Beleidsregels individuele bijzondere bijstand Avres 2016

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels individuele bijzondere bijstand Avres 2016

Het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling WVS De Avelingen Groep

met inachtneming het bepaalde in de gemeenschappelijke regeling Avres

gelet op artikel 35 van de Participatiewet

besluit:

vast te stellen de volgende ‘Beleidsregels individuele bijzondere bijstand Avres 2016’

dd. 10 december 2015

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen:

1. Bijzondere bijstand is de vergoeding van kosten die een klant maakt vanwege bijzondere omstandigheden, deze kosten behoren niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten.

2. Draagkracht: mogelijkheid die iemand heeft om de kosten zelf te betalen vanuit ruimte in het inkomen of vermogen.

3. Vermogen: het vermogen zoals dat geldt voor de algemene bijstand. Het vermogen in de door de belanghebbende bewoonde eigen woning wordt buiten beschouwing gelaten.

4. Inkomen: het inkomen zoals dat geldt voor de algemene bijstand, het netto inkomen exclusief vakantiegeld dat is genoten gedurende de maand waarin de aanvraag wordt ingediend, of maximaal één maand voorafgaande aan de aanvraag. De artikelen 31, 32 en 33 Participatiewet zijn van toepassing.

5. Statushouder: verblijfsgerechtigde vreemdeling die ingevolgde de Vreemdelingenwet als vluchteling is toegelaten danwel beschikt over een op grond van een asielaanvraag verleende vergunning.

Artikel 2. Aanvraag:

Bijzondere bijstand met terugwerkende kracht

De aanvraag kan met drie maanden terugwerkende kracht worden toegekend, met uitzondering van aanvragen voor duurzame gebruiksgoederen of bij kosten die verband houden met een verhuizing. In deze gevallen moet een aanvraag vooraf worden ingediend, omdat anders de noodzaak van de kosten niet kan worden vastgesteld.

Paragraaf 2. Draagkracht

Artikel 3. Draagkracht algemeen:

1. Draagkracht inkomen: het inkomen dat gelijk is aan of meer bedraagt dan 130% van het voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm.

2. Draagkracht inkomen voor alleenstaande ouders: het inkomen dat gelijk is aan of meer bedraagt dan 130% van het voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm plus het maandbedrag wat alleenstaande ouders ontvangen als verhoging van het kindgebonden budget , exclusief vakantiegeld.

3. Uitzondering: Bij de berekening van bijzondere bijstand voor de volgende kostensoorten geldt niet de 130% -regel, maar wordt het toepasselijke normbedrag voor 100%, exclusief vakantietoeslag in mindering gebracht

1. woonkostentoeslag;

2. algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die in de vorm van bijzondere bijstand worden verleend, waaronder bijstand voor jongere tot 21 jaar, voor jongere van 18 tot 21 jaar in een inrichting en jongeren tot 18 jaar;

3. de kosten voor kinderopvang.

4. Draagkracht vermogen: het conform artikel 34 lid 1 en 2 van de wet vastgestelde vermogen voor zover dit meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet. Al het vermogen boven het maximaal vrij te laten vermogen wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 4. Draagkrachtpercentages

1. De draagkracht bedraagt 30% van het draagkrachtinkomen PLUS 100% van het draagkrachtvermogen.

2. Uitzondering: Voor woonkostentoeslag is dit 100% van het draagkrachtinkomen PLUS 100% van het draagkrachtvermogen.

Artikel 5. Draagkrachtperiode

1. Draagkrachtjaar:

Het draagkrachtjaar begint op de eerste dag van de maand waarin de klant zijn aanvraag indient en eindigt precies één jaar later. Bij elke volgende aanvraag bijzondere bijstand binnen het draagkrachtjaar geldt het vastgestelde draagkrachtjaar. De eenmaal berekende ruimte blijft gedurende het hele draagkrachtjaar van kracht.

Artikel 6. Wijziging tijdens het draagkrachtjaar

Een eenmaal vastgestelde draagkracht kan alleen tijdens het draagkrachtjaar worden gewijzigd als er sprake is van een ingrijpende wijziging in omstandigheden.

Artikel 7. Draagkrachtperiode bij een incidentele verstrekking

Gaat het om een incidentele verstrekking, dan wordt de draagkracht over het hele draagkrachtjaar in aanmerking genomen. Dat betekent dat de volledige draagkracht over dat jaar in één keer wordt verrekend met de uit te keren bijzondere bijstand. Gaat het om bijstand in de vorm van een geldlening voor verhuis- en inrichtingskosten, dan wordt de jaardraagkracht niet in mindering gebracht op de noodzakelijke lening. Een meerinkomen wordt betrokken in het oordeel over de noodzaak van het verstrekken van bijstand (had kunnen reserveren) en heeft effect op de hoogte van het aflossingsbedrag.

Artikel 8. Draagkrachtperiode bij een periodieke verstrekking

Periodieke kosten zijn kosten waarvoor gedurende een aaneengesloten periode maandelijks bijzondere bijstand wordt verstrekt. Bij een periodieke verstrekking wordt de draagkracht maandelijks verrekend. Gaat het om een periodieke verstrekking voor korter dan een jaar, dan wordt de draagkracht alleen verrekend over de maanden waarover de periodieke bijzondere bijstand is toegekend.

Artikel 9. Draagkracht bij een periodieke verstrekking van wisselende hoogte

Als er sprake is van periodieke kosten die per maand verschillen, kan het gebeuren dat de kosten in een bepaalde maand lager zijn dan de berekende eigen bijdrage aan draagkracht, in die maand wordt geen bijstand verstrekt. Bovendien wordt het niet bestede deel van de draagkracht de volgende maand extra verrekend.

Artikel 10. Incidentele verstrekking en een periodieke verstrekking korter dan één jaar

Als korter dan een jaar periodieke bijstand wordt verstrekt, dan wordt de eventuele - over het hele jaar berekende draagkracht, slechts gedeeltelijk verbruikt. Als in dat draagkrachtjaar ook incidentele bijzondere bijstand wordt aangevraagd, moet eerst het restant van de draagkracht worden berekend.

Artikel 11. Incidentele verstrekking en een periodieke verstrekking voor het gehele draagkrachtjaar

Wordt naast een periodieke verstrekking gedurende het hele draagkrachtjaar ook nog incidentele bijzondere bijstand verstrekt, dan houdt je geen rekening meer met de draagkracht. Deze is of wordt verrekend met de periodieke bijzondere bijstand gedurende het lopende draagkrachtjaar. Er vindt geen herziening van de verrekening van de draagkracht plaats.

Artikel 12. Bijzondere bijstand voor zelfstandigen

Aanvragen bijzondere bijstand voor een woonkostentoeslag, premie ziektekostenverzekering en arbeidsongeschiktheidsverzekering, hangen direct samen met de jaarnorm. Dit vloeit rechtstreeks voort uit het Bbz 2004. De bepalingen over de draagkracht zijn daarom op deze kostensoorten voor zelfstandigen niet van toepassing. Voor de overige kostensoorten die niet in de jaarnorm zijn betrokken, gelden de draagkrachtregels wel.

Paragraaf 3. Medische kosten

Artikel 13. Uitgangspunt bij medische kosten

Avres verstrekt in principe geen bijzondere bijstand voor (eigen bijdrage) medische kosten. De Zorgverzekeringswet (Zvw), de collectieve aanvullende verzekering en de Wet langdurige zorg vormen een passende en toereikende voorliggende voorziening. Tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

Deze collectieve verzekering is passend en toereikend. Er wordt van klanten verwacht dat zij minimaal een verzekering afsluiten die qua premie overeenkomt met de collectieve aanvullende verzekering die Avres heeft afgesloten.

Iemand met een andere ziektekostenverzekering ontvangt via de bijzondere bijstand maximaal het bedrag, dat iemand die wel via aanvullende collectieve verzekering verzekerd is, vergoed zou kunnen krijgen. Bovendien zijn de bepalingen van draagkracht uit paragraaf 2 van toepassing.

Aan aanvragers die geen aanvullende verzekering hebben afgesloten, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor in het pakket voorkomende voorzieningen.

Artikel 14. Meerkosten kleding, schoeisel, beddengoed

Er kunnen zich bijzondere medische omstandigheden voordoen, waardoor de kosten van het aanschaffen van kleding, schoeisel en beddengoed meer dan normaal bedragen:

a. meer dan normale slijtage van kleding, schoenen en beddengoed als gevolg van lichamelijke beperkingen.

b. Bij plotselinge toename of afname van gewicht

c. Extra kosten als gevolg van borstprothese

Over de medische noodzaak en de meerkosten kan advies worden ingewonnen bij de daartoe aangewezen instantie.

Herenkleding

Vergoeding

Colbert

€ 98,00

Broek

€ 45,00

Overhemd

€ 19,00

Trui

€ 32,00

Jas

€ 81,00

Dameskleding

 

Jurk

€ 41,00

Rok

€ 35,00

Blouse

€ 14,00

Trui

€ 32,00

Broek

€ 45,00

Pyjama

€ 15,00

positiekleding

€ 128,00

Jas

€ 81,00

Schoeisel

 

Dames

€ 58,00

Heren

€ 58,00

Kinderen

€ 29,00

Met ingang van 1 januari 2023 wordt het bedrag jaarlijks geïndexeerd op basis van de index van de meicirculaire gemeenten t-1.

De vergoeding voor een kind tot 15 jaar bedraagt 75% van de vergoeding die iemand van 15 jaar of ouder ontvangt. Er wordt geen bijzondere bijstand voor meerkosten kleding, schoeisel en beddengoed voor kinderen onder de 4 jaar.

Artikel 15. Meerkosten was

In enkele gevallen moet betrokkene voor zijn was meer kosten maken dan onder normale omstandigheden. Dit kan het geval zijn wanneer:

a. de belanghebbende als gevolg van lichamelijke omstandigheden niet in staat is de was zelf te verzorgen;

b. de belanghebbende als gevolg van ziekte of handicap van zichzelf of een gezinslid meer was heeft dan normaal.

Artikel 16. Maaltijdvoorziening

1. Avres verstrekt bijzondere bijstand als een klant niet (meer) in staat is zelfstandig een maaltijd te bereiden. De instelling brengt de kosten van de maaltijdverstrekking in rekening bij de klant.

Voor de bijzondere bijstand is met het overleggen van deze nota door de klant de noodzaak aangetoond.

2. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt maximaal de meerkosten van de maaltijd boven het standaardbedrag wat Nibud jaarlijks berekent voor het zelf bereiden van een ware maaltijd.

Artikel 17. Dieetkostenvergoeding

Dieet vergoeding kan aan de orde zijn bij een medische indicatie. Jaarlijks moet een medische verklaring worden overlegd, ook als de medische situatie gelijk blijft. Voor de vergoeding wordt aangesloten bij de NIBUD normen dieetkosten.

Bij combinatiedieet als gevolg van meerdere voedselintoleranties is er geen sprake van een eenvoudige optelsom van twee of meer normdiëten van NIBUD. In plaats daarvan wordt gekeken naar het specifieke dieet wat de persoon moet volgen op advies van arts of diëtist. De meerkosten ten opzichte van de NIBUD norm bij één voedselintolerantie komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Er wordt geen dieetvergoeding verstrekt bij:

myalgische encefalomyelitis (ME);

candida;

diabetes;

voor een calcium verrijkt dieet.

Paragraaf 4. Reiskosten

Hoofdregel is dat reiskosten behoren tot de algemene kosten van bestaan. Als het gaat om bijzondere omstandigheden en noodzakelijke kosten, dan kan eventueel bijzondere bijstand worden toegekend.

Artikel 18. Reiskosten voor bezoek aan verpleegden of verzorgden

De reiskosten voor bezoek aan verpleegden of verzorgden worden noodzakelijk geacht, als het bezoeken betreft aan gezinsleden of aan naaste familieleden. Dit geldt ook voor bezoek aan naaste familieleden die thuis worden verpleegd of verzorgd.

Artikel 19. Reiskosten voor bezoek aan gedetineerden

De reiskosten voor bezoek aan een in Nederland gedetineerd gezinslid worden als noodzakelijk beschouwd. De aard van het delict speelt geen enkele rol voor de bijstandsverlening. Zodra de gedetineerde met weekendverlof mag komt de bijzondere bijstand voor de reiskosten van familieleden te vervallen. De gedetineerde zelf kan voor reiskosten geen beroep doen op de bijzondere bijstand.

Artikel 20. Reiskosten voor leerplichtige kinderen

Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt wanneer er geen ander vergelijkbaar opleidingsinstituut dichterbij is waar het leerplichtige kind kan worden geplaatst. De reiskosten worden gedurende maximaal 10 maanden per jaar vergoed.

Artikel 21. Hoogte bijzondere bijstand

Zijn de reiskosten noodzakelijk, dan kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de in aanmerking te nemen kosten.

• De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van het reguliere 2e klas tarief

• Het maximum per maand is vastgesteld op één tiende van de kosten van een jaarabonnement op het openbaar vervoer.

Paragraaf 5. Woonkosten

Artikel 22. Bijstand om niet voor verhuiskosten

Het is de eigen verantwoordelijkheid van de klant om wel of niet te verhuizen. De kosten zijn voor eigen rekening. Uitsluitend als er sprake is van bijzondere omstandigheden -medische of sociale noodzaak-, kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Onder verhuiskosten vallen transportkosten, kosten voor een maand dubbele huur, kosten voor een waarborgsom en administratiekosten. Voor deze kosten, met uitzondering van de waarborgsom, wordt bijstand om niet verstrekt. De verstrekking voor de kosten van een waarborgsom geschiedt altijd in de vorm van een geldlening.

Artikel 23. Geldlening voor (her)inrichting

Vloeien de noodzakelijke kosten voor herinrichting voort uit bijzondere omstandigheden, dan verstrekt Avres bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening. hanteert richtprijzen voor de kosten van (her)inrichting. De volgende richtprijzen, variërend naar gelang de gezinssituatie gelden bij een volledige (her)inrichting. De genoemde bedragen zijn maximumbedragen.

De kosten van stoffering (vloerbedekking, verf en behang) behoren wel tot de (her)inrichtingskosten, maar vallen niet onder de bepalingen van duurzame gebruiksgoederen. Is bijzondere bijstand hiervoor noodzakelijk, dan wordt dit om niet verstrekt. In het geval er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, vindt de toekenning plaats in de vorm van een geldlening. Er wordt bij een volledige inrichting uitgegaan van 20% stofferingskosten en 80% overige kosten.

Situatie

Totaalbedrag

Stoffering om niet

 Overige kosten (geldlening)

 Alleenstaande op kamer wonend

 € 1.331,83

 € 266,37

 € 1.065,46

 Alleenstaand zelfstandig wonend

 € 3.717,50

 € 743,50

 € 2.974,00

 Gezin van 2 personen

 € 4.271,89

 € 854,38

 € 3.417,51

 Gezin van 3 personen

 € 5.005,65

 € 1.001,13

 € 4.004,52

 Gezin van 4 personen

 € 5.417,76

 € 1.083,55

 € 4.334,21

 Gezin van 5 personen

 € 5.980,65

 € 1.196,13

 € 4.784,52

 Gezin van 6 personen

 € 6.568,66

 € 1.313,73

 € 5.254,93

 Voor elke persoon meer

 € 537,67

 € 107,55

 € 430,21

Met ingang van 1 januari 2023 wordt het bedrag jaarlijks geïndexeerd op basis van de index van de meicirculaire gemeenten t-1.

De genoemde richtprijzen gelden bij een volledige (her)inrichting. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat de klant de woning enkel moet inrichten of enkel voor stoffering moet zorgen. In dat geval wordt een lager bedrag verstrekt, dat is afgestemd op de situatie van de klant. Bij gezinshereniging van statushouders is het uitgangspunt: hoogte bijzondere bijstand is het verschil nieuwe gezinsnorm minus eerder verstrekt bedrag aan inrichtingskosten.

Artikel 24. Woonkostentoeslag

Huurders met een huur onder de maximum huurgrens behoren niet tot de doelgroep. Zij komen dan ook niet in aanmerking voor WKT. De Wet op de huurtoeslag (Wht) wordt geacht een passende en toereikende voorliggende voorziening te zijn.

a) Doelgroep woonkostentoeslag:

a. huurders met een huur boven de huurtoeslaggrens;

b. jongeren tot 23 jaar;

c. eigenaren van een zelfbewoonde koopwoning.

Ad a. Huur boven de maximum huurgrens Als de rekenhuur de maximumhuurgrens overschrijdt en daardoor geen huurtoeslag mogelijk is, kan voor de duur van maximaal één jaar een WKT worden verstrekt. Aan bepaalde groepen huurders wordt wel huurtoeslag verleend bij een overschrijding van de huurgrens. Die groepen huurders komen uiteraard niet in aanmerking voor WKT.

Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid: Een huurder brengt zichzelf in bijstand behoevende omstandigheden als hij een woning betrekt met een rekenhuur boven de maximum huurgrens terwijl hij kon voorzien dat hij binnen afzienbare tijd de woonlasten niet meer op zou kunnen brengen en er andere geschikte mogelijkheden zijn.

Ad b Jongeren onder de 23 jaar

Jongeren onder de 23 jaar zonder kinderen, die een woning bewonen met een rekenhuur boven de toepasselijke maximum huurgrens, komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Deze groep jongeren komt ook niet in aanmerking voor WKT, anders zou het beleid van het Rijk worden doorkruist.

Een uitzondering geldt in de volgende situaties:

• De jongere heeft de woning toegewezen gekregen op grond van een destijds hoger inkomen. Als gevolg van een inkomensterugval kan de jongere de huur nu niet meer betalen. De jongere komt niet in aanmerking voor de huurtoeslag omdat de rekenhuur hoger is dan de maximum huurgrens voor jongeren onder de 23 jaar zonder kinderen.

• De jongere woonde samen met iemand die ouder was dan 23 jaar en die persoon is inmiddels vertrokken. De jongere komt niet in aanmerking voor de huurtoeslag omdat de rekenhuur hoger is dan de maximum huurgrens voor jongeren onder de 23 jaar zonder kinderen.

Ad c Zelfbewoonde koopwoning

De eigenaar van een koopwoning kan geen huurtoeslag krijgen. Is er geen voorliggende voorziening, dan kan WKT worden verstrekt. Daarbij worden de woonkosten van de koopwoning gelijkgesteld met huur. De WKT wordt ook op dezelfde wijze berekend en onder dezelfde verplichtingen verstrekt als de WKT bij huurwoningen.

b) De WKT wordt maximaal voor de duur van één jaar verstrekt. De belanghebbende wordt de plicht opgelegd om te zoeken waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De verhuisplicht wordt aan jongeren onder de 23 jaar alleen opgelegd als de jongere op het moment van de aanvraag jonger is dan 21 jaar.

Zie paragraaf 2 voor berekening draagkracht

Paragraaf 6. diverse kosten

Artikel 25. Babyuitzet:

Als de klant niet over de middelen beschikt om tot aanschaf over te gaan, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening. Er kan alleen bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt voor het eerste kind.

 

Babyartikelen

Vergoeding

maximaal bedrag

 

babypakket

€ 413,41

box (met vlonder)

€ 109,07

kinderstoel

€ 54,54

kinder- / wandelwagen

€ 271,50

ledikant

€ 135,75

commode

€ 135,75

Met ingang van 1 januari 2023 wordt het bedrag jaarlijks geïndexeerd op basis van de index van de meicirculaire gemeenten t-1.

Artikel 26. Kosten aanschaf legitimatiebewijs

Slechts indien de klant geheel zonder middelen zit, kan voor deze kosten een voorschot (geldlening ter overbrugging naar de eerste uitkering) worden verstrekt. Hierbij moet duidelijk zijn dat er een doeluitkering zal worden verstrekt en dat de aanschaf van het document voorwaarde is om de aanvraag te kunnen afhandelen.

Artikel 27 Kosten leges

1. De (leges)kosten voor het aanvragen en verlengen van een verblijfsvergunning of het aanvragen van naturalisatie, behoren tot de algemeen noodzakelijke incidenteel voorkomende kosten van bestaan. Dat betekent dat deze kosten moeten worden voldaan uit het reguliere inkomen.

2. Een uitzondering hierop vormen de leges voor de verblijfsvergunning regulier van de echtgenoot/partner en kind(eren) van een vluchteling of asielgerechtigde in het kader van gezinshereniging. Dit geldt ook voor de eventuele leges voor inschrijving in de Basis Registratie Personen (BRP) en de vertaalkosten.

Artikel 28. Toeslag personen jonger dan 21 jaar die zelfstandig wonen:

1. Een persoon van 18,19 of 20 jaar heeft onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de wet, recht op bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten in het bestaan als zij op grond van bijzondere omstandigheden genoodzaakt om zelfstandig te wonen.

2. Hoogte bijzondere bijstand: Voor wat betreft de hoogte van de uitkering, van personen tot 21 jaar, wordt aansluiting gezocht bij het bedrag waarop een uitwonende student MBO, op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) aanspraak kan maken.

3. Voor zover de klant een inkomen heeft dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm, wordt het meerdere volledig als draagkracht aangemerkt. Ook het draagkrachtvermogen wordt volledig als draagkracht aangemerkt. Daarbij wordt de draagkracht per maand vastgesteld.

Artikel 29. Uitvaartkosten

1. Als de door de erflater afgesloten uitvaartverzekering de noodzakelijke kosten van uitvaart niet dekt en ook de erfenis ontoereikend is, kan de erfgenaam, die over onvoldoende middelen beschikt om de noodzakelijke kosten van de uitvaart waarvoor hij aansprakelijk is te voldoen, hiervoor bijzondere bijstand aanvragen

2. Voor de kosten van een uitvaart kunnen de kosten tot maximaal € 6.400,– als noodzakelijke kosten in aanmerking worden genomen. Verzekeringsuitkeringen moeten op deze kosten in mindering gebracht worden. Ook met het bezit van spaargelden (inclusief het vrij te laten vermogen) wordt volledig rekening gehouden.

Met ingang van 1 januari 2023 wordt het bedrag jaarlijks geïndexeerd op basis van de index van de meicirculaire gemeenten t-1.

Artikel 30. Rechtshulp

Voor de kosten van eigen bijdrage rechtsbijstand, bijkomende kosten zoals griffierechten en verschotten (bureaukosten van de advocaat) kan bijzondere bijstand worden verstrekt mits er op grond van de Wet voor de rechtsbijstand (Wrb) een toevoeging is gegeven. Daarbij wordt de korting op de eigen bijdrage, die geldt bij een verwijzing door het Juridisch Loket, niet vergoed.

Als iemand dus wel een toevoeging heeft gekregen, maar de korting is misgelopen door niet naar het Juridisch Loket te gaan, wordt bijzondere bijstand verleend onder aftrek van de gemiste korting.

Artikel 31. Hardheidsclausule

Avres handelt overeenkomstig de nadere regels, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 32. Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden bekend gemaakt en treden in werking op 1 januari 2016

Artikel 33. Citeertitel

Beleidsregels individuele bijzondere bijstand Avres 2016

Ondertekening