Regeling vervallen per 05-03-2019

Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2018

Geldend van 02-11-2018 t/m 04-03-2019

Intitulé

Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2018

Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie, de voorzitter van het algemeen bestuur van de BAR-organisatie en de directieraad van de BAR-organisatie, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Overwegende dat het gebruik van mandaten de agenda van bestuursorganen ontlast en het mogelijk maakt om burgers en bedrijven sneller te bedienen;

Overwegende dat een negatief mandaatstelstel waarin uitzonderingen op bevoegdheid worden vastgelegd, minder bewerkelijk is dan een positief mandaatstelsel waarin een lange reeks bevoegdheden wordt genoemd;

Gelet op hoofdstuk I, afdeling 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 60 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie;

BESLUIT

Vast te stellen het “Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2018” en de daarbij behorende bijlagen 1 en 2.

ALGEMEEN MANDAATBESLUIT BAR-ORGANISATIE 2018

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • A.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de BAR- organisatie;

  • B.

    directieraad: de directieraad van de BAR-organisatie als bedoeld in artikel 16 van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie;

  • C.

    domeindirecteur: hoofd van een domein van de BAR-organisatie;

  • D.

    afdelingshoofd: hoofd van een afdeling van de BAR-organisatie;

  • E.

    andere medewerker: een medewerker niet zijnde een domeindirecteur of afdelingshoofd of daaraan gelijkgesteld;

  • F.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • G.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een rechtspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • H.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan of een rechtspersoon feitelijke handelingen te verrichten;

  • I.

    BAR-organisatie: het openbaar lichaam, genoemd in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie.

Artikel 2 Gelijkstelling machtiging en volmacht

Tenzij anders in dit besluit is bepaald, wordt in dit algemeen mandaatbesluit en de daarop berustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

Artikel 3 Bereik

  • 1. Dit besluit betreft de verlening van algemeen (onder)mandaat aan de directieraad, domeindirecteuren, de afdelingshoofden en overige bij de BAR-organisatie werkzame personen.

  • 2. Buiten het bereik van dit besluit vallen feitelijke handelingen en rechtshandelingen betreffende het personeel van de BAR-organisatie en de bevoegdheden ten aanzien van de treasuryfunctie. Hiervoor gelden het HRM Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit BAR-organisatie, de daarbij horende HRM Mandaat-, volmacht-, en machtigingsregeling en het Mandaatbesluit treasuryfunctie BAR-organisatie.

HOOFDSTUK 2 MANDAATVERLENING

Artikel 4 Geen ondertekeningsmandaat

Er wordt geen mandaat verleend voor het ondertekenen van door het dagelijks bestuur genomen besluiten.

Artikel 5 Mandaat voor de directieraad

Het dagelijks bestuur mandateert de directieraad om namens hem al zijn bevoegdheden uit te oefenen. Uitgezonderd hiervan zijn:

  • a.

    de bevoegdheden die niet gemandateerd kunnen worden op grond van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bevoegdheden op aanvragen tot het nemen van een voor bezwaar vatbaar besluit;

  • c.

    de bevoegdheden die niet gemandateerd worden op grond van Bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 6 (onder)mandaat voor de domeindirecteuren en afdelingshoofden

  • 1. Het dagelijks bestuur mandateert de domeindirecteuren en afdelingshoofden tot het beslissen op aanvragen tot het nemen van een voor bezwaar vatbaar besluit, passend bij de vervulling van de taken van hun domein en afdeling. Hierbij worden de beperkingen opgenomen in Bijlage 2 bij dit besluit in acht genomen.

  • 2. De directieraad verleent ondermandaat aan de domeindirecteuren en afdelingshoofden voor de vervulling van de taken van hun domein en afdeling. Hierbij worden de beperkingen opgenomen in Bijlage 2 bij dit besluit in acht genomen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid worden projectleiders gelijk gesteld met een afdelingshoofd, met dien verstande dat zij alleen hun bevoegdheden uitoefenen voor zover die uitoefening betrekking heeft op zijn project en vallen binnen het projectbudget.

  • 4. Met inachtneming van de in Bijlage 2 bij dit besluit vermelde beperkingen kan de directieraad ondermandaat verlenen aan niet als domeindirecteur of afdelingshoofd bij de BAR-organisatie werkzame personen.

  • 5. Domeindirecteuren en afdelingshoofden kunnen aan andere medewerkers van de BAR-organisatie ondermandaat verlenen voor procedurele handelingen en machtiging verlenen voor feitelijke handelingen voor de uitoefening van hun functie.

Artikel 7 Vervanging en bevoegde personen

  • 1. Wanneer de in dit besluit en de daarbij behorende bijlagen genoemde bevoegde functionaris afwezig is, worden de bevoegdheden als volgt uitgeoefend:

    • a.

      Bij afwezigheid van de domeindirecteur, door een andere domeindirecteur.

    • b.

      Bij afwezigheid van de afdelingshoofden, door een ander afdelingshoofd binnen hetzelfde domein of de domeindirecteur.

    • c.

      Bij afwezigheid van de medewerkers, anders dan domeindirecteuren en afdelingshoofden, door het hoofd van de afdeling waar zij werkzaam zijn of de domeindirecteur.

  • 2. Het aan een bepaalde functionaris verleende mandaat wordt eveneens geacht te zijn verleend aan de betrokken hiërarchisch hogere functionarissen.

  • 3. De mandaatverlening laat de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet. De leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de grenzen van het mandaat en de eventueel door de mandaatgever gegeven instructies.

Artikel 8 Beperking gebruik

Van een mandaat of ondermandaat wordt geen gebruik gemaakt als:

  • a.

    de gemandateerde of ondergemandateerde een particulier belang heeft bij het gebruik van het mandaat;

  • b.

    daardoor wordt gehandeld in strijd met de begroting;

  • c.

    daardoor uitgaven worden gedaan of verplichtingen worden aangegaan waarvoor geen of onvoldoende budget of investeringskrediet beschikbaar is;

  • d.

    anderszins in strijd wordt gehandeld met het geldend Treasurystatuut of de geldende Regeling Budgethouderschap.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1. Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt als volgt namens welk bestuursorgaan het is genomen:

    Namens het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie,

    [handtekening (onder)gemandateerde]

    [naam (onder)gemandateerde]

    [functie van de (onder)gemandateerde]

  • 2. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de ondertekening van een document dat een privaatrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Daarbij komt tot uiting dat de ondertekening plaatsvindt namens de BAR-organisatie.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Intrekking oudere algemene mandaten

Alle eerdere mandaten worden ingetrokken, met uitzondering van de mandaten ten aanzien van rechtspositionele besluiten.

Artikel 11 Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking op de dag na bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie in zijn vergadering van 19 oktober 2018,

De secretaris,

Hans Cats

de voorzitter,

drs. Hans-Christoph Wagner

 

Aldus vastgesteld door de voorzitter van het algemeen bestuur van de BAR-organisatie,

Drs. Hans-Christoph Wagner

 

Aldus vastgesteld door de directieraad van de BAR-organisatie in zijn vergadering van 19 oktober 2018,

de directiesecretaris,

Kris Spionjak

de voorzitter,

Hans Cats

BIJLAGE 1 - BEPERKING ALGEMEEN MANDAAT

Artikel 1 Voorbereidings- en uitvoeringshandelingen

De in deze bijlage genoemde beperkingen hebben geen betrekking op voorbereidings- of uitvoeringshandelingen, tenzij in deze bijlage anders is vermeld.

Artikel 2 Bevoegdheden die bij het dagelijks bestuur blijven

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van het algemeen mandaat als bedoeld in artikel 5 van het Mandaatbesluit.

Contact met het algemeen bestuur en gemeenten

  • a.

    het doen van voorstellen aan het algemeen bestuur;

  • b.

    het afleggen van verantwoording aan het algemeen bestuur;

  • c.

    het informeren van het algemeen bestuur;

  • d.

    het vaststellen van prestatieafspraken van de BAR-organisatie;

Regelgeving en beleid

  • e.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of beleidsnota’s;

Financiën

  • f.

    besluiten tot overdracht van activa;

  • g.

    het vaststellen van Planning & Controlproducten;

  • h.

    het vaststellen van het toetsingskader rechtmatigheid;

Privacy

  • i.

    besluiten op verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming waarbij geen instemming is van de CISO of Privacy Officer

  • j.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels met betrekking bescherming van persoonsgegevens (privacy protocollen)

(Overige) overeenkomsten

  • k.

    het besluiten tot het sluiten van een convenant of een intentieovereenkomst

Procedures

  • l.

    besluiten op bezwaar tegen besluiten van de directieraad in mandaat genomen

  • m.

    het instemmen met alternatieve beslechting van het geschil met een partij die (hoger) beroep heeft ingesteld

  • n.

    het intrekken van (hoger) beroep

  • o.

    het besluit om een procedure te starten bij de burgerlijke rechter

  • p.

    het besluit om een procedure bij de burgerlijke rechter te beëindigen

BIJLAGE 2 - BEPERKING VERLENING ONDERMANDAAT

De bevoegdheden die de directieraad van het dagelijks bestuur gemandateerd heeft gekregen, zijn ondergemandateerd aan domeindirecteuren en afdelingshoofden (en in specifieke gevallen aan andere medewerkers). In deze bijlagen worden de beperkingen van deze ondermandaten weergegeven.

Artikel 1 Ondermandaat aan domeindirecteuren

Aan een domeindirecteur wordt geen ondermandaat verleend voor besluiten om verplichtingen aan te gaan van meer dan het aan hem toegekende budget binnen de geldende wet- en regelgeving. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen.

Artikel 2 Ondermandaat aan afdelingshoofden

  • 1.

    Aan een afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor besluiten om verplichtingen aan te gaan van meer dan het aan hem toegekende budget binnen de geldende wet- en regelgeving. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen.

  • 2.

    Aan een afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor het beslissen op bezwaar.

  • 3.

    Aan een afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

    • a)

      besluiten om verplichtingen aan te gaan aangaan van meer dan € 50.000. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen;

    • b)

      meerjarige overeenkomsten.

  • 4.

    Voor zover niet reeds genoemd in dit mandaatbesluit of de bijlagen worden de mandaten van het afdelingshoofd beperkt door de geldende Regeling budgethouderschap en het geldende Treasurystatuut van de BAR-organisatie, dan wel opvolgende regelingen.

Artikel 3 Ondermandaat aan overige medewerkers

  • 1.

    De directieraad, de domeindirecteuren en afdelingshoofden kunnen ondermandaat verlenen aan andere medewerkers.

  • 2.

    Aan een andere medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de in artikelen 1 en 2 van deze bijlage genoemde bevoegdheden.

  • 3.

    Ondermandaat aan een andere medewerker wordt alleen verleend voor zover de bevoegdheid past bij de uitoefening van zijn functie.

  • 4.

    Aan een andere medewerker dan een domeindirecteur of afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de bestuursrechtelijke bevoegdheid om te beslissen op bezwaar.

  • 5.

    Aan een andere medewerker dan een domeindirecteur of afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

    • a)

      besluiten om verplichtingen aan te gaan;

    • b)

      besluiten om schade te vergoeden.