelingen en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen;

- het stipt nakomen van de overeengekomen aflossingsverplichtingen;

- het gebruiken van beschikbare middelen ter delging van de schulden;

- het zich tot het uiterste inspannen betaald werk te behouden dan wel fulltime betaald werk te verkrijgen, tenzij het Dagelijks Bestuur voor dit laatste een ontheffing heeft gegeven.

ARTIKEL 8 WEIGERINGSGRONDEN

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan het Dagelijks Bestuur besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening indien:

a. de verzoeker niet of in onvoldoende mate de verplichtingen bedoeld in artikel 7 nakomt;

b. de verzoeker zich ten opzichte van de een medewerker van Avres misdraagt.

2. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan het Dagelijks Bestuur besluiten tot het weigeren of beëindigen van een traject schulddienstverlening

indien:

a. is komen te vervallen

b. de schulden zijn ontstaan omdat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest.

3. Indien er sprake is van een aanvraag tot het volgen van een traject schulddienstverlening conform artikel 5 wordt er alvorens te besluiten tot weigering, de schuldenaar eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

ARTIKEL 9 BEEINDIGINGSGRONDEN

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan het Dagelijks Bestuur besluiten tot beëindiging van het de schuldbemiddeling indien:

a. de schuldenaar niet langer tot de doelgroep behoort;

b. het traject succesvol is afgerond;

c. de schuldenaar niet voldoet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 7;

d. de schuldenaar na het doorlopen van een traject zelf of via diens netwerk, in staat is om zijn schulden te regelen;

e. de geboden dienstverlening niet langer doelmatig is;

f. de schuldenaar hier nadrukkelijk om verzoekt.

ARTIKEL 10 UITSLUITINGSGRONDEN RECIDIVISTEN

1. Indien minder dan drie jaar voorafgaand aan de dag waarop een aanvraag traject schulddienstverlening wordt ingediend, door de verzoeker een minnelijk traject schulddienstverlening succesvol is doorlopen of door toedoen van de verzoeker dit minnelijk traject tussentijds is beëindigd, kan een hernieuwde aanvraag traject schulddienstverlening worden geweigerd.

2. Indien minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop een aanvraag traject schulddienstverlening wordt ingediend, door de verzoeker een wettelijk traject schulddienstverlening succesvol is doorlopen of door toedoen van de verzoeker dit traject tussentijds is beëindigd, kan een hernieuwde aanvraag traject schulddienstverlening worden geweigerd.

3. Indien minder dan een jaar voorafgaande aan de dag waarop er een aanvraag traject schulddienstverlening wordt ingediend en door toedoen van de verzoeker een traject tussentijds is beëindigd of buiten behandeling is gesteld, alvorens er een minnelijk traject is opgestart, kan een hernieuwde aanvraag traject schulddienstverlening worden geweigerd.

4. Indien minder dan drie jaar voorafgaand aan de dag waarop er een beroep wordt gedaan op budgetbeheer er dienstverlening in de vorm van budgetbeheer is geboden waarbij het budgetbeheer is beëindigd, kan een hernieuwd beroep op budgetbeheer worden geweigerd.

5. Indien minder dan zes maanden voorafgaande aan de dag waarop een indicatiegesprek met de verzoeker is gepland en verzoeker zonder tegenbericht niet op dit gesprek is verschenen kan een hernieuwd beroep op de dienstverlening worden geweigerd.

6. Van de weigering wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

7. Bij het bepalen van de in het eerste, tweede, derde en vierde lid bedoelde termijn, telt de geboden schulddienstverlening die door het Dagelijks Bestuur is verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels eveneens mee.

ARTIKEL 11 HARDHEIDSCLAUSULE EN ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN

Het Dagelijks Bestuur handelt overeenkomstig de beleidsregels tenzij dat voor één of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

ARTIKEL 12 INWERKINGTREDING

1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Dagelijks Bestuur van WVS De Avelingengroep van 10 december 2015,

De secretaris, De voorzitter,

TOELICHTING

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

ARTIKEL 3 AANBOD

Art. 3 lid 1:

Het Dagelijks Bestuur bepaalt de aard van de ondersteuning. Hierbij geldt het uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet.

Art. 3 lid 2:

Bij het bepalen van de aard en ondersteuning weegt het Dagelijks Bestuur de zaken genoemd onder at/m f tegen elkaar af. Aldus wordt uitgegaan van het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het leveren van maatwerk.

Art. 3 lid 3:

In dit lid is bepaald dat alleen de beslissing van het Dagelijks Bestuur tot het doen van een aanbod van een traject schulddienstverlening dan wel de beslissing tot het weigeren of beëindigen er van een besluit is in de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen bezwaar en beroep openstaat tegen de inhoud van de andere soorten dienstverlening dan wel tegen de inhoud van de door het Dagelijks Bestuur aangeboden traject schulddienstverlening. Dit lid treedt gelijktijdig in werking met de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

ARTIKEL 4 DIENSTVERLENING

In dit artikel worden de verschillende soort dienstverlening benoemd. In het beleidsplan worden naast de soorten dienstverlening die in deze beleidsregels worden benoemd ook de componenten omschreven.

ARTIKEL 5 AANVRAAG TRAJECT SCHULDDIENSTVERLENING

In dit artikel word omschreven wanneer er formeel sprake is van een aanvraag voor het volgen van een traject schulddienstverlening. Op deze aanvraag zijn de beginselen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

ARTIKEL 6 OVEREENKOMST

Het Dagelijks Bestuur stelt middels een privaatrechtelijke overeenkomst regels voor het gebruik van de dienstverlening met betrekking tot het traject schulddienstverlening.

ARTIKEL 7 VERPLICHTINGEN

Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de verzoeker kunnen een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen worden opgelegd.

Art. 7 lid 1:

Het eerste lid heeft betrekking op de inlichtingenplicht. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende het traject.

Art. 7 lid 2:

Het tweede lid heeft betrekking op de medewerkingsplicht. Hieronder is ook een bepaling opgenomen met betrekking tot de arbeidsverplichting die vergelijkbaar is met de bepalingen uit de WSNP en wordt er aansluiting gezocht bij de richtlijnen die het landelijk overlegorgaan van rechters-commissarissen in faillissementen en surseances van betaling (Recofa) hiervoor hanteert.

ARTIKEL 8 WEIGERINSGGRONDEN

Art. 8 lid 1 onderdeel a:

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 7 kan het Dagelijks Bestuur besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Art. 8 lid 1 onderdeel b:

In de situatie dat een verzoeker zich misdraagt jegens medewerkers van Avres zal gekeken worden naar de ernst van de misdraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker. Voorbeelden van misdragingen zijn uitingen van agressief gedrag zoals verbaal geweld (schelden), discriminatie, intimidatie (uitoefenen van psychische druk), zaakgericht fysiek geweld (vernielingen) en mensgericht fysiek geweld. Onder de term “zeer ernstige misdragingen” kunnen diverse vormen van agressie worden verstaan, zij het dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van het gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd.

Art. 8 lid 2 onderdeel a:

Het is van belang dat verzoeker middelen heeft die aangewend kunnen worden voor het aflossen van de schulden, schulden kunnen pas geregeld kunnen worden als er een inkomen beschikbaar is.

Art. 8 lid 2 onderdeel b:

Indien er sprake is van een schuld die door verzoeker is ontstaan omdat hij niet ter goeder trouw is geweest kan er sprake zijn van weigering van schulddienstverlening.

Lid 3:

Indien er sprake is van een aanvraag tot het volgen van een traject schulddienstverlening wordt alvorens tot weigering of beëindiging te besluiten, de verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

ARTIKEL 9 BEEINDIGINGSGRONDEN

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 7 onaangetast. Van de 7 gronden zoals benoemd in dit artikel verdienen de gronden genoemd onder onderdeel d en e bijzondere aandacht. De selectieve en gerichte toepassing van schulddienstverlening kan betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van dienstverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende of de belanghebbende inmiddels in staat moet worden geacht om zijn schulden zelf of via zijn netwerk te regelen.

ARTIKEL 10 UITSLUITINGSGRONDEN RECIDIVISTEN

Art. 10 lid 1, 2, 3 , 4, 5:

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerder gebruik van de schulddienstverlening, zijn in deze artikelen regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van een hernieuwd beroep op de schulddienstverlening. Deze artikelen gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid maar ook over prioriteitstelling en de selectieve en gerichte inzet van de middelen. Keuzes tot het al dan niet toelaten tot de schulddienstverlening dienen mede te worden bezien tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare budgetten, formatie en tijd. Niet in de laatste plaats speelt ook de geloofwaardigheid jegens de schuldeisers een essentiële rol bij deze keuzes. Voor het hanteren van de uitsluitingtermijnen is onderscheid gemaakt tussen het minnelijk traject, het wettelijk traject en budgetbeheer. Ten aanzien van de uitsluitingtermijn met betrekking tot het minnelijk traject worden de richtlijnen gehanteerd van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet (NVVK). Ten aanzien van de uitsluitingtermijn met betrekking tot het wettelijk traject wordt een uitsluitingtermijn van vijf jaar gehanteerd in plaats van de voor een WSNP-traject geldende uitsluitingtermijn van tien jaar.

Art. 10 lid 6:

Hierin is geregeld dat het Dagelijks Bestuur van weigering afziet indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Art. 10 lid 7:

Bij het bepalen of belanghebbende al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de geboden schulddienstverlening van voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee voor het bepalen van de uitsluitingtermijn.

ARTIKEL 11 HARDHEIDSCLAUSULE

Ten aanzien van de toepassing van een hardheidsclausule is aansluiting gezocht bij de in artikel 4:84 Awb geformuleerde afwijkingsbevoegdheid.

ARTIKEL 12 INWERKINGTREDING

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.