Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Precarioverordening 2011

Nr. 10RV000048.

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

gehoord de commissie voor Samenleving, Bestuur en Financiën d.d. 7 december 2009;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING

VAN PRECARIOBELASTING 2011

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een:

  • a.

    uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • c.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    seizoen: de periode van 1 april tot en met 30 september;

  • f.

    jaar: een kalenderjaar.

    Artikel 2

    Belastbaar feit

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

    Artikel 3

    Belastingplicht

    • 1.

      De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of dien voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

    • 2.

      In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

    Artikel 4

    Vrijstellingen

    De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

    • a.

      het gebruik waarvoor door de gemeente een ander recht op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet wordt geheven of waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      buizen in de grond tot lozing van faecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    • c.

      afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing en tarief

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

    Artikel 6

    Berekening van de precariobelasting

    • 1.

      Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

    • 2.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

    • 3.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige driehoek.

    • 4.

      Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van voorwerpen of de voorwerpen onder, op of boven voor de opernbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

    • 5.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

    • 6.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

      a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

      b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

    7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

    Artikel 7

    Heffingstijdvak

    • 1.

      In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

    • 2.

      In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

    Artikel 8

    Wijze van heffing

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

    Artikel 9

    Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    Artikel 10

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 11

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

    Artikel 12

    Overgangsrecht

    De “Precarioverordening 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

    Artikel 14

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Precarioverordening 2011”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van de raad van de gemeente Baarn, gehouden

    op 22 december 2010

    de griffier, de voorzitter,

    Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2011”

    Nr.

    Omschrijving

    Eenheid

    Tarief

    Per tijdseenheid

    Hoofdstuk 1: Algemeen

    1.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in de tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

    1.1.1.

    0,41

    dag

    1.1.2.

    2,30

    week

    1.1.3.

    4,50

    maand

    1.1.4.

    40,90

    jaar

    Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

    2.1.

    Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals keten, loodsen bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig

    ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

    2.1.1.

    2,28

    week

    2.1.2.

    8,15

    maand

    2.1.3.

    15,05

    2 maanden

    2.1.4.

    19,45

    3 maanden

    2.1.5.

    23,50

    4 maanden

    2.1.6.

    27,75

    5 maanden

    2.1.7.

    32,00

    6 maanden

    2.1.8.

    36,25

    7 maanden

    2.1.9.

    40,40

    8 maanden

    2.1.10.

    44,55

    9 maanden

    2.1.11.

    48,65

    10 maanden

    2.1.12.

    53,05

    11 maanden

    2.1.13.

    57,20

    12 maanden

    2.2

    Het tarief bedragt voor een stut, schoor of paal

    Per stuk

    1,53

    week

    Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

    3.1.

    Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

    19,90

    jaar

    Hoofdstuk 4: Terrassen

    4.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms

    en soortgelijke inrichtingen

    4.1.1.

    tot 30 m2

    511,30

    seizoen

    4.1.2.

    van 30 tot 60 m2

    1.095,95

    seizoen

    4.1.3.

    groter dan 60 m2

    1.826,45

    seizoen

    4.1.4.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms

    en soortgelijke inrichtingen

    4.1.5.

    tot 30 m2

    657,60

    jaar

    4.1.6.

    van 30 tot 60 m2

    1.314,85

    jaar

    4.1.7.

    groter dan 60 m2

    2.191,55

    jaar

    Hoofdstuk 5: Zonneschermen

    5.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

    Per stuk

    76,00

    jaar

    Hoofdstuk 6: Luifels

    6.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

    6.1.1

    tot 5 m2

    189,95

    jaar

    6.1.2

    van 5 m2 tot 10 m2

    303,90

    jaar

    6.1.3.

    groter dan 10 m2

    391,00

    jaar

    Hoofdstuk 7: Uitstallingen

    7.1.

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

    7.1.1.

    tot 7 m2

    227,50

    seizoen

    7.1.2.

    van 7 tot 12 m2

    385,60

    seizoen

    7.1.3.

    12 m2 of meer

    1.139,60

    seizoen

    7.2

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

    7.2.1.

    tot 7 m2

    265,50

    jaar

    7.2.2.

    van 7 tot 12 m

    607,90

    jaar

    7.2.3.

    12 m2 of meer

    1.291,45

    jaar

    Hoofdstuk 8: Standplaatsen

    8.1.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

    8.1.1.

    3,35

    dag

    8.1.2.

    gedurende 1 dag per week

    8,40

    maand

    8.1.3.

    gedurende 2 dagen per week

    15,05

    maand

    8.1.4.

    gedurende 3 dagen of meer dagen per week

    24,90

    maand

    8.2.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

    8.2.1.

    gedurende 1dag per week

    24,90

    jaar

    8.2.2.

    gedurende 2 dagen per week

    39,90

    jaar

    8.2.3.

    gedurende 3 of meer dagen per week

    78,55

    jaar

    De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 16,90.

    Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

    9.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

    9.1.1.

    autobus

    per stuk

    37,95

    maand

    9.1.2.

    autobus

    per stuk

    379,70

    jaar

    9.1.3.

    auto

    per stuk

    12,05

    maand

    9.1.4.

    auto

    per stuk

    92,70

    jaar

    Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

    10.1.

    Het tarief bedraagt:

    10.1.1.

    voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

    per stuk

    265,85

    jaar

    10.1.2.

    voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

    per stuk

    136,60

    jaar

    10.1.3.

    voor een vulput, kraanput en dergelijke

    per stuk

    25,70

    jaar

    10.1.4.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie

    tot 4000 liter inhoud

    per stuk

    113,85

    jaar

    10.1.5.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

    per stuk

    227,65

    jaar

    Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en stijgers

    11.1.

    Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:

    11.1.1.

    1,53

    jaar

    11.1.2.

    11,60

    jaar

    Hoofdstuk 12: Telefooncellen

    12.1.

    Het tarief bedraagt voor

    12.1.1.

    het hebben van een telefooncel

    per stuk

    221,25

    jaar

    12.1.2.

    het hebben van een telefoonkap

    per stuk

    222,80

    jaar

    Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen

    13.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van

    13.1.1.

    buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit

    m 1

    0,52

    jaar

    13.1.2.

    overige draden en kabels

    m 1

    0,52

    jaar

    Behoort bij raadsbesluit van 22 december 2010, nummer 10RV000048,

    de griffier,