Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht houdende regels omtrent het meedoen van volwassenen en kinderen met een laag inkomen aan allerlei maatschappelijke activiteiten, sport en cultuur (Uitvoeringbeleid Meedoen Barendrecht 2021)

1. Succesvolle afsluiting schuldtraject: de inwoner heeft volledig voldaan aan het overeengekomen schuldhulptraject.

1. Bij een aanvraag wordt het recht op Meedoen beoordeeld voor alle rechthebbende gezinsleden voor het gehele kalenderjaar conform de voorwaarden in de Verordening Meedoen Barendrecht 2021.

2. Bij een co-ouderschap is de ouder die kinderbijslag ontvangt de persoon die recht heeft op minimavoorzieningen voor het kind.

3. De identiteit van de aanvragers wordt vastgesteld middels een geldig identiteitsbewijs van alle gezinsleden conform de eisen van de Participatiewet.

4. Aanvragers die geen recht hebben op een uitkering Participatiewet dienen 1x per kalenderjaar een aanvraag in via het door de gemeente aangeboden formulier en tonen het inkomen en vermogen aan middels:

• a.

  Bewijzen van het actuele gezinsinkomen (loonstrook, uitkeringsspecificatie). Bij wisselende inkomsten vragen we het inkomen van de afgelopen 3 maanden. Bij een zelfstandige vragen we de jaarcijfers van het vorige jaar;

• b.

  Bankafschriften met zichtbaar saldo over de volledige 2 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag van alle aanwezige bank/spaarrekeningen van de gezinsleden (aanvrager, partner en minderjarige kinderen). Indien van toepassing bij een zelfstandige; inzicht in het privé- en bedrijfsvermogen;

• c.

  Bewijzen van overig vermogen (vervoersmiddel, caravan, etc.) en eventuele aantoonbare schulden.

5. Bij een verhuizing tijdens het kalenderjaar naar Barendrecht uit een andere gemeente dan Ridderkerk en Albrandswaard, wordt er niet gekeken naar minimaregelingen die in de vertrekkende gemeente zijn ontvangen en is artikel 2 lid 5 van het Uitvoeringsbeleid Meedoen Barendrecht 2021 van toepassing.

6. Bij een verhuizing tijdens het kalenderjaar naar Barendrecht uit Ridderkerk of Albrandswaard is de regeling Meedoen in de vertrekkende gemeente in dat jaar van toepassing en ontstaat er pas recht op Meedoen Barendrecht vanaf het nieuwe kalenderjaar. Voor bepalingen van de zwemdiplomaregeling zie artikel 4 van dit uitvoeringsbeleid.

7. Bij een verhuizing gedurende het kalenderjaar uit Barendrecht naar Ridderkerk of Albrandswaard blijft het recht op Meedoen in de vertrekkende gemeente geldig tot het eind van het betreffende kalenderjaar.

8. Bij een verhuizing lopende het kalenderjaar uit Barendrecht naar een andere gemeente dan Ridderkerk of Albrandswaard, wordt het recht op Meedoen beëindigd per datum uitschrijving BRP en vervalt de resterende tegemoetkoming.

9. Als er lopende het kalenderjaar geen recht meer is op Meedoen op grond van het inkomen of vermogen wordt het recht op Meedoen plus zwemles beëindigd per het nieuwe kalenderjaar.

10. De tegemoetkoming Meedoen kan alleen worden gebruikt voor producten en diensten die zijn genoemd in artikel 4 Verordening Meedoen Barendrecht 2021.

1. De toegelaten persoon of gezin bij de gemeentelijke schuldhulpverlening of de wettelijke schuldhulpverlening (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen/ WSNP) kunnen ook volwaardig aanspraak maken op Meedoen gedurende het traject als wordt voldaan aan de voorwaarden in de Verordening Meedoen Barendrecht 2021.

2. Wordt het schuldhulpverleningstraject tussentijds door eigen toedoen beëindigd dan is er geen recht meer op Meedoen als het inkomen en vermogen niet voldoet aan de voorwaarden van de Verordening Meedoen Barendrecht 2021 en wordt het recht op Meedoen beëindigd voor alle gezinsleden per datum beëindiging schuldhulpverlening.

3. Bij een succesvolle afsluiting van het schuldhulpverleningstraject blijft er recht op Meedoen voor alle gezinsleden tot het eind van het betreffende kalenderjaar.

1. De zwemdiplomaregeling voor het zwemdiploma A,B en C kan eenmalig worden aangevraagd als er recht is op Meedoen via het door de gemeente beschikbaar gestelde formulier.

2. Na toekenning krijgt de aanvrager naast de toekenningsbeschikking een aparte ‘Brief toelating zwemdiplomaregeling’ waarmee de aanvrager naar het zwembad kan gaan. Op de brief staat de volledige naam van het kind (voornamen en achternaam) en de geboortedatum.

3. Als de zwemlessen langdurig worden verzuimd doet het zwembad onderzoek en besluit over voortzetting of stopzetten van de zwemlessen. De zwemdiplomaregeling stopt in dat geval automatisch zonder berichtgeving van de gemeente.

4. Bij een verhuizing van Barendrecht naar Ridderkerk worden de zwemlessen bij voorkeur in Barendrecht afgemaakt. De reiskosten zijn voor eigen rekening. Als dat niet wenselijk is wordt de zwemlesregeling in Barendrecht beëindigd

5. Bij een verhuizing van Ridderkerk naar Barendrecht wordt beoordeeld of er al wordt deelgenomen aan zwemlessen via de Meedoen zwemdiplomaregeling diploma A in Ridderkerk. Deze regeling wordt bij voorkeur afgemaakt. Reiskosten zijn voor eigen rekening.

1. Als de zwemles in de vertrekkende gemeente Ridderkerk na verhuizing niet kan worden voortgezet kan de zwemdiplomaregeling Barendrecht worden aangevraagd en de zwemlessen in Barendrecht worden voortgezet.

6. Bij een verhuizing naar Barendrecht vanuit een andere gemeente dan Ridderkerk wordt er niet gekeken naar de voorzieningen in de vertrekgemeente.

7. Bij verhuizing van Barendrecht naar een andere gemeente dan Ridderkerk wordt het recht op de zwemdiplomaregeling in Barendrecht beëindigd per datum uitschrijving BRP

8. Voor iedere 4 weken-zwemkaart wordt een eigen bijdrage gevraagd van 10 euro, deze bijdrage wordt geïnd door het zwembad en kan worden terugbetaald na het tonen van het zwemdiploma en het inleveren van het formulier ‘verklaring betaling zwemlessen Barendrecht’.

9. Voor de declaratie van de eigen bijdrage stelt de gemeente een formulier beschikbaar die belanghebbende door het zwembad kan laten invullen. Dit is de ‘verklaring betaling zwemlessen Barendrecht’.

1. Uit het onderzoek moet blijken waarom er wordt afgeweken van de voorwaarden en bepalingen uit de Verordening Meedoen Barendrecht 2021 en de Uitvoeringsregels Meedoen Barendrecht 2021.

2. Uit het onderzoek moet blijken waarop wordt afgeweken, voor welke gezinsleden en de duur van de afwijking.