Regeling vervallen per 08-02-2019

Verordening Rekenkamer Barendrecht 2010

Geldend van 21-09-2012 t/m 07-02-2019

Intitulé

Verordening Rekenkamer Barendrecht 2010

De raad van de gemeente Barendrecht;

overwegende, dat het wenselijk is de procedure van behandeling van rapporten van de Rekenkamer Barendrecht vast te leggen in deze verordening;

gelezen het advies van de raadscommissie Planning en Control d.d.

gelezen het voorstel de voorzitter en de griffier van ;

gelet op de artikelen 81 a tot en met 8l k en de artikelen 182 tot en met 185 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening Rekenkamer Barendrecht 2010.

Paragraaf 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rekenkamer Barendrecht: de organisatie ex artikel 81 a tot en met 81 k van de Gemeentewet;

  • b.

    orgaan: ieder bevoegd bestuursorgaan van de gemeente Barendrecht;

  • c.

    directÎe: de directie van de ambtelijke organisatie van de gemeente Barendrecht;

  • d.

    directeur: de directeur van de Rekenkamer Barendrecht;

  • e.

    Presidium: de fractievoorzitters van alle in de gemeenteraad vertegenwoordigde politieke partijen;

  • f.

    griffie: de griffie van de gemeente Barendrecht.

Artikel 2 Rekenkamer Barendrecht

  • 1. Er is een Rekenkamer Barendrecht.

  • 2. De Rekenkamer Barendrecht heeft één lid, die wordt aangeduid met de titel “directeur van de Re kenkamer Barendrecht”, en één plaatsvervangend lid, die wordt aangeduid met de titel “plaatsvevangend directeur van de Rekenkamer Barendrecht”.

  • 3. De artikelen van deze verordening zijn op de plaatsvervangend directeur van de Rekenkamer Barendrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De directeur is niet ondergeschikt aan enig orgaan.

  • 5. De directeur is geen ambtenaar in de zin van het Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Barendrecht".

  • 6. Het Presidium onderhoudt de contacten tussen de raad en de Rekenkamer Barendrecht.

Artikel 3 Benoeming directeur en plaatsvervangend directeur

  • 1. Als directeur van de Rekenkamer Barendrecht wordt benoemd de directeur van de Rekenkamer Rotterdam.

  • 2. Als plaatsvervangend, directeur van de Rekenkamer Barendrecht wordt benoemd de plaatsvervangend directeur van de Rekenkamer Rotterdam.

Artikel 4 Nevenfuncties

  • 1. De directeur is niet tevens bestuurder of persoon in dienst van een publiekrechtelijk samenwerkingsverband waarin de gemeente Barendrecht deelneemt.

  • 2. De directeur vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn directeurschap.

  • 3. De directeur maakt openbaar welke nevenfuncties hij vervult.

  • 4. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het derde lid bedoelde functies in het gemeentehuis.

Paragraaf 2. BUDGET

Artikel 5 Budget van de Rekenkamer Barendrecht

  • 1. De Rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen en ontvangsten te innen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. De Rekenkamer doet jaarlijks voor 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 3. De Rekenkamer wordt jaarlijks door de raad een budget beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 4. De directeur stelt nadere regels vast met betrekking tot de verantwoording van de uitgaven uit het budget.

  • 5. De nadere regels worden ter kennis gebracht van de raad. De Rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar die zij voor haar taken heeft gedaan in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de Gemeentewet.

Paragraaf 3. ONDERZOEKSPLAN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 6 Onderzoeksjaarplan

  • 1. Jaarlijks, uiterlijk in december van het voorafgaande jaar biedt de Rekenkamer Barendrecht een onderzoekjaarsplan ter kennisname aan de raad aan.

  • 2. In het onderzoeksjaarplan wordt naar onderwerp aangegeven:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      de formulering van de onderzoeksopdracht;

    • c.

      de eventuele randvoorwaarden;

    • d.

      de planning.

Artikel 7 Overige bevoegdheden

  • 1. De Rekenkamer Barendrecht kan, voor zover dat naar haar oordeel ten behoeve van het onderzoek is vereist, zonder toestemming alle plaatsen betreden van het betrokken orgaan of de directie.

  • 2. Organen, diensten en instellingen als bedoeld in artikel 184 Gemeentewet dienen op verzoek van de Rekenkamer Barendrecht binnen een maand te reageren, tenzij de Rekenkamer Barendrecht anders bepaalt.

Artikel 8 Rapportage

  • 1. De directeur Rekenkamer stelt het betrokken orgaan, schriftelijk op de hoogte van haar voorlopige onderzoeksresultaten. Indien de resultaten daartoe aanleiding geven kan de directeur van de Rekenkamer terzake conceptaanbevelingen aan het betrokken orgaan opnemen.

  • 2. De directeur van de Rekenkamer stelt het betrokken orgaan in de gelegenheid schriftelijk te reageren op de voorlopige onderzoeksresultaten en, indien van toepassing de conceptaanbevelingen. Het betrokken orgaan deelt, indien van toepassing, tenminste mee:

    • a.

      welke aanbevelingen worden overgenomen; of

    • b.

      indien aanbevelingen niet worden overgenomen, de motivering waarom van aanbevelingen wordt afgeweken.

  • 3. Na ontvangst van de reactie(s) sluit de Rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de resultaten van haar onderzoek en, indien van toepassing, de aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

  • 4. De rapporten van de Rekenkamer zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de Rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 9 Behandeling door de raad

  • 1. De voorzitter van de raad vormt voor de Rekenkamer het eerste aanspreekpunt.

  • 2. Een onderzoeksrapport van de Rekenkamer Barendrecht wordt door de directeur schriftelijk aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 3. Vanaf het moment van ontvangst door de gemeenteraad is een rapport openbaar, tenzij de directeur verzoekt om een embargo.

  • 4. Na ontvangst van het rapport zendt de griffie het rapport onverwijld door naar alle raadsleden.

  • 6. De rekenkamer wordt zo spoedig mogelijk na toezending in de gelegenheid gesteld het rapport toe te lichten in een vergadering van een raadscommissie.

  • 7. De voorzitter van de gemeenteraad plaatst het rapport op de eerstvolgende lijst van ingekomen stukken van de gemeenteraad, mits ontvangen tenminste 3 weken voor de raadsvergadering. Op voorstel van de raadsgriffier adviseert de Agendacommissie de gemeenteraad of en zo ja in welke raadscommissie(s) inhoudelijke behandeling van het rapport zal plaatsvinden. Dit advies wordt gevoegd bij het rapport.

  • 8. Ten behoeve van de raadsbehandeling wordt door de griffie een raadsvoorstel opgesteld met conceptraadsbesluit. Het conceptbesluit bevat indien nodig een opdracht aan het onderzochte orgaan om binnen twee maanden een Plan van Aanpak ter uitvoering va n de door de raad overgenomen aanbevelingen op te stellen.

  • 9. De directeur wordt uitgenodigd de behandeling van het rapport in de commissie(s) bij te wonen om daar het rapport toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. Tevens kunnen vragen aan het college gesteld worden.

  • 10. Na behandeling in de commissie(s) vindt raadsbehandeling plaats binnen 3 maanden na ontvangst van het rapport.

  • 11. Indien het onderzoek een onderwerp betreft uit de portefeuille van de burgemeester dan zal dit agendapunt in de raadsvergadering worden voorgezeten door de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad.

Artikel 10 Plan van Aanpak ter uitvoering van de door de raad overgenomen aanbevelingen

  • 1 Het onderzochte orgaan biedt het Plan van Aanpak schriftelijk aan de gemeenteraad aan.

  • 2 Na ontvangst van het Plan van Aanpak plaatst de voorzitter van de gemeenteraad het op de eerstvolgende lijst van ingekomen stukken van de gemeenteraad, mits ontvangen tenminste 3 weken voor de raadsvergadering. Op voorstel van de raadsgriffier adviseert de Agendacommissie de gemeenteraad of en zo ja in welke raadscommissie(s) behandeling van het rapport zal plaatsvinden. Dit advies wordt bij het Plan van Aanpak gevoegd.

  • 3 Na advisering door de betreffende raadscommissie(s) beslist de gemeenteraad over de vaststelling van het Plan van Aanpak.

Paragraaf 4 . SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Rekenkamer Barendrecht 2010.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

  • 3 De verordening Rekenkamer Barendrecht 2008 wordt per ingangsdatum van de nieuwe verordening ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van
De griffier De voorzitter
Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen