Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

Geldend van 07-02-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

De raad van de gemeente Baarle-Nassau

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 9 december 2014;

- gelet op de artikelen 8 lid 1 sub b en 36 van de Participatiewet;

- gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit vast te stellen de:

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Wet: Participatiewet;

  • b)

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau;

  • c)

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Baarle-Nassau;

  • d)

    Peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • e)

    Referteperiode: periode van drie jaar (36 maanden) voorafgaand aan de peildatum;

  • f)

    Individuele inkomenstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

  • g)

    Vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • h)

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • i)

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

  • j)

    Voor de individuele inkomenstoeslag gaan we uit van de volgende normen per kalendermaand:

    - norm gehuwden: de norm zoals genoemd in artikel 21 sub b Participatiewet;

    - norm alleenstaande ouder: 90% van de norm gehuwden;

    - norm alleenstaande: 70% van de norm gehuwden.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de Individuele inkomenstoeslag de belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan de AOW gerechtigde leeftijd, die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende norm, zoals opgenomen in artikel 1 sub j van deze Verordening, gemiddeld per jaar en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. Niet voor de Individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

  • 3. Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 4. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden

  • 5. Voor toepassing van het eerste, tweede en vierde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De Individuele inkomenstoeslag bedraagt:

    • a.

      voor gehuwden: 40% van de norm gehuwden

    • b.

      voor alleenstaande ouders: 40% van de norm alleenstaande ouder

    • c.

      voor alleenstaanden: 40% van de norm alleenstaande

  • 2. De bedragen worden naar boven afgerond op hele tientallen en worden jaarlijks in januari vastgesteld en gelden voor het gehele kalenderjaar.

  • 3. Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag.

Artikel 4 Onvoorziene situaties

In situaties en omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze Verordening kan aangehaald worden als: Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 januari 2015.
H.H. Dame Drs. V.T.M. Braam
Griffier Voorzitter