Regeling vervallen per 01-01-2014

REGELING OPLEIDING EN ONTWIKKELING

Geldend van 12-07-2014 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

REGELING OPLEIDING EN ONTWIKKELING

REGELING OPLEIDING EN ONTWIKKELING

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

besluit:

  • -

    gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

  • -

    gelet op hoofdstuk 17 van de CAR/UWO;

  • -

    gelet op overeenstemming met de medezeggenschapsorganen;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

REGELING OPLEIDING EN ONTWIKKELING

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

werkgever

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

medewerker

De medewerker bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, met uitzondering van medewerkers in de zin van artikel 1:2:1 leden 2 tot en met 4.

opleidingsplan

Een plan dat door de werkgever wordt vastgesteld of bekrachtigd, waarin de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen zijn vastgelegd.

opleidingsbudget

Het bedrag dat jaarlijks door de werkgever beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de opleidingsplannen.

studiemateriaal

Voorgeschreven boeken, syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen voor de studie.

studiekosten

Cursus– en lesgelden, evenals examen- en diplomagelden.

opleidingsfaciliteiten

Het geheel van de door de werkgever vergoede kosten alsmede extra toegekende (studie) verlofuren ten behoeve van een opleiding.

re-integratieactiviteiten

Activiteiten ten behoeve van medewerkers voor wie de werkgever op grond van hoofdstuk 10d van de CAR-UWO binnen de re-integratiefase verplichtingen heeft om inspanningen te verrichten met als doel een andere functie binnen of buiten de organisatie te vinden.

Artikel 2 Termijn opleidingsfaciliteiten

Lid 1

De in deze regeling vernoemde opleidingsfaciliteiten worden verleend voor een termijn die wordt afgeleid van de door het betrokken opleidingsinstituut voorgeschreven studieduur.

Lid 2

Wanneer de medewerker de opleiding niet binnen de vooraf gestelde termijn afrondt gaan leidinggevende en medewerker in overleg over een eventuele verlenging van de termijn. Afspraken daarover worden vastgelegd.

Artikel 3 Categorieën opleidingen

In deze regeling wordt verstaan onder opleidingen:

  • a.

    opleidingen en trainingen die door werkgever verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 van de CAR-UWO en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan;

  • b.

    opleidingen en trainingen die direct betrekking hebben op de huidige functie van de medewerker, inclusief deelname aan congressen, seminars en symposia;

  • c.

    opleidingen en trainingen die niet direct betrekking hebben op de huidige functie van de medewerker, maar in het kader van zijn loopbaan(ontwikkeling) gericht zijn op de huidige functie (bij uitbreiding) of een toekomstige functie binnen de organisatie;

Artikel 4 Opleidingsplan

De werkgever stelt jaarlijks een opleidingsplan vast en draagt hierbij zorg voor een evenwichtige afspiegeling van de belangen van de werkgever en de belangen van de medewerkers in het opleidingsplan.

Artikel 5 Opleidingsverlof

Lid 1

Een medewerker die een opleiding volgt kan verlof met behoud van bezoldiging worden verleend. Afspraken daarover worden vastgelegd.

Lid 2

Heeft de medewerker zelf schuld aan de vertraging (aantoonbare nalatigheid), dan vervalt zijn recht op opleidingsverlof.

Artikel 6 Verlof voor tentamen- of examen(voorbereiding)

Lid 1

Leidinggevende en medewerker maken afspraken over aanvullend studieverlof ter voorbereiding van een tentamen of examen. Afspraken daarover worden vastgelegd.

Lid 2

Voor het deelnemen aan examens of tentamens kan verlof met behoud van bezoldiging worden verleend. Afspraken daarover worden vastgelegd.

Artikel 7 Vergoeding opleidingskosten

Lid 1

Als opleidingskosten worden aangemerkt:

  • a.

    reis- en verblijfskosten;

  • b.

    studiekosten;

  • c.

    studiemateriaal.

Lid 2

Reis- en verblijfkosten worden vergoed op basis van de vergoedingsregeling voor dienstreizen- en verblijfkosten.

Lid 3

Verplicht voorgeschreven studiemateriaal, zoals boeken en syllabi, worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi.

Lid 4

De studiekosten worden volledig vergoed door de werkgever als deze passen in het opleidingsplan en -budget. Maatwerk wordt afgesproken indien de opleiding niet aan deze eisen voldoet.

Artikel 8 Terugbetaling studiekosten

Lid 1

De medewerker die ontslag wordt verleend op eigen verzoek heeft geen terugbetalingsverplichting voor de studiekosten van een opleiding als bedoeld in artikel 3 sub b en c, tot en met € 10.000; voor de studiekosten boven de € 10.000 geldt wel een terugbetalingsverplichting indien de medewerker ontslag op eigen verzoek wordt verleend voor het einde van de opleiding, of binnen drie jaren na de afronding van de opleiding.

Lid 2

Er is geen terugbetalingsverplichting voor de studiekosten als bedoeld in artikel 3 sub a en voor de kosten van deelname aan congressen, seminars en symposia.

Lid 3

Er rust een terugbetalingsverplichting van studiekosten op de medewerker die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 3 sub b en c indien:

  • a.

    de medewerker de studie voortijdig afbreekt, niet haalt of de studiebelasting niet aankan op grond van omstandigheden die naar het oordeel van de werkgever aan de medewerker zijn te wijten;

  • b.

    de medewerker ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de opleiding waarvoor vergoeding is toegekend, of binnen drie jaren na de afronding van de opleiding.

Lid 4

Indien op de ingangsdatum van het ontslag van de in lid 1 en lid 3 onder b bedoelde termijn van drie jaren een gedeelte is verstreken, wordt de verplichting tot terugbetaling beperkt naar rato van de resterende termijn (in maanden).

Lid 5

De werkgever kan de medewerker op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.

Lid 6

Leidinggevende en medewerker kunnen afwijkende afspraken maken over een terugbetalings-verplichting (maatwerk). Afspraken daarover worden vastgelegd.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de betrokken medewerker, dan kan de leidinggevende in overleg met de betrokken medewerker in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling opleiding en ontwikkeling” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013 en bekrachtigd op 21 januari 2014.