Regeling vervallen per 01-02-2019

Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid gemeente Baarn

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-01-2019

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid gemeente Baarn

Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid gemeente Baarn

Nr. 14 van 2005

Onderwerp: De verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid.

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders. d.d. 8 maart 2005

overwegende dat het ingevolge de Wet werk en bijstand op grond van artikel 47 verplicht is een verordening vast te stellen in het kader van cliëntenparticipatie;

gehoord de commissie voor samenleving, bestuur en financiën d.d. 12 april 2005;

gelet -voor zover nodig- op de Wet werk en bijstand, in het bijzonder artikel 47; de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, in het bijzonder artikel 42, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, in het bijzonder artikel 42, de Gemeentewet, in het bijzonder artikel 150;

b e s l u i t :

1. Vast te stellen de navolgende Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid gemeente Baarn

2. De ingangsdatum van de verordening vast te stellen op 1 mei 2005

  • Verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid gemeente Baarn.

  • HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

  • Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader omschreven worden hebben de betekenis die de Wet werk en bijstand daaraan toekent.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de gemeente: de gemeente Baarn;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Baarn;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn;

    • d.

      de wethouder: de wethouder met in zijn of haar portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid;

    • e.

      maatschappelijke organisatie: de organisatie die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden direct of indirect richt op de behartiging van de belangen van de cliënt;

    • f.

      cliënt: de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente op grond van de wet, alsmede de persoon die behoort tot de doelgroep van artikel 5 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand van de gemeente Baarn;

    • g.

      wet: de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

    • h.

      cliëntenparticipatiepanel: het cliëntenparticipatiepanel sociale zekerheid Baarn;

    • i.

      minimabeleid:alle regelgeving op het gebied van minimabeleid waarin de gemeente eigen beleidsruimte heeft.

    Artikel 2 Doelstelling cliëntenparticipatie

    • 1.

      De cliëntenparticipatie sociale zekerheid heeft als doel te bewerkstelligen dat maatschappelijke organisaties vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling en evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de Wet werk en bijstand en aanverwante regelgeving op het terrein van inwoners met een inkomen op of rond het minimum.

    • 2.

      De cliëntenparticipatie zal moeten bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk beleid op het gebied van de Wet werk en bijstand en aanverwante regelgeving. Dit beleid zal enerzijds gericht zijn op activiteiten die ondernomen moeten worden ten behoeve van de toekomstige deelname op de arbeidsmarkt en anderzijds ter ondersteuning van diegenen die een beroep moeten doen op een uitkering.

    Artikel 3 Beleidsterrein

  • In het kader van de cliëntenparticipatie sociale zekerheid als omschreven in artikel 2 van deze verordening wordt een cliëntenparticipatiepanel ingesteld dat wordt betrokken bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering, communicatie en evaluatie van het beleid:

    • 1.

      met betrekking tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid voor personen als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de WWB (zijnde personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden), personen die een uitkering ontvangen op grond van de Ioaw en personen die een uitkering ontvangen op grond van de Ioaz.

    • 2.

      met betrekking tot het tijdig en rechtmatig verstrekken van een uitkering ingevolge de wet, inclusief handhavingsaspecten.

    • 3.

      met betrekking tot regelingen voor mensen met een laag inkomen (minimabeleid).

    HOOFDSTUK 2 SAMENSTELLING CLIëNTENPARTICIPATIEPANEL

  • Artikel 4 Samenstelling en omvang panel

    • 1.

      Het cliëntenparticipatiepanel bestaat uit minimaal 3 en in beginsel maximaal 6 leden.

    • 2.

      Lid kunnen zijn vertegenwoordigers van deelnemende maatschappelijke organisaties.

    • 3.

      Door de deelnemende maatschappelijke organisaties kan één kandidaat worden voorgedragen,alsmede een reservekandidaat (welke reservekandidaat de kandidaat bij vergaderingen kan vervangen bij verhindering).De voorgedragen kandidaten worden door het college benoemd, tenzij er gebleken is van gegronde bezwaren tegen de benoeming.

    • 4.

      Leden worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Na het verstrijken van hun zittingsduur zijn de leden onmiddellijk eenmalig herbenoembaar voor een periode van maximaal 4 jaar.

    • 5.

      Het lidmaatschap eindigt door

    - verstrijken van de zittingsduur;

  • - vervallen hoedanigheid vertegenwoordiger maatschappelijke organisatie;

  • - aftreden op eigen schriftelijk verzoek

  • - onder curatele-stelling.

    • 6.

      Het college heeft het recht om bij problemen in het functioneren van een lid de desbetreffende organisatie daarop aan te spreken en om de organisatie te verzoeken een oplossing te realiseren.

    • 7.

      De functie van gemeenteraadslid en lid van cliëntenparticipatiepanel is niet verenigbaar.

    • 8.

      Het cliëntenparticipatiepanel kiest uit haar midden een voorzitter en zonodig, indien daar behoefte aan bestaat, een secretaris.

    HOOFDSTUK 3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

  • Artikel 5 Taak cliëntenparticipatiepanel en het recht op informatie.

    • 1.

      Het cliëntenparticipatiepanel brengt gevraagd dan wel ongevraagd aan het college advies uit in zaken die betrekking hebben op de van toepassing zijnde beleidsterreinen, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

    • 2.

      Aan het cliëntenparticipatiepanel wordt tijdig alle informatie verstrekt die voor een goede taakvervulling nodig is.

    • 3.

      Indien advies gevraagd wordt, wordt dit advies gevraagd op een dusdanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

    • 4.

      Het cliëntenparticipatiepanel is niet bevoegd individuele klachten of bezwaarschriften in behandeling te nemen. In zich voordoende gevallen verwijst het cliëntenparticipatiepanel naar de formele mogelijkheid een klacht of een bezwaarschrift in te dienen.

Artikel 6 Bestuurlijk en ambtelijk aanspreekpunt

  • 1.

    De wethouder is formeel aanspreekpunt voor het panel.

  • 2.

    Door het college wordt een beleidsmedewerker aangewezen, die eerste aanspreekpunt is en binnen de door het college gestelde kaders uitleg kan geven.

  • 3.

    (niet georganiseerde) cliënten kunnen zaken die zij ingebracht willen zien in het overleg inbrengen via de maatschappelijke organisaties maar desgewenst ook schriftelijk inbrengen via de beleidsmedewerker als bedoeld in het 2e lid van dit artikel.

HOOFDSTUK 4 VERGADERING EN WERKWIJZE

Artikel 7 Vergaderen

  • 1. In beginsel wordt er vier maal per jaar een overlegvergadering gehouden met het cliëntenparticipatiepanel en de wethouder.

  • 2. De wethouder is technisch voorzitter van de overlegvergaderingen met het cliëntenparticipatiepanel. Van de term technisch voorzitter wordt gesproken omdat de wethouder noch lid is van het cliëntenparticipatie panel, noch inhoudelijke bevoegdheden heeft ten aanzien van het cliëntenparticipatiepanel.

  • 3. Naar behoefte vanuit het cliëntenparticipatiepanel of wethouder kunnen er incidenteel meer overlegvergaderingen worden uitgeschreven dan de in het eerste lid genoemde vier.

  • 4. Een overlegvergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 5. Zaken/stukken kunnen zowel door het cliëntenparticipatiepanel als door de wethouder worden geagendeerd voor de overlegvergadering.

  • 6. Zaken/stukken die op zich in beginsel geen reden vormen een vergadering te houden (en het onwenselijk is te wachten op de eerstvolgende overlegvergadering) worden toegestuurd aan de leden van het panel met een reactiemogelijkheid gedurende een bepaalde termijn. Indien een of meer leden zich niet kunnen vinden in het voorgelegde, wordt geacht geen instemming te zijn verkregen en wordt een en ander alsnog besproken in een overlegvergadering.

  • 7. De in artikel 6 genoemde beleidsambtenaar zal tijdens de overlegvergaderingen aanwezig zijn ter ambtelijke ondersteuning van de wethouder. Bij bespreking van zaken/stukken gelegen op een ander terrein dan de betreffende beleidsambtenaar tot zijn of haar taakgebied heeft kunnen indien gewenst door panel of wethouder ook die beleidsambtenaren wiens taakgebied het wel aangaat uitgenodigd worden.

  • 8. Indien gewenst door het cliëntenparticipatiepanel zal de verslaglegging van de vergadering door de ambtelijke organisatie plaatsvinden.

  • 9. Vanzelfsprekend kunnen de leden van het cliëntenparticipatiepanel onderling besluiten vergaderingen te houden als cliëntenparticipatiepanel.

Artikel 8 Werkwijze

  • 1.

    Besluiten en adviezen van het cliëntenparticipatiepanel als zodanig worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen of vastgesteld.

  • 2.

    Over alle zaken vindt mondelinge stemming plaats.

  • 3.

    In het geval bij het maken van (beleids)keuzen af wordt geweken van de inhoud van het advies (door college of gemeenteraad) wordt het cliëntenparticipatiepanel meegedeeld op welke gronden er van het advies is afgeweken. Indien het advies een voorstel aan het college dan wel gemeenteraad betreft worden de redenen bovendien in het college en/of raadsvoorstel opgenomen.

HOOFDSTUK 5 FACILITEITEN EN VERGOEDING

Artikel 9 Financiële ondersteuning

Op verzoek van het Cliëntenparticipatiepanel kan bij een gebleken noodzaak daartoe, ter beoordeling van het college, een vergoeding worden verstrekt voor:

  • 1.

    Reiskosten en eventuele andere kosten, die leden moeten maken in verband met een goede taakvervulling als panellid. Voor zover het reiskosten betreft slechts indien deze kosten gemaakt moeten worden in verband met een lokatie buiten de gemeente Baarn.

  • 2.

    Deskundigheidsbevordering van de leden.

  • 3.

    Documentatie en voorlichting.

  • 4.

    Andere kosten.

Artikel 10 Faciliteiten

Het panel kan kosteloos:

  • 1.

    In goed overleg gebruik maken van vergaderruimten in het gemeentehuis, inclusief de bijbehorende koffie- en theevoorziening.

  • 2.

    Gebruik maken van de dienst in het gemeentehuis voor kopieren en verzenden van stukken.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden en nadere regels

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, afhankelijk van de situatie in overleg met het panel, dan wel na het vragen van advies aan het panel.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie sociale zekerheid.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2005.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Baarn, gehouden op

27 april 2005

de griffier, de voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING OP DE VERORDENING Cliëntenparticipatie SOCIALE ZEKERHEID GEMEENTE BAARN

Met ingang van 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) van kracht geworden.

Ingevolge de WWB is de gemeente verplicht om cliëntenparticipatie in een verordening te regelen. Deze verplichting is bij amendement van 27 augustus 2003 opgenomen in de WWB. Het desbetreffende artikel is artikel 47 van de WWB en dit artikel luidt als volgt:

Artikel 7. Verordening Cliëntenparticipatie

De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • a.

    periodiek overleg wordt gevoerd met deze personen of hun vertegenwoordigers;

  • b.

    deze personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Ook zonder de wettelijke verplichting wordt participatie door de gemeente Baarn al tijden belangrijk gevonden. Niet voor niets wordt er al jarenlang overleg gevoerd met Mis(s) Minima en zijn bij de invoering van de WWB alle van belang zijnde stukken besproken met een aantal maatschappelijke organisaties. Alle uiteindelijk aan het college of gemeenteraad voorgelegde stukken en vervolgens vastgestelde stukken hebben de instemming van de maatschappelijke organisatieoverlegpartners gekregen.

Onderhavige verordening regelt de wettelijke verplichting voor de gemeente Baarn. Hierbij is als basis genomen de ervaring met de indirecte vorm van cliëntenparticipatie middels maatschappelijke organisaties. Ingevolge de verordening zal er een cliëntenparticipatiepanel ingesteld worden, waarvan de leden komen uit maatschappelijke organisaties welke blijkens hun doelstelling en feitelijke werkzaamheden zich direct of indirect richten op de belangen van de cliënt. De verordening regelt de samenstelling en bevoegdheden van het panel. Het belangrijkste daarbij is het recht van het panel structureel te overleggen over alle van belang zijnde zaken bij de uitvoering van de wettelijke taken op grond van de WWB en aanverwante wetten. Het panel kan hierbij gevraagd en ongevraagd advies geven aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn.