Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening forensenbelasting 2021

Geldend van 30-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening forensenbelasting 2021

RAADSBESLUIT

Openbaar

Zaaknummer 180020

Onderwerp: Vaststellen gemeentelijke belastingverordeningen 2021

De raad van de gemeente Baarn

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020

- behandeld in het debat in de raad d.d. 9 december 2020

b e s l u i t:

De volgende gemeentelijke belastingverordeningen vast te stellen:

1 Verordening afvalstoffenheffing 2021

2a Verordening begraafplaatsrechten 2021

2b Tarieventabel begraafplaatsrechten 2021

3 Verordening forensenbelasting 2021

4 Verordening hondenbelasting 2021

5a Legesverordening 2021

5b Tarieventabel legesverordening 2021

6 Verordening onroerendezaakbelastingen 2021

7 Verordening precariobelasting 2021

8 Verordening reclamebelasting Centrumgebied 2021

9 Verordening rioolheffing 2021

10 Verordening roerende woon- en bedrijfsruimten 2021

11 Verordening toeristenbelasting 2021

Vastgesteld in de vergadering, op 16 december 2020

C. Heusingveld

griffier

M.A. Röell

voorzitter

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2021(Verordening forensenbelasting 2021).

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3. Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet , met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

5. De belasting bedraagt bij een waarde van:

a.  € 250.000,- of minder : € 288,00;

  • b.

    meer dan € 250.000,-)] doch minder dan € 360.000, : € 834,00;

  • c.

    360.000,- of meer : € 1.059,00.

Artikel 5. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.[3]. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 9. Overgangsrecht

De “Verordening forensenbelasting 2020”, van 18 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening forensenbelasting 2021.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2020.

griffier, voorzitter,