Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2017

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2016;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 9 november 2016; - gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

PRECARIOBELASTING2017

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    seizoen: de periode waarvoor de vergunning is verleend, dan wel in geval geen vergunning is verleend, de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4

Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • d.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en tarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6

Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar

geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

7.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7

Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8

Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10

Betalingstermijnen

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijn of de gestelde termijnen.

Artikel 11

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

Artikel 12

Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting 2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2017”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering,
op 23 november 2016.
griffier voorzitter

TARIEVENTABEL

Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2017”

Volgnr.:

Omschrijving

Eenheid

Tarief in €

Per tijds- eenheid

Hoofdstuk 1: Algemeen

1.1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

1.1.1.

per m²

0,46

dag

1.1.2.

per m²

2,52

week

1.1.3.

per m²

5,04

maand

1.1.4.

per m²

45

jaar

Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

2.1.

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, waaronder keten, loodsen, bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

2.1.1.

per m²

2,52

week

2.1.2.

per m²

9

maand

2.1.3.

per m²

16,44

2 maanden

2.1.4.

per m²

21,48

3 maanden

2.1.5.

per m²

25,80

4 maanden

2.1.6.

per m²

30,60

5 maanden

2.1.7.

per m²

35,16

6 maanden

2.1.8.

per m²

39,96

7 maanden

2.1.9.

per m²

44,52

8 maanden

2.1.10.

per m²

49,08

9 maanden

2.1.11.

per m²

53,40

10 maanden

2.1.12.

per m²

58,44

11 maanden

2.1.13.

per m²

62,88

12 maanden

2.2

Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal

per stuk

1,68

week

Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

3.1.

Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

per m²

21,84

jaar

Hoofdstuk 4: Terrassen

4.1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

4.1.1.

tot 30 m2

per m²

562,92

seizoen

4.1.2.

van 30 tot 60 m2

per m²

1206,60

seizoen

4.1.3.

groter dan 60 m2

per m²

2010,84

seizoen

4.1.4.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

4.1.5.

tot 30 m2

per m²

724,08

jaar

4.1.6.

van 30 tot 60 m2

per m²

1447,56

jaar

4.1.7.

groter dan 60 m2

per m²

2412,84

jaar

Volgnr.:

Omschrijving

Eenheid

Tarief in €

Per tijds- eenheid

Hoofdstuk 5: Zonneschermen

5.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

per stuk

83,76

jaar

Hoofdstuk 6: Luifels

6.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

6.1.1

tot 5 m2

209,16

jaar

6.1.2

van 5 m2 tot 10 m2

334,56

jaar

6.1.3.

groter dan 10 m2

430,56

jaar

Hoofdstuk 7: Uitstallingen

7.1.

Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

7.1.1.

tot 7 m2

per m²

250,56

seizoen

7.1.2.

van 7 tot 12 m2

per m²

424,44

seizoen

7.1.3.

12 m2 of meer

per m²

1254,60

seizoen

7.2

Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

7.2.1.

tot 7 m2

per m²

292,32

jaar

7.2.2.

van 7 tot 12 m

per m²

669,12

jaar

7.2.3.

12 m2 of meer

per m²

1421,76

jaar

Hoofdstuk 8: Standplaatsen

8.1.

Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

8.1.1.

per m²

3,72

dag

8.1.2.

gedurende 1 dag per week

per m²

9,24

maand

8.1.3.

gedurende 2 dagen per week

per m²

16,44

maand

8.1.4.

gedurende 3 dagen of meer dagen per week

per m²

27,36

maand

8.2.

Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

8.2.1.

gedurende 1 dag per week

per m²

27,84

jaar

8.2.2.

gedurende 2 dagen per week

per m²

43,80

jaar

8.2.3.

gedurende 3 of meer dagen per week

per m²

86,52

jaar

De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 17,25.

Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

9.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

9.1.1.

autobus

per stuk

41,76

maand

9.1.2.

autobus

per stuk

417,96

jaar

9.1.3.

auto

per stuk

13,20

maand

9.1.4.

auto

per stuk

102

jaar

Volgnr.:

Omschrijving

Eenheid

Tarief in €

Per tijds- eenheid

Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

10.1.

Het tarief bedraagt:

10.1.1.

voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

per stuk

292,68

jaar

10.1.2.

voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

per stuk

150,48

jaar

10.1.3.

voor een vulput, kraanput en dergelijke

per stuk

28,32

jaar

10.1.4.

voor een tank voor motorbrandstof of olie

tot 4000 liter inhoud

per stuk

125,28

jaar

10.1.5.

voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

per stuk

250,56

jaar

Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en steigers

11.1.

Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:

11.1.1.

per m²

1,7

maand

11.1.2.

per m²

12,72

jaar

Hoofdstuk 12: Telefooncellen

12.1.

Het tarief bedraagt voor

12.1.1.

het hebben van een telefooncel

per stuk

243,60

jaar

12.1.2.

het hebben van een telefoonkap

per stuk

243,60

jaar

Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen

13.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van

13.1.1.

buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit, per strekkende meter

0,62

jaar

13.1.2.

overige draden en kabels, per strekkende meter

0,62

jaar

Behoort bij raadsbesluit van 23 november 2016, 16RV000065

De griffier

de voorzitter,