Notitie uitvoering artikel 20 tot en 22 Wet op de lijkbezorging (lijkbezorging van overheidswege)

Geldend van 29-06-2012 t/m heden

Intitulé

Notitie uitvoering artikel 20 tot en 22 Wet op de lijkbezorging (lijkbezorging van overheidswege)

Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de volgende regeling vast.

Inleiding

Ten aanzien van overledenen kunnen er zich twee situaties voordoen waarbij de gemeente

betrokken is bij de lijkbezorging:

  • a.

    nabestaanden weigeren in de lijkbezorging te voorzien;

  • b.

    er zijn (momenteel) geen nabestaanden te vinden.

Uitgangspunten van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) is dat nabestaanden primair verantwoordelijk zijn voor de uitvaart. Verder is het uitgangspunt van de wetgever dat de zorg voor de lijkbezorging niet alleen afhankelijk is van familierechtelijke en erfrechtelijke betrekkingen maar ook van de feitelijke betrekkingen. Ook van vrienden, kennissen of buren kan en mag in bepaalde gevallen verwacht worden dat zij de uitvaart verzorgen.

Volgens de wetgever moet duidelijk zijn dat de lijkbezorging geen taak van de overheid is, maar een zaak van de zorg voor elkaar. De wetgever noemt nadrukkelijk dan ook geen persoon dieaansprakelijk en verantwoordelijk is voor de lijkbezorging en bepaalt dus ook niet wie de meest betrokken nabestaande zou zijn.

Wel geeft de wetgever in artikel 22 Wlb de mogelijkheid om de kosten van een begrafenis te verhalen op de bloed- en aanverwanten als niemand voor de lijkbezorging zorg draagt en de burgemeester dat moet doen. Maar er is geen wettelijke plicht om de lijkbezorging te regelen.

Indien werkelijk niemand in de lijkbezorging voorziet en daartoe dus geen enkel initiatief ondernomen wordt, dan dient de burgemeester daarvoor zorg te dragen. Als het lijk zich in een woning bevindt dan kan de burgemeester of een ambtenaar van politie, voorzien van een last van de burgemeester, de woning binnentreden. Zie het tweede lid van artikel 21.

De gemeente dient uiterst terughoudend te zijn in het regelen en verzorgen van de begrafenis.

De artikelen 21 en 22 van de Wet op de lijkbezorging zijn primair bedoeld om de lijkbezorging te regelen van mensen zonder nabestaanden, waarbij niemand in actie kan komen. De artikelen zijn niet bedoeld om financiële problemen van mensen/nabestaanden op te lossen. Daarom dient de gemeente een ontmoedigingsbeleid te voeren.

Het is daarom zaak om nabestaanden te manen tot het ondernemen van actie. Pas wanneer die bewust geen actie ondernemen dient de gemeente op te treden. Die actie van de nabestaanden kan ook bestaan uit het sluiten van een lening, het houden van een inzameling onder familie en vrienden of het aanvragen van bijzondere bijstand. Veelal is het ook zo dat als er familie is, de gemeente een verhaalrecht heeft op de familie ((ex) echtgenoot, ouders, kinderen, aangehuwde kinderen, schoonouders en stiefouders, artikel

1:392-396 BW) en de familie toch moet betalen. Het via de gemeente laten lopen van een uitvaart betekent dan alleen maar een omweg. Naast een financiële plicht rust er op bloeden aanverwanten (zoals hiervoor genoemd) ook een morele plicht om de uitvaart te verzorgen. Er is echter voor nabestaanden geen juridische verplichting om een uitvaart te verzorgen, wel (in sommige hiervoor genoemde gevallen) om de kosten te betalen.

Omdat een uitvaart altijd (relatieve) haast heeft, is het in sommige gevallen (wanneer het lijk in de openbare ruimte ligt of bij zomers weer in een woning) denkbaar dat met een uitvaartverzorger de afspraak gemaakt wordt dat in eerste instantie alleen de eerste verzorging (weghalen overledene en bewaren in mortuarium) gebeurt en (nog) niet de gehele uitvaart. Er is dan tijd voor overleg met de nabestaanden. De kosten kunnen in het kader van zaakwaarneming verhaald worden.

Opdracht verlenen?

De gemeente is wettelijk verplicht om (artikel 21 en 22 Wlb) een uitvaart te verzorgen als niemand anders hier zorg voor draagt. Dat hoeft de gemeente niet onmiddellijk te doen, alleen als (na het zoeken van nabestaanden en na enkele dagen (max. 5 dagen) duidelijk is dat niemand anders iets doet. De gemeente betaalt dan ook de uitvaartondernemer die een en ander uitvoert en heeft het wettelijk recht om de kosten te verhalen op de nalatenschap en op de nabestaanden (echtgenoot, kinderen). Het principe van de Wlb is dat 1) de gemeente in het belang van de volksgezondheid en de openbare orde zorgt dat de overledene “bezorgd” wordt en 2) dat nabestaanden zelf de kosten moeten dragen en niet de belastingbetaler.

Verlof

Veelal wordt het verlof tot begraving of crematie door een begrafenisondernemer – namens een familielid die de opdracht voor de begraving of crematie geeft – aangevraagd. In dat geval betekent dat voor de uitvaartondernemer dat de opdrachtgever verantwoordelijk is voor de kosten. Het is niet zo dat iemand wel opdracht kan geven en dat de uitvaartondernemer later de rekening bij de gemeente deponeert. Het probleem, namelijk het bezorgen van het lijk is niet meer aan de orde. Een opdrachtgever is voor de uitvaart zelf verantwoordelijk, ook financieel.

Cremeren of begraven?

De burgemeester dient bij de keuze cremeren of begraven rekening te houden met een eerder uitgesproken wens van een overledene (art. 18 Wlb). Concreet betekent dat, dat de burgemeester in principe voor begraven kiest, tenzij er een codicil of testament is waarin de wens tot crematie of ontleding ten behoeve van de wetenschap is opgenomen.

Ook houdt de burgemeester rekening met eventuele niet uitgesproken wensen tot de lijkbezorging. Bijvoorbeeld wanneer de overledene aanhanger is van een religie die crematies voorstaat dan zal hij een crematie verzorgen. Voor het overige is het voor de burgemeester moeilijk om een besluit te nemen als nabestaanden schermen met allerlei al dan niet uitgesproken wensen door de overledene. In dergelijke gevallen ligt het voor de hand dat de nabestaanden zelf de uitvaart verzorgen en dat niet aan de burgemeester over laten. De burgemeester zal zich in zijn keuze: begraven of cremeren, altijd laten leiden door het uitgangspunt: dat altijd begraven wordt, tenzij door schriftelijke stukken, de religie of eenuitgesproken levenswijze van de overledene duidelijk is dat zijn laatste wens anders is.

Voor de gemeente is cremeren veelal duurder dan begraven omdat de gemeente eigen begraafplaatsen heeft. De begrafenis wordt ingevolge de financiële beheersvoorschriften betaald uit de post: “bijstandsverlening algemeen” (functie 610) en de opbrengsten (nalatenschap, verhaal) op de post “lijkbezorging” (functie 724).

Omdat het begraven in een zogenaamd algemeen graf voor de gemeente het goedkoopst is wordt de overledene in principe in een algemeen graf begraven. Bij algemene graven gaat het om graven die om niet uitgegeven worden en waar eventuele nabestaanden alleen de kosten van het begraven dienen te betalen. Voor deze graven hebben particulieren veelal geen belangstelling omdat de grafrust slecht 10 jaar gegarandeerd is en zij geen “zeggenschap” hebben over het graf (er mag bijvoorbeeld geen grafmonument geplaatst worden).

De overledene wordt in principe in Barendrecht begraven omdat daar voldoende ruimte is en het om bedrijfseconomische redenen het goedkoopste is. Immers, op de andere begraafplaatsen is de ruimte schaars. Bovendien mogen en kunnen algemene graven na 10 jaar geruimd worden maar is het het goedkoopst om gelijktijdig meerdere graven te ruimen en niet een enkel graf.

Indien de overledene naar het oordeel van de burgemeester veel binding had met zijn of haar woonplaats, kan van de regel dat de begrafenissen alleen in Barendrecht plaatsvinden afgeweken worden. De opvattingen van nabestaanden zijn bij het oordeel of iemand in Barendrecht of elders begraven dient te worden niet doorslaggevend. Immers, anders kunnen die nabestaanden zelf ook voorzien in de lijkbezorging. Overigens is het zo dat onze gemeente verantwoordelijk is voor overledenen die zich hier bevinden en dat hoeft niet altijd te betekenen dat deze mensen hier hun woonplaats hadden. Andersom is het zo dat mensen die in het ziekenhuis in bijvoorbeeld Rotterdam en Zwijndrecht of Dordrecht overlijden een zorg zijn voor die gemeente en niet voor onze gemeente.

Begraven heeft ook de voorkeur vanwege het “bewaren” van een herdenkingsplek en omdat een herbegraving elders of een crematie mogelijk blijven. Daarnaast is het zo dat er altijd nabestaanden kunnen zijn die pas na enige naspeuringen achterhaald kunnen worden, omdat ze vaak verhuisd zijn of in het buitenland vertoeven.

Het herbegraven of cremeren dient dan wel binnen ongeveer twee maanden na de begrafenis te gebeuren. Tot ongeveer 2 maanden is er een nauwelijks waarneembaar verteringsproces en is de kist nog intact. Na die periode zijn er dusdanige arbeidstechnische en milieuhygiënische maatregelen nodig dat het absoluut niet wenselijk is om over te gaan tot herbegraven. Dit kan pas weer nadat de wettelijke grafrust termijn van 10 jaar verstreken is. Na 10 jaar is er veelal alleen een skelet over en kan er wel weer overgegaan worden tot herbegraving. De burgemeester dient in alle gevallen voor een opgraving een vergunning te verlenen en moet daarbij alle van belang zijnde belangen (zowel die van de nabestaanden

als ook maatschappelijke belangen afwegen). Het voert te ver om hier in het kader van deze notitie verder op in te gaan.

Het begraven kan plaatsvinden op de goedkoopst mogelijke wijze, indien mogelijk in een algemeen graf. Op een algemeen graf zijn geen grafmonumenten toegestaan, dus de gemeente hoeft daar dan ook geen zorg voor te dragen. Ook op andere graven zullen wij geen grafmonumenten plaatsen. Eventuele later gevonden nabestaanden kunnen altijd zorgdragen voor een herbegraving in een ander graf, met een grafmoment. Het is dan wel belangrijk om te bedenken dat de grafrusttermijn van 10 jaar behoorlijke beperkingen oplegt en dat opgraven al snel na de begraving niet meer door de Inspecteur Volksgezondheid wordt toegestaan.

Crematie

Indien er, omdat dat de wil van de overledene is, wordt overgegaan tot crematie dan geldt ook hier dat de meest goedkope manier wordt gehanteerd. Geen asbus, maar asverstrooiing op het terrein van het crematorium. Willen nabestaanden een asbus, dan gelieven zij eerst de openstaande rekening van de

crematie te betalen.

Nalatenschap

De gemeente dient de kosten van de begrafenis in eerste instantie te verhalen op de bij het lijk gevonden goederen of gelden en vervolgens de nalatenschap. De inboedel en de goederen die in de woning van de overledene gevonden worden, worden geacht tot de nalatenschap te behoren, tenzij blijkt of aangenomen kan worden dat zij aan anderen toebehoren. De gemeente kan dan proberen om alle goederen te verkopen om de kosten van de uitvaart te kunnen verrekenen. De Wlb gaat hier als bijzondere wet vóór het erfrecht.

Verhaal

De kosten van een begrafenis kunnen verhaald worden op de bij het lijk gevonden goederen of gelden en vervolgens uit de nalatenschap. Is de nalatenschap onvoldoende om de kosten te dekken dan heeft de gemeente een verhaalsrecht op bloed- en aanverwanten, die tot het verstrekken van levensonderhoud aan de overledene verplicht zouden zijn geweest.

Veelal is er dan verhaal van de kosten mogelijk op de nabestaanden ((ex) echtgen(o)t(e), ouders, wettige en natuurlijke kinderen, behuwde (aangetrouwde) kinderen, schoon- en stiefouders) als bedoeld in artikel 22 Wlb juncto 1:392-396 BW.

Let wel, het gaat hierbij om een bevoegdheid. De gemeente hoeft van deze bevoegdheid geen gebruik te maken. Er kunnen voor het college redenen zijn om van het verhaalsrecht af te zien.

Voor het verhaal van de kosten geldt het regime zoals genoemd in artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand, die weer verwijst naar bepalingen in de oude Algemene bijstandswet.

Als er een echtgenoot of vroegere echtgenoot is dan is die als eerste gehouden om de kosten te betalen (art. 1:392 BW). De andere nabestaanden zijn ieder voor een evenredig deel verantwoordelijk voor de kosten van de begrafenis.

Besluiten omtrent het verhaal van kosten worden genomen door het college.

Bij het verhaal moeten maatschappelijke opvattingen meegewogen te worden, het verhaal moet dus wel redelijk zijn (voorbeeld: verhaal van kosten op de ex-partner van 30 jaar geleden is niet redelijk, is iemand pas een jaar gescheiden dan is dat onder bepaalde omstandigheden wel en soms ook niet redelijk; wat te doen met kinderen die al langdurig geen contact meer hadden met de ouders?). Het is aan het college om daar een besluit over te nemen.

bijzondere bijstand nabestaanden

Wanneer nabestaanden niet voldoende middelen hebben, kunnen ze (voor hun deel) een beroep doen op de bijzondere bijstand. Voor de bijzondere bijstand maakt iedere gemeente echter een eigen beleid.

Woning/inboedel

In de meeste gevallen zal de overledene een gehuurde woning achterlaten en een inboedel die vrijwel niets opbrengt (of zijn de kosten om de goederen te gelde te maken mogelijk hoger dan de verwachte opbrengsten). In dergelijke gevallen onderneemt de gemeente geen tot weinig actie.

Wel dient er op toegezien te worden dat de gas-, elektriciteit en watervoorziening afgesloten worden en dat er zich anderszins geen gevaarlijke of onhygiënische toestanden voordoen (etensresten in koelkast). Veelal is er altijd wel iemand, die dan misschien niet voor de begrafenis zorgt, maar die wel zorgdraagt voor de afhandeling van zulke zaken. Mocht dat niet zo zijn dan is het in principe een zaak van de verhuurder en de nutsbedrijven.

Op grond van artikel 172 Gemeentewet kan de burgemeester eventueel noodmaatregelen nemen om de woning of de gastoevoer af te laten sluiten. Het ontruimen van de woning, het opzeggen van gas, water en elektriciteit, het opzeggen van de huur en het inleveren van de sleutel is echter geen primaire taak voor de gemeente. In juridische zin is voor dat werk ook geen goede grondslag. Het lijkt ons goed, gelet op de benodigde tijdsinspanning en het ontbreken van een grondslag de gemeentelijke inzet ten aanzien van een zogenaamde onbeheerde nalatenschap te beperken.

Mocht er wel sprake zijn van een (enigszins) waardevolle boedel dan kan de gemeente die verkopen om de kosten van de begrafenis te kunnen verrekenen want die boedel maakt deel uit van de nalatenschap. Bij een waardevollere boedel (naar schatting meer dan € 2500,--) is het aan te bevelen om de notaris in te schakelen die een uitgebreid nabestaandenonderzoek (tot de zesde graad) kan doen en die eventueel door tussenkomst van belanghebbenden (schuldeisers) of het Openbaar Ministerie bij de rechtbank een vereffenaar (voorheen curator) kan laten aanwijzen. Als er vervolgens resterende goederen of positieve saldi zijn en er nog steeds geen erfgenamen bekend zijn, dan beheert de Staat die goederen of het saldo gedurende 20 jaar. Gedurende die tijd kunnen schuldeisers of erfgenamen die middelen vorderen. Na 20 jaar vervalt alles definitief aan de Staat.

Binnentreden woning

Indien de lijkbezorging wordt belemmerd doordat het lijk zich in een woning bevindt dan kan op grond van het tweede lid van artikel 21 Wlb de woning worden binnengetreden. De weigering om een lijk af te geven is overigens op grond van artikel 81 Wlb strafbaar.

Sobere begrafenis

In principe wordt door de gemeente een begrafenis verzorgd op basis van de minst kostbare, doch acceptabele wijze. Er is dan sprake van een sobere begrafenis.

De volgende zaken worden van gemeentewege betaald. In uitzonderlijke gevallen kan hier (in overleg met de burgemeester) van afgeweken worden.

  • -

    Uitvaartverzorging, dat wil zeggen werkzaamheden uitvaartverzorger, overbrengen overledene van plaats van overlijden naar plaats van opbaren, huur “bewaarplaats” in uitvaartcentrum (geen rouwkamer), het kisten van de overledene, een eenvoudige kist, verzorgen benodigde formaliteiten, rouwauto op de dag van de uitvaart

  • -

    Begraven in algemeen graf, zonder grafmonument

  • -

    Bij crematie: asverstrooiing op het terrein van het crematorium. Asbussen worden alleen na betaling van het gehele bedrag van de crematie aan de nabestaanden beschikbaar gesteld.

De volgende zaken worden dus in principe niet verzorgd en betaald (in overleg met de burgemeester kan hier in individuele uitzonderlijke gevallen vanwege piëteit van afgeweken worden):

  • -

    volgwagen(s)

  • -

    rouwbrieven, porti

  • -

    algemene kennisgeving in een plaatselijk of regionaal verschijnend dag- of weekblad

  • -

    koelinstallatie in verband met thuisopbaring

  • -

    huur uitvaartcentrum

  • -

    kosten in verband met religieuze gebruiken of plechtigheden of ceremonieën

  • -

    condoleanceregister

  • -

    bidprentjes

  • -

    koffietafel, consumpties

  • -

    kransen of bloemstukken

  • -

    bloemversiering op de kist

  • -

    begrafenis/crematie op zaterdag

  • -

    kerkelijke uitvaartdienst

  • -

    leges gedenktekens

  • -

    gemeentelijke leges voor eigen- of familiegraf

  • -

    kosten grafmonument/herdenkingssteen

  • -

    plaatsing asbus in urnenmuur, urnengraf, urnentuin

  • -

    muziek

  • -

    toespraken door de gemeente of derden (geestelijken)

Mandaat

Omdat dergelijke situaties slechts beperkt voorkomen lijkt het ons niet wenselijk om mandaat te verlenen. Aangezien voor alle zaken, behalve het verhaal van de kosten op de nabestaanden, de burgemeester bevoegd gezag is, kunnen zaken op korte termijn in overleg met de burgemeester uitgevoerd worden of bij diens afwezigheid met de loco-burgemeester.

Uittreksel: Wet op de lijkbezorging

5. Overheidszorg

Artikel 20

Ingeval niemand maatregelen neemt tot lijkschouwing of lijkbezorging overeenkomstig de wet, waarschuwt degene, die het lijk onder zijn berusting heeft, de burgemeester en wel uiterlijk op de derde dag na het overlijden.

Artikel 21

  • 1. Indien niemand voorziet in de lijkschouwing en lijkbezorging overeenkomstig de wet, draagt de burgemeester daarvoor zorg. Aan hoofdstuk V wordt in dat geval geen toepassing gegeven, tenzij de overledene zijn lijk uitdrukkelijk tot ontleding heeft bestemd.

  • 2. Indien de toepassing van het voorgaand lid wordt verhinderd, doordat het lijk zich in een woning bevindt en de afgifte van het lijk of de toegang tot de woning wordt geweigerd, heeft de burgemeester of een ambtenaar van politie toegang tot die woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel 22

De kosten, verbonden aan de bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, daaronder

begrepen lijken die uit zee worden aangebracht, komen ten laste van de gemeente. Voor zover zij door

de bij de lijken gevonden, niet klaarblijkelijk aan anderen toebehorende goederen of gelden niet kunnen

worden gedekt, kan de gemeente die kosten verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid

van deze, op de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, dan wel de reder

indien en voor zover kosten van de lijkbezorging op grond van artikel 416 Wetboek van Koophandel

voor diens rekening komen. Artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand is voor zover mogelijk

van overeenkomstige toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.

procedure tot en met begrafenis

actieplan

Eventueel

-------------------------------

1. Per brief aanmanen om lening aan te vragen; bijzondere bijstand van de gemeente;

inzameling onder familie, vrienden, buren.

  • 2.

    Zoektocht uitbreiden met Burgerlijke Stand, politie, huisarts, buren raadplegen.

  • 3.

    Maatregelen: bekijken of er in woning een uitvaartpolis te vinden is en bankpapieren,

bankpasjes, papieren levens- of ongevallenverzekering, sociale uitkeringen, pensioen,

spaargelden.

4.Wanneer er niemand anders (verhuurder, nabestaanden) actie onderneemt moet de

gemeente zorgdragen voor de woning; leeghalen koelkast, afsluiten gas, water, licht.

Procedure na de begrafenis

De kosten van een begrafenis kunnen verhaald worden op de bij het lijk gevonden goederen

of gelden en vervolgens uit nalatenschap.

Is de nalatenschap onvoldoende om de kosten te dekken dan heeft de gemeente een

verhaalsrecht op bloed- en aanverwanten die tot het verstrekken van levensonderhoud aan

de overledene verplicht zouden zijn geweest.

  • -

    ------------------------------

    • 1.

      Nalatenschap: levensverzekering, sociale uitkeringen, inboedel, spaargelden