Regeling vervallen per 31-12-2020

Subsidieregeling Gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2020

Intitulé

Subsidieregeling Gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020

Gelet op:

• Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk;

• Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK);

• Het collegebesluit “Toekomst peutervoorzieningen in Baarn” van juni 2017 (17CV000205);

• De Algemene Subsidieverordening gemeente Baarn 2015.

• De voorgenomen wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie waarbij gemeenten vanaf 1 augustus 2020 verantwoordelijk zijn voor een aanbod van 960 uur voorschoolse educatie binnen een periode van 18 maanden voor VVE peuters van 2,5 tot 4 jaar. Daarbij mag maximaal 6 uur voorschoolse educatie per dag aangeboden worden.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. Kinderopvangorganisatie: het bedrijfsmatig verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen, zoals bedoeld in de wet en geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang

2. Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

3. Kinderopvangtoeslagtabel: een tabel waarin terug te vinden is welk bedrag ouders terugkrijgen voor de kinderopvang via de belastingdienst. Dit is inkomensafhankelijk.

4. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, zoals bedoeld in de wet, waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven en organisaties voor buitenschoolse opvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

5. Ouder: de juridische ouder of wettelijk vertegenwoordiger van een peuter.

6. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

7. Ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag.

8. Peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar en ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Baarn.

9. Peuteropvang: het aanbod in een kinderopvangorganisatie, gericht op kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarin met een peuterprogramma de ontwikkeling gestimuleerd wordt.

10. Regulier peuterprogramma: een peuterprogramma dat gedurende 6 tot 8 uur per week, verdeeld over minimaal 2 dagen per week, gedurende 40 weken per jaar wordt aangeboden door een kinderopvangorganisatie.

11. VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2020: voor gemeenten een adviestabel op basis van de kinderopvangtoeslagtabel om voor de gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke  tariefstelling vast te stellen.

12. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5- en 3- jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode.

13. Voorschoolse educatie (VE): educatie in de voorschoolse periode in de vorm van een erkend peuterprogramma. Dit programma is gericht op taalontwikkeling, rekenen, motoriek en sociale ontwikkeling.

14. VVE-indicatie: indicatie van GGD die recht geeft op Voor- en Vroegschoolse Educatie.

15. VVE-overleg: overleg van alle bij de indicering en uitvoering van VVE betrokken partijen in de gemeente Baarn gericht op VVE-versterking.

16. VVE-versterking: In het kader van voorkomen en aanpakken van onderwijsachterstanden: in samenwerking met de andere betrokken partners het ( mee) realiseren, vastleggen en borgen van afspraken die gaan over de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn ( voor- en vroegschool).

17. VVE-peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar ingeschreven in de basisregistratie personen  van de gemeente Baarn waarvan GGD heeft vastgesteld dat er sprake is van (een risico op) achterstand in de Nederlandse taal en die derhalve een indicatie heeft gekregen voor een VVE-aanbod, zoals bedoeld in artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2. Doelstelling

1. Het verstrekken van de subsidie op basis van deze regeling heeft primair tot doel te zorgen voor kwalitatief hoogwaardige en veilige voorschoolse educatie voor VVE-geïndiceerde kinderen. Kwalitatief hoogwaardig betekent ook voldoende voorzieningen in aantal en met voldoende spreiding over de gemeente.

2. Aanvullend heeft het verstrekken van subsidie ook tot doel om peuteropvang toegankelijk te maken voor niet VVE-geïndiceerde kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

Artikel 3. Reikwijdte

1. De subsidie die door de gemeente wordt verstrekt, heeft betrekking op de activiteiten zoals genoemd in artikel 4A, 4B en 4C van deze subsidieregeling is bedoeld voor de doelgroep zoals genoemd in artikel 5 van deze subsidieregeling.

Artikel 4A. Activiteiten Voorschoolse educatie

1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien door de kinderopvangorganisatie voldaan wordt aan de kwaliteitseisen van de onderwijsinspectie voor voorschoolse educatie die zijn opgenomen in het kwaliteitskader VVE van de onderwijsinspectie. Aanvrager toont aan dat aan de kwaliteitseisen wordt voldaan.

2. Subsidie wordt verleend per kindplaats in de gemeente Baarn die wordt bezet door een door de GGD geïndiceerd VVE-peuter.

3. Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 2 dient de kinderopvangorganisatie 960 uur voorschoolse educatie aan te bieden binnen een periode van 18 maanden aan kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4. Jaar. Daarbij mag maximaal 6 uur aansluitend voorschoolse educatie per dag aangeboden worden .

4. De gesubsidieerde activiteit dient te voldoen aan de volgende eisen:

a. Werken met een erkend VVE-programma.

b. Het werken met een kind- en/of ontwikkelvolgsysteem.

c. In samenwerking met de andere betrokken partners het (mee) realiseren), vastleggen en borgen van afspraken die gaan over de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn ( van voor naar vroegschool).

d. Deelname aan de Lokale Educatieve Agenda.

e. Deelname aan relevante overleggen binnen Baarn over VVE-kinderen en zo nodig verwijzing naar het informatie en adviespunt Baarn (PIT Baarn).

f. Het realiseren van een goede (warme) overdracht naar het basisonderwijs of een andere passende instelling volgens bestaande gemeentelijke overdrachtsformulieren.

g. Beschikken over geactualiseerd beleidsplan voorschoolse educatie.

h. Inzet methodiek om ouders te betrekken.

i. VVE kinderen met voorrang plaatsen op beschikbare plekken.

j. Meewerken aan de jaarlijkse VVE-monitor.

k. Het gebruik maken van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de verwijsindex (VIR).

5. Indien de wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie niet van kracht wordt vanaf 1 augustus 2020, vervalt het gestelde onder lid 3. Subsidieverlening kan dan enkel plaatsvinden conform artikel 4B, lid a.

Artikel 4B Overgangsregeling Voorschoolse educatie

Tot 1 augustus 2020 is subsidieverlening mogelijk voor voorschoolse educatie op basis van de eisen zoals vastgesteld in de subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Baarn 2019, te weten:

a. Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 2 van artikel 4A dient de kinderopvangorganisatie 40 weken per jaar voorschoolse educatie aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van tenminste 10 uur, maximaal 14 uur verdeeld over minimaal 3 dagdelen.

b. Daarbij gelden de eisen zoals gesteld in artikel 4A, lid 4.

c. De overgangsregeling vervalt per 1 augustus 2020. Vanaf 1 augustus 2020 gelden de voorwaarden zoals beschreven onder artikel 4A.

d. Voor de periode 1 augustus 2020 tot en met 31 december 2020, dient uiterlijk voor 1 mei 2020 opnieuw subsidie aangevraagd te worden, conform de eisen zoals gesteld in artikel 4A.

Artikel 4C. Activiteiten Peuteropvang

1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien voldaan wordt aan de kwaliteitseisen van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. Subsidie wordt verleend per kindplaats in de gemeente Baarn die wordt bezet door een niet VVE-geïndiceerd peuter waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

2. Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 dient de kinderopvangorganisatie 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan om een aanbod van tenminste 6 uur tot en met 8 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagen.

3. De gesubsidieerde activiteit dient te voldoen aan de volgende eisen:

a. Goede overdracht van kinderopvang naar basisscholen volgens bestaande gemeentelijke overdrachtsformulieren.

b. Inzet methodiek om ouders te betrekken.

Artikel 5. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kinderopvangorganisaties ten behoeve van (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders:

1. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een VVE-peuter;

2. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en een VVE-peuter;

3. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter.

Artikel 6. Subsidie verlening

1. De hoogte van de subsidie per kindplaats heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van ouders en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor:

a. het zorgen voor kwalitatief hoogwaardige en veilige voorschoolse educatie voor VVE- geïndiceerde kinderen of/en

b. het zorgen voor kwalitatief hoogwaardige peuteropvang voor niet VVE-geïndiceerde kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

c. het zorgen voor kwalitatief hoogwaardige en veilige voorschoolse educatie voor VVE- geïndiceerde kinderen voor het derde en vierde dagdeel VVE die geldt voor alle ouders met of zonder recht op kinderopvangtoeslag.

2. Subsidieverlening vindt plaats voor een tijdvak van één jaar. Met uitzondering voor de subsidie zoals beschreven onder artikel 4B overgangsregeling voorschoolse educatie. Daarvoor geldt dat er uitsluitend subsidie verleend wordt voor de periode waarvoor de subsidie is aangevraagd met een maximum van zeven maanden.

3. De subsidie tot € 100.000 wordt in vier termijnen betaalbaar gesteld. De subsidie hoger dan € 100.000 wordt in zes termijnen betaalbaar gesteld.

4. De totale subsidie Voorschoolse Educatie per uur en de totale subsidie Peuteropvang per uur worden jaarlijks bepaald aan de hand van de VNG adviestabel ouderbijdrage die gebaseerd is op de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

5. De subsidie wordt verleend op basis van een voorschot. De verleende voorschotten worden na afloop van het jaar definitief verrekend met het werkelijk aantal gebruikte kindplaatsen. Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd.

Artikel 7. Aanvraag subsidie

1. De subsidie Voorschoolse Educatie en de subsidie Peuteropvang 2020 worden aangevraagd via het digitale formulier “aanvraag subsidie Voorschoolse Educatie” en/of “aanvraag subsidie Peuteropvang”.

2. De subsidie aanvraag wordt aangevuld met een beleidsplan. In het beleidsplan worden in ieder geval de volgend onderwerpen beschreven voor Voorschoolse educatie en/op Peuteropvang.

Voor Voorschoolse educatie:

a. de wijze waarop wordt voldaan aan het kwaliteitskader VVE van de onderwijsinspectie;

b. omvang en samenstelling VVE-groep;

c. differentiatie uitvoering VVE-programma;

d. volgen van brede ontwikkeling van het kind

e. evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

f. gericht ouderbeleid;

g. informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

h. samenwerking met andere organisaties.

Voor Peuteropvang:

a. omvang en samenstelling groep;

b. volgen van brede ontwikkeling van het kind;

c. evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

d. gericht ouderbeleid;

e. informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

f. samenwerking met andere organisaties.

3. Het college kan bij de subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de onderwerpen genoemd in artikel 7, lid 2.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

1. De subsidieaanvraag door middel van de digitale formulieren “aanvraag subsidie Voorschoolse Educatie” en/of “aanvraag subsidie Peuteropvang” dient uiterlijk op 15 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft te worden ingediend. Uiterlijk voor 1 december neemt het college het besluit over de toe te kennen subsidie.

2. Een digitale aanvraag wordt aangevuld met de volgende stukken:

a. een beleidsplan dat voldoet aan artikel 7 lid 2;

b. een begroting voor de benodigde kindplaatsen Voorschoolse Educatie en/of;

c. een begroting voor de benodigde kindplaatsen Peuteropvang.

3. Het college kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de aanvrager om nadere informatie verzoeken.

4. De aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het college redelijkerwijs tot een besluit kan komen. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen, nadat een verzoek om aanvulling is gedaan.

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie

1. De subsidie Voorschoolse Educatie en de subsidie Peuteropvang wordt vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

2. Vóór 1 april van het daaropvolgende jaar dient de kinderopvangorganisatie een aanvraag tot subsidievaststelling in met gebruikmaking van het digitale formulier "Aanvraag vaststelling subsidie Voorschoolse Educatie" en/of “Aanvraag vaststelling subsidie Peuteropvang”.

3. De aanvraag gaat vergezeld van een beleidsverslag met onderwerpen zoals genoemd in artikel 4A, vierde lid en een financieel verslag over het aantal gebruikte kindplaatsen Voorschoolse Educatie en/of Peuteropvang.

4. Het financieel verslag gaat vergezeld met een samenstellingsverklaring van een accountant voor subsidies tussen de € 50.000 en € 250.000. Voor subsidies hoger dan € 250.000, - geldt een goedkeurende controleverklaring.

5. De accountantsverklaring heeft de vorm die bedoeld is in lid 6 van artikel 393, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek.

6. Het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie indien de subsidie meer dan € 50.000, -  bedraagt.

7. Het college stelt binnen 8 weken na ontvangt van de “Aanvraag vaststelling Subsidie Voorschoolse Educatie” of van de “Aanvraag vaststelling Peuteropvang” de subsidie vast.

8. Indien de aanvraag tot subsidie vaststelling niet voor 1 april is ontvangen, gaat het college zes weken na een éénmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 10. Slotbepalingen

1. Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, zoals genoemd in artikel 8.1 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Baarn 2015.

2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020.

3 Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020.

Baarn, 17 september 2019

burgemeester en wethouders van Baarn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting op Subsidieregeling Gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020

Inleiding

Sinds 2018 is de wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk en de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) in werking getreden. De volgende wijzigingen gelden:

- Peuterspeelzaalwerk wordt onder de definitie van kinderopvang gebracht, waardoor deze kwaliteitseisen daarop van toepassing worden;

- Gelijkschakeling financieringsstructuur voor werkende ouders;

- Gelijkschakeling van kwaliteitseisen via het Wetsvoorstel innovatie en kwaliteit kinderopvang.

Vanaf 1 november 2019 wijzigt waarschijnlijk het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Gemeenten worden vanaf 1 augustus 2020 verantwoordelijk voor een aanbod van 960 uur voorschoolse educatie binnen een periode van 18 maanden voor VVE peuters van 2,5 tot 4 jaar. Daarbij mag maximaal 6 uur voorschoolse educatie per dag aangeboden worden . Gemeenten mogen vanaf 1 januari 2020 al wel starten met de urenuitbreiding. De gemeente Baarn kiest ervoor om te werken met een overgangsregeling voor de periode 1 januari 2020 tot en met 1 augustus 2020. De overgangsregeling is opgenomen in artikel 4B.

In 2016 zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de Minister van SZW en de VNG om ervoor te zorgen dat vanaf 1 januari 2018 alle ouders van peuters die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag een aanbod voor deelname aan peuteropvang krijgen van de gemeente.

Ten gevolge van deze wijzigingen stelt de gemeente Baarn sinds 2018 jaarlijks de “Subsidieregeling gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse educatie” vast. De gemeente Baarn streeft naar een hoog kwalitatief aanbod van voorschoolse voorzieningen voor alle kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar in haar gemeente.

De beleidsregel “Subsidieregeling gemeente Baarn Peuteropvang en Voorschoolse Educatie” is een uitwerking van de Algemene Subsidieverordening gemeente Baarn 2015 en van het collegebesluit “Toekomst peutervoorzieningen in Baarn” van juni 2017 (17CV000205).

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 4B Overgangsbepaling

Gelet op de brief van de Minister van Basis- en Voortgezet onderwijs en Media (betreft brief 21 mei 2019) die gaat over uitstel inwerkingtreding urenuitbreiding voorschoolse educatie)mogen gemeenten ervoor kiezen om alvast uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De gemeente Baarn kiest ervoor om alvast uitvoering te geven aan deze regeling, maar wel een overgangstermijn te bieden voor aanbieders die tot 1 augustus 2020 subsidie zouden willen ontvangen volgens de oude systematiek. Deze overgangsregeling is opgenomen in artikel 4B.

Toelichting artikel 6 Subsidie verlening

Voor de Peuteropvang stelt de gemeente geen subsidie beschikbaar voor peuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. De subsidie van de gemeente is bestemd voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag volgens de volgende regel: fiscaal maximum minus eigen inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor het deel tot het fiscaal maximum. In de kinderopvangtoeslagtabel wordt het fiscaal tarief bekend gemaakt door de belastingdienst en de VNG adviestabel ouderbijdrage 2020.

Voor 2020 wordt het fiscaal maximum € 8,17. Ouders zonder toeslag betalen gemiddeld een bedrag van € 1,36 (inkomensafhankelijk) waardoor de gemeente een bedrag van € 6,81 per uur per kindplaats Peuteropvang subsidieert. De subsidie voor Peuteropvang wordt als volgt berekend:

• Het totale bedrag per uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage x 6, 7 of 8 uur per week x 40 weken.

Conform het collegebesluit “toekomstvoorzieningen Baarn” mogen aanbieders het eigen uurtarief vaststellen voor reguliere peuteropvang.

Voor de subsidie Voorschoolse Educatie wordt een opslag van € 2,33 per uur bovenop het fiscaal maximum van € 8,17 gehanteerd.

Het subsidiëren van de Voorschoolse educatie is voor het 1e en 2e dagdeel gelijk aan de subsidiëring van de Peuteropvang. Voor het 3e en 4e dagdeel betalen alle ouders het laagste tarief van de Kinderopvangtoeslagtabel. De subsidie voor de Voorschoolse Educatie wordt als volgt berekend:

• Het totale bedrag per uur (€ 10,50) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage  x 8 uur x 40 weken voor het 1e en 2e dagdeel. Voor de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag wordt gerekend met het fiscaal maximum van € 8,17. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt gerekend met een inkomensafhankelijke ouderbijdrage van € 0,33.

• Het totale bedrag per uur minus het laagste tarief ouderbijdrage (€0,33) van de Kinderopvangtoeslag x 8 uur x 40 weken voor het 3e en 4e dagdeel.

Het maximale uurtarief voor het 1e en 2e dagdeel dat de subsidieontvanger bij ouders met recht op kinderopvangtoeslag in rekening mag brengen voor een vve-peuterplaats is gelijk aan de maximale uurprijs die de Rijksoverheid voor de vergoeding uit de kinderopvangtoeslagtabel ( € 8,17) hanteert.

Het maximale uurtarief voor het 1e en 2e dagdeel dat de subsidieontvanger bij ouders met geen recht op kinderopvangtoeslag in rekening mag brengen is het laagste tarief uit de kinderopvangtoeslagtabel (€0,33).

Voor het 3e en 4e dagdeel betalen alle ouders het laagste tarief ( € 0,33) uit de kinderopvangtoeslagtabel.

Toelichting artikel 8 lid 2

De kinderopvangorganisatie zorgt voor een betrouwbaar en duidelijk overzicht van het aantal benodigde kindplaatsen voor Peuteropvang en/of Voorschoolse Educatie voor het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Het overzicht wordt van te voren met de gemeente afgestemd. Als er in de loop van het jaar veranderingen optreden die invloed hebben op de hoogte van de subsidie is tussentijds overleg tussen de kinderopvangorganisatie en de gemeente voor 1 juni mogelijk.

De kinderopvangorganisatie is verantwoordelijk voor het opvragen van documenten bij de ouders waaruit blijkt dat ze geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Op basis van deze gegevens rekent de kinderopvangorganisatie uit wat de inkomensafhankelijke ouderbijdrage per uur is, voor zowel de Peuteropvang als de Voorschoolse Educatie.

De kinderopvangorganisatie informeert de ouders met recht op kinderopvangtoeslag met een peuter met een VVE indicatie dat voor het derde en vierde dagdeel Voorschoolse Educatie geen kinderopvangtoeslag hoeft te worden aangevraagd.