Regeling vervallen per 14-06-2011

Verordening op de raadscommissies 2004

Geldend van 04-11-2005 t/m 13-06-2011 met terugwerkende kracht vanaf 16-12-2004

Intitulé

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2004

Vastgesteld door de raad van de gemeente Baarn

bij besluit nr. 84 van 2004

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of plaatsvervangend lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • f.

    raadsfracties: fracties zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde voor vergaderingen en ander werkzaamheden van de gemeenteraad.

  • g.

    fractievoorzittersoverleg: fractievoorzittersoverleg zoals bedoeld in artikel 3b van het Reglement van Orde voor vergaderingen en ander werkzaamheden van de gemeenteraad.

  • h.

    agendacommissie: agendacommissie zoals bedoeld in artikel 3c van het Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      commissie voor Samenleving, Bestuur en Financiën (Commissie SBF);

    • b.

      commissie voor Ruimtelijke Omgeving en Beheer (Commissie ROB);

  • 2.

    De raadscommissie Samenleving, Bestuur en Financien adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    Algemene en Bestuurlijke zaken, Personeel en Organisatie, Automatisering, Rechtsbescherming, Relatiebeheer en Communicatie, Burgerzaken, Openbare orde en Veiligheid, Brandweerzaken, Regionale samenwerking, Economische zaken, Onderwijs, Emancipatiebeleid, Sport, Kunst en Cultuur, Oudheidskunde, Kabelnet en Lokale omroep, Minderheden en Vluchtelingen, Zorg (ouderen/ gehandicapten), Welzijn, Kinderwerk, Volksgezondheid, Huursubsidies, Werk en Inkomen, Financiën en Belastingen;

  • 3.

    De raadscommissie Ruimtelijke omgeving en Beheer adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    Aanleg, Onderhoud en Beheer van wegen, straten en pleinen, Verkeer, Ruimtelijke ordening, Volkshuisvesting, Milieu, Afvalverwerking, Groen, Begraafplaats, Recreatievoorzieningen, Dorpsvernieuwing (ISV), Gemeentelijke eigendommen, Grondexploitaties;

  • 4.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 5.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2 tweede of derde lid, genoemde onderwerpen;

  • 2.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • 3.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede of derde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit tenminste één en maximaal drie leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4. Indien een lid, tevens lid van de raad, verhinderd is een vergadering bij te wonen, kan hij/zij zich doen of laten vervangen door een ander lid van de gemeenteraad, dat deel uitmaakt van dezelfde fractie of politieke groepering als waartoe het betreffende lid behoort, mits het lid de griffier en/of voorzitter van de commissie hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte stelt of laat stellen onder vermelding wie als plaatsvervanger zal optreden.

Artikel 4a Plaatsvervangende leden van buiten de raad

  • 1.

    a. De raad kan voor de vertegenwoordiging van fracties of politieke groeperingen op voorstel van zodanige fractie of groepering een plaatsvervangend lid van buiten de zittende raad benoemen. De betreffende fractie of groepering is in haar voorstel beperkt tot de lijst, zoals die door het centraal stembureau, overeenkomstig artikel P19 van de Kieswet, is vastgesteld aan de hand van de definitieve uitslag van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • b.

    Het aantal te benoemen niet-raadsleden bedraagt per fractie bedraagt ten hoogste één.

  • c.

    De overeenkomstig lid 1 sub a van dit artikel benoemde persoon geeft per omgaande schriftelijk bericht aan de raad over het al dan niet aannemen van zijn of haar benoeming.

  • d.

    In het geval de overeenkomstig lid 1 sub a van dit artikel benoemde persoon de benoeming niet aanneemt of het bericht als bedoeld in lid 1 sub c van dit artikel langer dan zeven dagen, gerekend vanaf de datum van benoeming, uitblijft dan benoemt de raad in zijn eerstvolgende vergadering op voorstel van de fractie of groepering een ander persoon van de lijst als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel.

  • 2.

    a. Voor toelating van een overeenkomstig lid 1 van dit artikel benoemde plaatsvervanger gelden de eisen ten aanzien van lidmaatschap, openbaarmaking van nevenfuncties en onverenigbare betrekkingen overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 10 tot en met 13 van de Gemeentewet.

  • b.

    Wanneer de plaatsvervanger, zoals bedoeld in lid 1 niet voldoet aan de eisen genoemd in lid 2 sub a van dit artikel dan benoemt de raad in zijn eerstvolgende vergadering op voorstel van de fractie of groepering een ander persoon van de lijst als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel.

  • 3.

    a. Het lidmaatschap van een overeenkomstig lid 2 sub a van dit artikel toegelaten plaatsvervanger vangt aan met ingang van de eerste vergadering van de commissie(s)waarin de plaatsvervanger is benoemd, volgend op die benoeming.

  • b.

    Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt of zoveel eerder als niet meer wordt voldaan aan de eisen als bedoeld in lid 2 sub a van dit artikel, danwel de plaatsvervanger tussentijds uit zijn of haar functie wordt ontslagen.

  • c.

    Op het tussentijds nemen van ontslag is het bepaalde in artikel X2 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

    In het geval van een tussentijdse plaatsvervangers-vacature benoemt de raad in zijn eerstvolgende vergadering op voorstel van de fractie of groepering een ander persoon van de lijst als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel.

  • 4.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de plaatsvervangende leden die geen lid zijn van de raad in hun/(een) eerste commissievergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    «Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid/plaatsvervangend lid van de commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid/plaatsvervangend lid van de commissie naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!» (Dat verklaar en beloof ik!»)

  • 5.

    Voor plaatsvervangende leden als bedoeld in dit artikel gelden de verboden handelingen en stemmingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 respectievelijk artikel 28 van de Gemeentewet.

  • 6.

    De raad kan een plaatsvervangend lid als bedoeld in dit artikel, op voordracht van de desbetreffende fractie of groepering, ontslaan. In zodanig geval is het bepaalde in lid 4 van dit artikel van toepassing.

  • 7.

    Voor plaatsvervangende leden als bedoeld in dit artikel is de gemeentelijke "Regeling geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1994" of enige daarvoor in de plaats komende regeling van toepassing.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd voor de periode van 1jaar, voor het verstrijken waarvan het fractievoorzittersoverleg voordracht doet aan de raad tot opvolging van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

  • a. het leiden van de vergadering;

  • b. het handhaven van de orde;

  • c. het doen naleven van deze verordening;

  • d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid , de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier. De raad en het college beslissen in overleg welke ambtenaar deze functie vervult.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door daartoe door de raad en het college aangewezen ambtenaar.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De agendacommissie kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de agendacommissie.

  • 3. De agendacommissie neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Openbaarheid, tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Openbaarheid

De vergaderingen van de raadscommissies zijn in principe openbaar.

Artikel 10a Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats op:

  • a.

    SBF plaats op 2e dinsdag van de maand;

  • b.

    ROB plaats op 2e donderdag van de maand;

De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis. Alle vergaderdata worden vermeld in de jaarkalender.

  • 2.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de agendacommissie het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken. In dergelijke gevallen wordt door de agendacommissie overleg gevoerd met de leden van de betreffende raadscommissie.

  • 3.

    De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier. In dergelijke gevallen wordt door de agendacommissie overleg gevoerd met de leden van de betreffende raadscommissie.

Artikel 11 Oproep

1.De voorzitter zendt ten minste 14dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

2.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. De voorzitter inventariseert bij opening van de vergadering of er burgers zijn die gebruik wensen te maken van het spreekrecht. De voorzitter kan de spreektijd van inspreker maximeren tot 5 minuten per inspreker met een gezamenlijke maximum spreektijd van 30 minuten.

  • 2. De voorzitter stelt de agendapunten waarover de burgers vooraf en eventueel in tweede termijn wensen vragen te stellen of opmerkingen te maken, in een door hem/haar te bepalen volgorde, eerst bespreekbaar.

  • 3. De voorzitter stelt ten aanzien van de overige agendapunten, inbegrepen de onderwerpen die door de leden van de commissie in de rondvraag aan de orde gesteld, de burgers eenmaal in de gelegenheid vragen te stellen of opmerkingen te maken, nadat de commissie daarover in eerste termijn heeft beraadslaagd.

  • 4. De commissie kan bij de aanvang of in de loop van de beraadslaging een regeling treffen ten aanzien van de spreektijd van de insprekers.

Artikel 17a Burgerinitiatief

Participatie van de burger door middel van toepassing het initiatiefrecht is vormgegeven in een afzonderlijke "Verordening op het Burgerinitiatief 2002".

Artikel 18 Notulen

  • 1. De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp-notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders , hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

  • a. de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

  • b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

  • d. een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

  • e. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder, de griffier, de commissiegriffier en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, de griffier, de commissiegriffier, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden uitsluitend toegezonden aan raadsleden.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitteren gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke Referendumwet, treedt deze verordening in werking 16 december 2004.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening "Verordening op de raadscommissies 2002”.