Parkeerverordening Baarn 2015

Geldend van 22-01-2016 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Baarn 2015

De raad van de gemeente Baarn,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015

nr 15RV000095;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

B E S L U I T:

vast te stellen de Parkeerverordening Baarn 2015.

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, al of niet met onderbord, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn;

  • g.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

  • h.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • i.

    bewonersparkeervergunning: een parkeervergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is;

  • j.

    zakelijke parkeervergunning: een op naam van het bedrijf gestelde parkeervergunning ten behoeve van een bedrijf dat gebruik maakt van een pand, gelegen in het gebied waar het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is;

  • k.

    bezoekersparkeervergunning: een parkeervergunning uitsluitend ten behoeve van het gebruik door bezoekers van een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven op een adres dat een zelfstandige woning betreft, in het gebied waar het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen van kracht is, om te parkeren op een algemene belanghebbendenplaats.

  • l.

    doelgroepparkeervergunning: een op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon gestelde vergunning waarmee uitsluitend geparkeerd mag worden op de voor die doelgroep aangewezen belanghebbendenparkeerplaatsen;

  • m.

    parkeervergunningbewijs: het schriftelijk bewijsstuk van de vergunning, verstrekt door het college aan de vergunninghouder en bedoeld om te plaatsen achter de voorruit van het motorvoertuig;

  • n.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • o.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate.

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen;

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie III);

    • d.

      Een bewoner die woont in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van zijn of haar bezoek (categorie IV);

    • e.

      Een eigenaar of houder van een motorvoertuig welke wordt ingezet voor een door het college bij openbaar te maken besluit, nader te bepalen doelgroep (categorie V).

  • 4. Het college kan bij openbaar te maken besluit voor elke categorie het maximum aantal te verstrekken vergunningen per woon- of zakelijk adres vaststellen;

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten;

  • 6. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, voor een vergunningengebied een uitgiftestop invoeren indien blijkt dat in het merendeel van de tijd geen vergunningenparkeerplaatsen beschikbaar zijn;

  • 7. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning;

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen;

  • 3. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend;

  • 2. De vergunning en het parkeervergunningbewijs bevatten in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • 4. Voor zover van toepassing, het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • 5. Een parkeervergunningbewijs heeft een geldigheidsduur van maximaal een jaar.

Artikel 6

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • 1.

    Op verzoek van de vergunninghouder;

  • 2.

    Wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • 3.

    Wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • 4.

    Wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • 5.

    Wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • 6.

    Wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • 7.

    Om redenen van openbaar belang.

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van het voor dat motorvoertuig afgegeven vergunningbewijs;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9

  • 1. Het parkeervergunningbewijs mag niet eigenmachtig worden aangevuld, veranderd of gekopieerd;

  • 2. Het is de vergunninghouder niet toegestaan om zijn parkeervergunningbewijs, al dan niet tegen betaling, aan derden beschikbaar te stellen.

Afdeling IV. Strafbepaling

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Baarn 2015.

Artikel 13

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking;

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Baarn 2013.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Baarn 2013 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2015.
De voorzitter, De griffier,