Regeling vervallen per 01-01-2020

Werktijdenregeling BAR-organisatie

Geldend van 10-03-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Werktijdenregeling BAR-organisatie

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

besluit:

- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

- gelet op artikel 4:2 van de CAR-UWO;

- gelet op de instemming van de ondernemingsraad d.d. 2 december 2014 en het georganiseerd overleg op 2 november 2015;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

WERKTIJDENREGELING BAR-ORGANISATIE

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Feitelijke arbeidsduur

Het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid heeft verricht.

Formele arbeidsduur

De volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid moet verrichten.

Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO, alsmede uitzendkrachten, gedetacheerden, stagiaires en personen die anderszins werkzaam zijn bij de werkgever.

Pauze

Een periode van een onafgebroken aantal minuten waarop geen arbeid wordt verricht.

Werkgever

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

Werktijd

De periode waarop door de medewerker arbeid verricht.

Artikel 2 Toepassing

Lid 1

De werktijdenregeling is van toepassing op alle medewerkers. De regeling bestaat uit een standaard regeling en een bijzondere regeling.

Lid 2

De standaardregeling geldt voor de medewerkers die zelf regelruimte hebben voor het bepalen van hun werktijden.

Lid 3

De bijzondere regeling is van toepassing op medewerkers die op wisselende tijden volgens rooster werken, waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld. De werkgever bepaalt welke functiegroep(en) onder de bijzondere regeling vallen. Deze functiegroep(en) en functies zijn opgenomen in bijlage A van deze regeling.

Artikel 3 Arbeidsduur

Lid 1

De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband gemiddeld 36 uur per week en ten hoogste 1836 uur per jaar (conform artikel 1:1 lid 1k van de CAR-UWO).

Lid 2

Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur per week het aantal uren dat in de aanstelling is vermeld. De formele arbeidsduur per jaar wordt naar rato berekend.

Lid 3

De feitelijke arbeidsduur kan afwijken van de formele arbeidsduur, met inachtneming van de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-UWO.

Artikel 4 Werktijden

Lid 1

De werktijd bedraagt per dag maximaal 11 uren. De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 50 uren per week.

Lid 2

De medewerker die tussen de 5,5 uur en 10 uur per dag werkt, dient ten minste een half uur pauze te nemen. De pauzetijd kan ineens of in 2 delen worden opgenomen.

Lid 3

Wanneer een medewerker meer dan 10 uur per dag werkt, dient hij tenminste 45 minuten pauze te nemen. De pauzetijd moet minimaal in 2 delen worden opgenomen.

Artikel 5 Doktersbezoek

Lid 1

Doktersbezoek, tandartsbezoek, ziekenhuisbezoek, e.d. dienen buiten werktijden plaats te vinden.

Lid 2

Wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, of wanneer het niet mogelijk is om een bezoek als bedoeld in het eerste lid buiten de werktijden plaats te laten vinden, treden leidinggevende en medewerker in overleg om tot een passende oplossing te komen.

Paragraaf 2. De standaardregeling

Artikel 6 Dagvenster

Medewerkers kunnen werkzaamheden verrichten binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 uur en 22.00 uur.

Artikel 7 Bezetting en werkafspraken

Lid 1

De leidinggevende is verantwoordelijk voor de bezetting van de afdeling.

Lid 2

Periodiek worden basisafspraken gemaakt tussen de leidinggevende en de medewerker over de werktijden, verlof en werkplanning binnen het dagvenster. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Lid 3

Uitgangspunt bij het maken van de basisafspraken over werktijden is een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering, een goede procesgang van de werkzaamheden op de afdeling, bereikbaarheid voor interne en externe klanten en een optimale samenwerking op en tussen de afdelingen. Waar mogelijk wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de medewerker.

Lid 4

Wanneer de medewerker feitelijk meer of minder werkt dan de formele arbeidsduur wordt de gewerkte tijd op een ander moment gecompenseerd (tijd voor tijd). De leidinggevende en de medewerker maken samen afspraken om de tijd te compenseren.

Artikel 8 Thuiswerken

De medewerker maakt met zijn leidinggevende afspraken over thuiswerken.

Artikel 9 Buitendagvenstertoelage

Lid 1

Indien de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstertoelage zoals beschreven in artikel 3:12 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

Lid 2

De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is heeft conform artikel 3:12 CAR-UWO geen recht op een buitendagvenstertoelage.

Artikel 10 Beschikbaarheidsdiensten

Lid 1

De medewerker die is aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten heeft recht op een toelage zoals opgenomen in artikel 3:13 CAR-UWO.

Lid 2

Voor de medewerker is gedurende de periode dat hij beschikbaarheidsdienst heeft de bijzondere regeling voor werktijden van toepassing zoals bedoeld in artikel 11 van deze regeling. Een beschikbaarheidsdienst loopt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 16:30 uur tot 07:30 uur, in het weekend en op feestdagen.

Paragraaf 3. De bijzondere regeling

Artikel 11 Bijzondere regeling

Lid 1

De bijzondere regeling is van toepassing op de in bijlage A opgenomen functiegroep(en) en functies.

Lid 2

De leidinggevende stelt voor deze groep eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 CAR-UWO.

Lid 3

De werkgever kan de in de bijlage A genoemde functies/functiegroep(en) wijzigen na overleg met de ondernemingsraad.

Lid 4

Medewerkers in de bijzondere regeling kunnen conform de bepalingen in de CAR-UWO aanspraak maken op de overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst en toelage beschikbaarheidsdienst.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 12 Evaluatie

Jaarlijks evalueren de werkgever en de ondernemingsraad de regels en afspraken over de werktijden in de organisatie overeenkomstig artikel 4:2 lid 12 van de CAR-UWO. De OR heeft de bevoegdheid om verbetervoorstellen in te dienen, waarvan de werkgever alleen gemotiveerd kan afwijken.

Artikel 13 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Werktijdenregeling BAR-organisatie” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie d.d. 27 mei 2014.
De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.
de secretaris, de voorzitter,
Hans Cats drs. Hans-Christoph Wagner

Wijzigingenoverzicht

1.Artikel 10 van de werktijdenregeling (beschikbaarheidsdiensten) is per 1 januari 2016 gewijzigd als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO en het intrekken van de bezoldigingsregeling per 1 januari 2016. Doel van de wijziging is het borgen van de afspraken die in 2013/2014 met het Georganiseerd Overleg zijn gemaakt over de (overwerk)vergoeding voor het werken tijdens beschikbaarheidsdienst. Over de wijziging van de werktijdenregeling is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.