Notitie losse en seizoenstandplaatsenbeleid 2004

Geldend van 29-06-2012 t/m heden

Intitulé

Notitie losse en seizoenstandplaatsenbeleid 2004

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

1 INLEIDING

Deze notitie beschrijft het standplaatsenbeleid van de gemeente Barendrecht zoals deze in de huidige situatie gevoerd wordt. Onder dit beleid valt iedere standplaats met uitzondering van de weekmarkt op het Binnenhof even als de eventuele toekomstige weekmarkt in Carnisselande.

Aanleiding voor het schrijven van deze notitie is de voltooiing van Carnisselande en het ontbreken van beleid voor bedrijventerreinen en overige privéterreinen. Deze notitie vindt haar wettelijke grondslag in de Algemene Wet Bestuursrecht en, voor wat betreft de lagere wetgeving, in de Algemeen Plaatselijke Verordening.

2 ALGEMEEN BELEID GEMEENTE BARENDRECHT

In artikel 5.2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de openbare weg of aan openbaar water, dan wel op een andere voor publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen locatie, een standplaats in te nemen.

Onder het innemen van een standplaats wordt verstaan:

  • a.

    het met een voertuig, een kraam, een tafel of een ander middel een standplaats innemen voor de uitoefening van de handel goederen aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;

  • b.

    het anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek.

Een standplaatsvergunning mag, gelet op de APV, slechts worden geweigerd op de volgende gronden:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • d.

    in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

  • e.

    wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

  • f.

    vanwege de strijd met een geldend bestemmingsplan.

Aan de hand van deze weigeringsgronden kan het college beleidsregels vaststellen waarin wordt aangegeven wanneer een standplaatsvergunning verleend zal worden en wanneer niet. Uit jurisprudentie blijkt namelijk dat het is toegestaan om beleidsregels vast te stellen waarin objectieve, algemeen bekendgemaakte, criteria worden aangegeven, die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag worden gehanteerd. Het moet duidelijk zijn dat een verzoek niet zo maar mag worden geweigerd. Het instellen van een vergunningsregime houdt in, dat er op zich geen bezwaar bestaat tegen de in het desbetreffende APV-artikel genoemde activiteit, maar dat er door een vergunningsvereiste toezicht en "vinger aan de pols" wordt gehouden bij de effectuering in de praktijk.

2.1. geen weigering op uitsluitend economische gronden

Een gemeente mag geen vergunning weigeren uit oogpunt van het reguleren van concurrentieverhoudingen. Economische aspecten mogen bij de afweging niet meegenomen worden. Alleen wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt doordat bepaalde winkels dreigen te verdwijnen, mag de gemeente een vergunning weigeren. In een dergelijk geval moet wel duidelijk, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, worden aangetoond dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanuit een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden.

2.2. Opleggen van beperkingen

Standplaatsen hebben een publiek- en daardoor een verkeersaantrekkende werking. Het is hierdoor dat beperkingen mogen worden opgelegd aan het aantal locaties waar standplaatsen kunnen worden ingenomen. De gronden voor het opleggen van beperkingen liggen met name bij openbare orde- en verkeersaspecten. Meerdere standplaatsen kunnen verkeersoverlast en parkeeroverlast geven, hetgeen kan leiden tot ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers en tot ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden. Daarnaast speelt ook mee, dat standplaatsen tot een verstoring van het straatbeeld kunnen leiden.

2.3. Aanwijzen van standplaatsvrij gebied

Een uitbreiding van het opleggen van beperkingen vormt het intreden van het standplaatsvrije gebied. Binnen deze gebieden worden geen vergunningen meer verleend. Het fenomeen van het toewijzen van standplaatsvrij gebied is door de Raad van State niet onredelijk bevonden. Het gevolg van de toewijzing van standplaatsvrij gebied is het feit dat er geen belangenafweging meer open staat voor een locatie vallend onder deze regeling. Hierdoor wordt meer duidelijkheid verschaft aan de burger en kan de gemeente deze aanvragen snel afhandelen om zich vervolgens te kunnen richten op gebieden waar wel vergunningen voor standplaatsen worden uitgegeven.

2.4. Mobiele verkooppunten

De gemeente Barendrecht verstrekt uitsluitend vergunningen voor mobiele verkoopinrichtingen met een maximale omvang van 16 m2. Vaste verkooppunten moeten namelijk op grond van rechtelijke uitspraken worden beschouwd als bouwwerken en dit vereist een bouwvergunning. Onder vaste verkooppunten worden ondermeer kiosken geschaard.

2.5. EG richtlijn inzake levensmiddelen

Eind 1995 is de EG-richtlijn inzake levensmiddelenhygiëne van kracht geworden. Deze richtlijn stelt strengere eisen dan voorheen aan de bewaring, bereiding en behandeling van levensmiddelen. Uit deze EG richtlijn komen hygiënevoorschriften voort. Op termijn kan dit betekenen dat de handel in bepaalde voor consumptie bestemde eetwaar vanuit een standplaats niet meer in overeenstemming met deze voorschriften wordt geacht en derhalve niet meer mogelijk is.

De gemeente kan besluiten de overeenkomst met de vergunninghouder van een losse standplaats te ontbinden indien deze niet voldoet aan de hygiënevoorschriften. De hygiënevoorschriften zijn te verkrijgen bij de Keuringsdienst van Waren.

3 VASTSTELLEN STANDPLAATSBELEID GEMEENTE BARENDRECHT

De zaken die het college in het standplaatsenbeleid kunnen vastleggen betreffen;

  • -

    de vaststelling van het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen;

  • -

    de vaststelling van het aantal af te geven standplaatsvergunningen per branche;

  • -

    de aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • -

    de aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen.

3.1. Locaties voor losse standplaatsen

Er worden losse standplaatsen toegestaan op de volgende plaatsen:

  • -

    Binnenhof, drie standplaatsen;

  • -

    Parkeerplaats Marijkesingel, twee standplaatsen;

  • -

    Parkeerplaats Windhalm, twee standplaatsen;

  • -

    Smitshoek (nabij de Smederij), één standplaats;

  • -

    Marktplein Carnisselande, drie standplaatsen.

Standplaatsen Binnenhof

Voor het Binnenhof bestaat veel belangstelling. Er bestaat geen aanleiding om van het maximale aantal van drie standplaatsen af te wijken. Dit standpunt wordt ingegeven door de wens om voldoende parkeerplaatsen vrij te houden voor het doel waarvoor ze zijn aangelegd. In augustus 1999 is met afdeling Openbare Werken afgesproken de westzijde van het parkeerterrein Binnenhof voor standplaatsen te situeren en is daartoe een verkeersbesluit opgemaakt.

Standplaatsen Marijkesingel, Windhalm en Smederij

Van de locaties Marijkesingel, Windhalm en Smederij wordt bijna geen gebruik gemaakt. Voor de Marijkesingel wordt af en toe een vergunning verleend en in de meeste gevallen betreft het een vergunning voor kentekengravering voor een paar dagen. De Windhalm is nog nooit bezet geweest door een losse standplaats en voor de Smederij is in het verleden slechts een enkele vergunning uitgegeven.

Standplaatsen Marktplein Carnisselande

Indien en voor zover het Marktplein in Carnisselande gerealiseerd is zullen hier drie losse standplaatsen worden uitgegeven. Het Marktplein zal een perfecte locatie zijn voor de uitgifte van losse standplaatsen, want op deze locatie zal ook de eventuele weekmarkt gevestigd worden. Het nabij gelegen Middeldijkerplein wordt derhalve niet geschikt geacht. Dit plein grenst aan een aantal grote gebouwen waar ondermeer een bejaardenoord, school en de politie zijn gevestigd. Tevens loopt de tram over het Middeldijkerplein. In het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien en het voorkomen van iedere vorm van overlast wordt het uitgeven van standplaatsen aan deze kant van het plein dan ook niet wenselijk geacht.

Muziekplein Nieuweland

Het uitgeven van losse standplaatsen aan het Muziekplein wordt ongewenst geacht. Een onderzoeksrapport van de welstandscommissie heeft aangetoond dat standplaatsen op de onderhavige locatie het monumentaal vormgegeven aanzicht van het winkelcentrum en het beeld van de bijbehorende omgeving in ernstige zullen aantasten. Het is uit esthetisch oogpunt dan ook onaanvaardbaar om op en rond dit Romeins bouwwerk standplaatsen uit te geven.

3.2. Privéterreinen

De standplaatsvrije gebieden die de gemeente Barendrecht heeft aangewezen zijn voorbehouden aan alle bedijventerreinen en overige privéterreinen grenzend aan de openbare weg binnen de gemeente Barendrecht. Om tot een standplaatsvrij gebied te komen zijn een aantal argumenten aangehaald waarom het niet wenselijk is hier standplaatsen uit te geven. Deze gronden, mede gebaseerd op de weigeringsgronden uit de APV, zijn de volgende:

  • a.

    behouden van het professioneel aanzicht van bedrijven;

  • b.

    beperken van overlast in woonwijken;

  • c.

    voorkomen van wildgroei.

Ad a. Losse standplaatsen op bedrijventerreinen zorgen voor vervuiling van het terrein en parkeeroverlast. Door deze gebieden als standplaatsvrije gebieden aan te duiden wordt het professioneel aangezicht van de gevestigde bedrijven behouden.

Ad b. Door losse standplaatsen op particulieren privéterreinen niet toe te staan zal parkeer- en geluidsoverlast worden beperkt en zal de leefbaarheid in woonwijken optimaal worden gehouden.

Ad c. Wildgroei wordt voorkomen omdat uitgifte van standplaatsen uitsluitend op gemeentegrond plaats vindt. Op deze manier houdt de gemeente overzicht, blijft openbare orde in stand en zal het uiterlijk aanzien van de omgeving niet negatief worden beïnvloed. Tevens zal door de intreding van het standplaatsvrij gebied de concurrentie ten opzichte van de weekmarkt niet vergroot worden.

3.3. Innemen van een standplaats op een locatie

De standplaatsen op bovengenoemde locaties kunnen worden ingenomen gedurende het hele jaar, op alle dagen van de week, met uitzondering van de marktdag en de zondag. Er mag maximaal één standplaats per branche worden uitgegeven aan de oostkant van de A29 en één per branche aan de westkant van de A29 (Carnisselande). Er kan echter van deze regel worden afgeweken indien het niet- concurrerende en serviceverlenende instellingen betreft. Zij kunnen een standplaats delen. In veel gevallen komen zij maar een á twee uur per dag. Verder mag een losse standplaats voor maximaal drie dagen in de week aan dezelfde vergunninghouder verleend worden.

De gemeente overlegt met de standplaatshouder over de precieze tijdstippen waarbinnen de standplaats wordt ingenomen. De tijdstippen waarbinnen een losse standplaats kan worden ingenomen varieert tussen 8.00 uur tot 20.00 uur met een maximale staantijd van acht uren. De tijdstippen voor het innemen van een standplaats zullen onder meer bepaald worden door de branche en de producten die te koop worden aangeboden.

De vergunningen worden voor onbepaalde tijd verleend. Voor het innemen van een losse standplaats betaalt de standplaatshouder per kwartaal.De prijzen zijn opgehangen aan de tarieven opgenomen in de tarievenlijst voor het gebruik van gemeentelijke accomodaties van het meest recente jaar.

3.4. Uitgifte standplaatsen voor goede doelen

Voor de uitgifte van standplaatsen voor goede doelen zullen uitsluitend erkende organisaties in aanmerking komen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de Hartstichting, de Kankerbestrijding en het Leger de Heils. De standplaatsen zullen rond het winkelcentrum de Middenbaan en, indien en voorzover afgerond, op het marktplein in Carnisselande worden uitgegeven. Het maximale aantal dagen waarvoor een vergunning kan worden uitgeven is 4 dagen per jaar. Daarnaast is het niet toegestaan om op één dag meerdere vergunningen voor goede doelen uit te geven voor dezelfde locatie. De organisaties betalen geen staangeld.

4 SEIZOENSTANDPLAATSEN

Een uitzondering op het bovengestelde beleid wordt ingenomen door de seizoenplaatsen. Het seizoenstandplaatsenbeleid neemt een aparte plaats in ten opzichte van de locatie, vergunningsduur en kosten. Daarnaast is ook de productkeuze beperkt.

Seizoenstandplaatsen kunnen worden ingenomen voor de verkoop van oliebollen en kerstbomen. Op deze manier is de uitgifte van deze standplaatsen uitsluitend toegestaan in de wintermaanden. De verkoop van alle overige productgroepen zal voor behouden blijven aan de weekmarkt en de losse standplaatsen. Op deze manier blijft de concurrentie van de weekmarkt in een zeker opzicht beperkt. Indien de gemeente Barendrecht bijvoorbeeld zou besluiten een haringkraam als seizoenstandplaats uit te geven zou dit ten koste gaan van de weekmarkt, waar op dit moment twee viskramen haring te koop aanbieden.

4.1. Seizoenstandplaats voor de verkoop van oliebollen

Voor seizoensplaatsen voor de verkoop van oliebollen komen de volgende locaties in aanmerking:

  • -

    ‘t Vlak, één standplaats;

  • -

    Muziekplein, één standplaats;

  • -

    Marktplein Carnisselande, één standplaats.

‘t Vlak

Op deze locatie wordt ieder jaar een vergunning voor de verkoop van oliebollen uitgegeven. Het is te verwachten dat dit in de toekomst zo blijft.

Muziekplein Nieuweland

Het Muziekplein komt vanwege haar Romeinse aanzicht niet in aanmerking voor de uitgifte van losse standplaatsen. Het seizoenstandplaatsenbeleid wijkt echter af van het losse standplaatsenbeleid en kan daarom een uitzondering op de regel vormen. De uitgifte van een seizoenstandplaats voor oliebollen in het laatste kwartaal wordt niet in strijd geacht met het aanzicht van het plein, omdat deze van tijdelijke aard is en daarnaast de sfeer van het plein ten goede zal komen.

Marktplein Carnisselande

Indien en voor zover het marktplein in Carnisselande gerealiseerd is kan hier naast de losse standplaatsen ook een seizoenstandplaats worden uitgegeven. Er dient echter wel rekening te worden gehouden met de dubbele toedeling van deze locatie. Het wordt niet wenselijk geacht de seizoenstandplaatsen met de losse standplaatsen te laten concurreren.

4.2. Seizoenstandplaats voor de verkoop kerstbomen

Voordat een standplaats voor de verkoop van kerstbomen kan worden uitgegeven dient naar een aantal zaken gekeken te worden. De locatie moet een ruime locatie zijn en de brandveiligheidvereisten moeten in acht worden genomen. Indien de vergunninghouder niet zijn kerstbomen aan het verkopen is dienen deze opgeslagen te worden in een container. Ook kan hij er voor kiezen de kerstbomen te bewaken door een slaapplaats, bijvoorbeeld een caravan, naast de verkoopplaats te installeren. Mede gezien deze vereisten worden de locaties voor de verkoop van oliebollen niet geschikt geacht.

Op advies van de brandweer is de volgende locatie aangewezen voor de verkoop van kerstbomen:

  • -

    Parkeerplaats achter sporthal De Driesprong, één standplaats.

Deze locatie biedt voldoende ruimte voor het plaatsen van een container dan wel een slaapplaats voor de vergunninghouder en, indien dit aan de rand van de parkeerplaats geschiedt, zal er geen parkeeroverlast of andere hinder ondervonden worden. Tevens is deze locatie zeer goed toegankelijk voor verkeer, waardoor de levering en verkoop van kerstbomen op een adequate wijze zal kunnen verlopen.

4.3. Innemen van een seizoenstandplaats

Een seizoenplaats mag van maandag tot en met zaterdag worden ingenomen voor de maximale duur van één seizoen. Er dient echter wel rekening te worden gehouden met de indeling tussen de seizoenstandplaatsen enerzijds en de losse standplaatsen of de weekmarkt anderzijds.

De tijdstippen waarbinnen een seizoenstandplaats mag worden ingenomen varieert tussen 8.00 uur tot 20.00 uur met een maximale staantijd van acht uren.

De tarieven voor een seizoenstandplaats zijn opgenomen in de meest recente tarievenlijst voor het gebruik van gemeentelijke accomodaties en worden aan het einde van het seizoen in rekening gebracht.

5. CONCLUSIES

De locaties waar vergunningen voor losse standplaatsen mogen worden uitgegeven zijn:

  • -

    Het Binnenhof, drie standplaatsen;

  • -

    Parkeerplaats Marijkesingel, twee standplaatsen;

  • -

    Parkeerplaats Windhalm, twee standplaatsen;

  • -

    Smitshoek (nabij de Smederij), één standplaats;

  • -

    Marktplein, Carnisselande, drie standplaatsen.

Voor de verkoop van oliebollen zijn de volgende locaties aangewezen:

  • -

    ’t Vlak, één standplaats;

  • -

    Muziekplein één standplaats;

  • -

    Marktplein Carnisselande, één standplaats.

De verkoop van kerstbomen is voorbehouden aan een enkele locatie:

  • -

    Parkeerplaats nabij sporthal De Driensprong, één standplaats.

Naast de algemene weigeringsgronden voortkomend uit de APV gaat de gemeente nog een stap verder door de invoering van het standplaatsvrij gebied. De onduidelijkheid inzake standplaatsen op bedrijventerreinen en overige privéterreinen wordt op deze manier opgelost. Het standplaatsvrij gebied is voorbehouden aan alle bedrijventerreinen en privéterreinen van particulieren grenzend aan de openbare weg. Door deze locaties uit te roepen tot standplaatsvrij gebied is het uitsluitend toegestaan een vergunning uit te geven voor locaties op gemeentegrond. Het gevolg hiervan is dat er geen belangenafwegingen meer hoeft te worden gemaakt en het de burger duidelijkheid verschaft in het aanvragen van een standplaatsvergunning.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.