Regeling vervallen per 24-12-2021

Verordening geurhinder en veehouderij

Geldend van 07-10-2008 t/m 23-12-2021

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij

De raad van de gemeente Barneveld,

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij,

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2008,

gezien het advies van de commissie grondgebied van 27 september 2008,

gezien de ingekomen inspraakreacties,

gelet op de door hem bij besluit van 7 oktober 2008 vastgestelde gebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven.

de Verordening geurhinder en veehouderij.

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 2: Aanwijzing gebieden

Als gebied(en) als bedoeld in artikel 6 van de Wet wordt/worden aangewezen het volgende gebied/de volgende gebieden:

  • A

    . Zoekgebieden woningbouw in de gemeente, te weten Barneveld Noord, Kootwijkerbroek Oost en West, Terschuur, Voorthuizen en Zwartebroek.

  • B.

    Zoekgebieden woningbouw in de gemeente, te weten Veller en De Burgt.

  • C.

    Woonkern en zoekgebied woningbouw De Glind

  • D.

    Gebieden met campings en verblijfsrecreatie.

  • E.

    Het landbouwontwikkelingsgebied.

De gebieden zijn nader aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.

Artikel 3: Andere waarden voor de geurbelasting of afstanden

In gebied A als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde.

Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 6 ou/m3.

In gebied B als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde.

Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ou/m3.

In gebied C als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde.

Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 6 ou/m3. Voor de bestaande woonkern De Glind geldt deze waarde voor zover de voor geur gevoelige objecten in het gebied zich bevinden binnen de bebouwde kom.

In gebied D als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde.

Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ou/m3.

In gebied E als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde.

Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 20 ou/m3.

In alle gebieden geldt de volgende vaste afstand.

Op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet en in afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object dat is gelegen in de bebouwde kom tenminste 50 meter indien het totaal aantal dieren van de diercategorieën waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld niet meer dan 56 stuks bedraagt.

Artikel 4: Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de “Verordening geurhinder en veehouderij”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 7 oktober 2008
De raad van de gemeente Barneveld.
De secretaris,de burgemeester,

Normenkaart 3

Definitieve gebiedsvisie 10-2008