Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten (reinigingsheffingen) 2012

Geldend van 30-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten (reinigingsheffingen) 2012

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten (reinigingsheffingen) 2012

Raadsbesluit

Voorstelnummer

: 11RV000067

Onderwerp

: vaststellen belastingverordeningen 2012

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2011;

  • -

    gehoord de Informatie aan de raad d.d. 29 november 2011;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 7 december 2011;

    Besluit:

    vast te stellen de:

    VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN (REINIGINGSHEFFINGEN) 2012

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Inleidende bepaling

    Krachtens deze verordening worden geheven:

    • a.

      een afvalstoffenheffing;

    • b.

      reinigingsrechten.

    Artikel 2

    Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      “gebruik maken” in hoofdstuk II (Afvalstoffenheffing): gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

    • b.

      grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven of instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

    HOOFDSTUK II

    AFVALSTOFFENHEFFING

    Artikel 3

    Aard van de heffing en belastbaar feit

    • 1.

      Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

    • 2.

      De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

    Artikel 4

    Belastingplicht

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing en tarieven

    1.De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in

    hoofdstuk 1 van de bij deze verordening opgenomen tarieventabel.

    2.Voor een berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

    Artikel 6

    Belastingjaar

    Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 7

    Wijze van heffing

    • 1.

      De belasting bedoeld in de onderdelen 1.1. tot en met 1.3. van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

    • 2.

      De belasting bedoeld in de onderdelen 1.4. tot en met 1.6. van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

    Artikel 8

    Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      De belasting bedoeld in de onderdelen 1.1. tot en met 1.3. van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1. tot en met 1.3. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1. tot en met 1.3. van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 4.

      Het tweede en het derde lid zijn bij een gelijkblijvende maatstaf niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

    • 5.

      De belasting genoemd in de onderdelen 1.4. tot en met 1.6. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

    Artikel 9

    Termijnen van betaling

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

    • 4.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

    HOOFDSTUK III

    REINIGINGSRECHTEN

    Artikel 10

    Belastbaar feit

    Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

    Artikel 11

    Belastingplicht

    De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen werken of inrichtingen gebruik maakt.

    Artikel 12

    Maatstaf van heffing en belastingtarief

    • 1.

      De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstukken 2 en 3 van de bij de verordening behorende tarieventabel.

    • 2.

      Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

    • Artikel 13

    Belastingjaar

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 14

    Wijze van heffing

    • 1.

      De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

    • 2.

      De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

    Artikel 15

    Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      De rechten bedoeld in de onderdelen 2.1. tot en met 2.4. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in de onderdelen 2.1. tot en met 2.4. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de rechten bedoeld in de onderdelen 2.1. tot en met 2.4. van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 4.

      Het tweede en het derde lid zijn bij een gelijkblijvende maatstaf niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt.

    Artikel 16

    Ontstaan van de belastingschuld van de overige rechten

    De rechten bedoeld in onderdeel 2.5. en hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

    Artikel 17

    Termijnen van betaling

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De reinigingsrechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

    • 4.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

    Hoofdstuk IV

    Aanvullende bepalingen

    Artikel 18

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

    Artikel 19

    Overgangsrecht

    De “Verordening reinigingsheffingen 2011” van 22 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid, van deze verordening genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 20

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

    Artikel 21

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2012”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van de raad van de gemeente Baarn, gehouden

    op 21 december 2011.

    de griffier, de voorzitter,

    Tarieventabel behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2012”

    Hoofdstuk I Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

    (huishoudelijk afval)

    • 1.1.

      De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar € 216,24

    • 1.2.

      De in onderdeel 1.1. genoemde belasting wordt vermeerderd voor bij het begin van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, in bruikleen verstrekt aantal extra

    containers:

    • 1.2.1.

      voor elke 120 liter extra volume-inhoud € 33,24

    • 1.2.2.

      voor elke 140 liter extra volume-inhoud € 34,56

    • 1.2.3.

      voor elke 240 liter extra volume-inhoud € 66,48

    • 1.3.

      In afwijking van de onderdelen 1.1. en 1.2. bedraagt de belasting in de gevallen waarbij overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, derde lid, van de “Afvalstoffen- verordening Baarn 2010” het groente-, fruit- en tuinafval niet afzonderlijk wordt ingezameld, ongeacht de aard van de inzamelvoorziening dan wel de frequentie van de inzameling, per perceel, per belastingjaar € 216,24

    • 1.4.

      Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen

    bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk afval:

    • 1.4.1.

      per aanvraag, tot 1 kubieke meter € 71,30

    • 1.4.2.

      en onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.4.1. voor

      elke volgende kubieke meter € 39,60

    • 1.5.

      Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1. en 1.2.

    bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container, per keer € 17,15

    De in dit onderdeel bedoelde belasting is niet verschuldigd indien de aanvraag plaatsheeft binnen één maand na de vestiging van de belastingplichtige in een door hem nieuw feitelijk in gebruik genomen perceel.

    1.6.Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1. en 1.2.

    bedraagt de belasting voor het inzamelen van verbouwings-

    en/of tuinafval:

    • 1.6.1.

      tot 1 kubieke meter € 71,30

    • 1.6.2.

      en onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.6.1. voor elke volgende kubieke meter € 39,60

    • 1.7.

      Indien in de loop van het belastingjaar op verzoek van de belastingplichtige bij diens perceel het totale aantal containers wordt verminderd, bestaat voor het verlaagde aantal containers geen aanspraak op ontheffing van de volgens onderdeel 1.2. voor dat jaar betaalde belasting.

    Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten (bedrijfsafval)

    • 2.1.

      De rechten bedragen voor het éénmaal per twee weken ledigen van de in bruikleen ter beschikking gestelde containers, per perceel, per belastingjaar € 216,24

    • 2.2.

      De rechten genoemd in onderdeel 2.1. worden vermeerderd voor het bij het begin van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, in bruikleen verstrekt aantal extra containers:

    • 2.2.1.

      voor elke 120 liter extra volume-inhoud € 33,24

    • 2.2.2.

      voor elke 140 liter extra volume-inhoud € 34,56

    • 2.2.3.

      voor elke 240 liter extra volume-inhoud € 66,48

    • 2.3.

      De rechten bedragen voor het éénmaal per week ledigen van de in bruikleen ter beschikking gestelde containers, per perceel, per belastingjaar € 432,48

      2.4.De rechten genoemd in onderdeel 2.3. worden vermeerderd voor het bij het begin van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, in bruikleen verstrekt aantal extra containers:

    • 2.4.1.

      voor elke 120 liter extra volume-inhoud € 66,48

    • 2.4.2.

      voor elke 140 liter extra volume-inhoud € 69,12

    • 2.4.3.

      voor elke 240 liter extra volume-inhoud € 132,96

    • 2.5.

      Onverminderd het in de vorige onderdelen van dit hoofd- stuk bepaalde, bedragen de rechten voor het op aanvraag omwisselen van een container, per keer € 17,15

    De in dit onderdeel bedoelde rechten zijn niet verschuldigd indien de aanvraag plaatsheeft binnen één maand na de vestiging van de belastingplichtige in een door hem nieuw in gebruik genomen perceel.

    • 2.6.

      Indien in de loop van het belastingjaar op verzoek van de belastingplichtige bij diens perceel het totale aantal containers wordt verminderd, bestaat voor het verlaagde aantal containers geen aanspraak op ontheffing van de volgens de onderdelen 2.2. en 2.4. voor dat jaar betaalde rechten.

    • 2.7.

      De rechten in dit hoofdstuk zijn exclusief omzetbelasting.

    Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven voor de inzameling van fecale stoffen

    3.1.De rechten bedragen voor het ledigen van fecaliën- en

    zinkputten, alsmede voor het weghalen van de aldus

    verzamelde afvalstoffen:

    • 3.1.1.

      per 3 m³ geledigde inhoud of gedeelten daarvan € 132,90

    • 3.1.2.

      indien een put meer dan 18 m³ afvalstoffen bevat, wordt

    voor de geledigde inhoud boven de hoeveelheid van 18 m³, per 3 m³ of gedeelten daarvan, het tarief verhoogd met € 84,70

    3.2.De rechten bedragen voor het éénmaal per maand

    ledigen van rioolschepputjes en het weghalen van de

    aldus verzamelde afvalstoffen, per belastingjaar:

    • 3.2.1.

      voor het eerste putje € 86,30

    • 3.2.2.

      voor elk volgend putje op hetzelfde perceel of terrein € 41,60

    • 3.3.

      Indien in de loop van het belastingjaar de in het vorige onderdeel genoemde dienstverlening op verzoek van de belastingplichtige wordt beëindigd, bestaat geen aanspraak op ontheffing van de voor dat jaar betaalde rechten.

    • 3.4.

      De rechten bedragen voor het ledigen van vetputten

    en het weghalen van de aldus verzamelde afvalstoffen,

    per dienstverlening € 146,50

    Behoort bij raadsbesluit van 21 december 2011, nummer 11RV000064,

    de griffier,