Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent voorwaarden stookontheffing

Geldend van 09-08-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent voorwaarden stookontheffing

Definities van de begrippen “waardevol cultuurlandschap”, “perceel” en “brandgevoelige objecten” in het kader van de beleidsregels voor het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen:

Waardevol cultuurlandschap.

De volgende typen landschapselementen onderscheiden:

  • Bos, natuurgebieden en bosplantsoen.

  • Hoogstamboomgaarden.

  • Halfstamboomgaarden en laagstamboomgaarden.

  • Parken.

  • Houtsingels, aangelegd als begeleidende beplanting bij infrastructurele (bouw)werken, zoals wegen en als afschermende beplanting rond recreatieterreinen of sportvelden.

  • Bomenrijen (een en tweerijig) langs wegen en beeklopen.

  • Kleinfruitboomgaarden

  • Heggen, bestaande uit meidoorn of een mengsel van bijvoorbeeld meidoorn, sleedoorn, beuk of hondsroos.

  • Eenrijige singels veelal van haagbeuken, elzen of populieren, welke als windsingel zijn geplant langs laagstamplantages.

  • Begroeide steilranden, waaronder worden verstaan de begroeide steilranden van graften en holle wegen.

  • Boomkwekerijproducten exclusief coniferen.

Perceel.

Het ter plaatse als één geheel zichtbare terrein, al dan niet voorzien van een omheining, dat kan bestaan uit een of meer kadastrale percelen of gedeelten daarvan.

Brandgevoelige objecten.

Woningen en gebouwen al dan niet geheel gesloten met een omvang groter dan 20 m2;

Objecten, die door hun aard en samenstelling brandgevoelig zijn, zoals een opstapeling van oogstproducten (hooi of stro), houtopstanden, bos- en heidegrond, opslag van brandbare vloeistoffen, gassen etc.

Voorwaarden voor het houden van vreugdevuren/traditionele vuren

  • »

    Een kampvuur, dat niet groter dan 0,5 m3 mag zijn, moet tenminste 10 meter van de bebouwing, voer- of vaartuigen en tenminste 30 meter van een bos- of heideterrein worden aangelegd.

  • »

    Bij Sint-Maartensvuren, paasvuren, vreugdevuren, oudejaarsvuren en bij kerstboomverbranding mag de brandstapel niet groter zijn dan 50 m3. (los gestort materiaal) De afstand tot bebouwing, voer- of vaartuigen moet dan tenminste 50 meter en tot bos- of heideterreinen tenminste 100 meter zijn.

  • »

    Slechts het stoken van winddroog hout in natuurlijke toestand (d.w.z. ongeverfd e.d.) is toegestaan. Het verbranden van geïmpregneerde en/of geverfde hout/pallets is niet toegestaan.

  • »

    Er moet zodanig worden gestookt, dat geen vliegvuur ontstaat. Bij windkracht 3 op de schaal van Beaufort of meer mag het stoken geen doorgang vinden.

  • »

    Er wordt niet gestookt tijdens droge perioden (bij officiële waarschuwing)

  • »

    De ondergrond van de vuurstapel mag geen deel uitmaken van de verbranding.

  • »

    Na afloop van het kampvuur/vreugdevuur moeten alle gloeiende resten worden gedoofd.

  • »

    De resten van de verbranding moeten binnen 24 uur worden opgeruimd.

  • »

    Er mag alleen worden gestookt onder toezicht van een persoon van 18 jaar en ouder.

  • »

    Het gebruik van licht ontvlambare vloeistoffen, zoals benzine, voor het aansteken van het vuur is niet toegestaan.

  • »

    Indien tijdens het stoken blijkt, dat onder invloed van heersende weersgesteldheid het verkeer dan wel bewoners in de omgeving last hebben van hinderlijke rookgassen, dan moet het stoken onmiddellijk worden gestaakt.

  • »

    Er dient minimaal een blusmiddel met een waterinhoud van tenminste 6 kg of liter aanwezig te zijn (brandblusser). Het kleine blusmiddel moet te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Blusapparaten moeten gekeurd zijn volgens de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 Art. 6.31 Blustoestellen.

  • »

    U dient als houder van de ontheffing te allen tijde zorg te dragen voor het waarborgen van de openbare orde, veiligheid van personen en goederen.

  • »

    De ontheffinghouder vrijwaart de gemeente tegen aanspraken van schade als gevolg van het houden van bovengenoemde activiteiten, welke door wie en uit welke hoofde ook tegen de gemeente mochten worden geldend gemaakt.

Voorwaarden voor het branden van snoeiafval van waardevol cultuurlandschap

Aan de ontheffing voor het stoken van snoeiafval en rooiafval t.b.v. onderhoud van cultuurlandschap worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • »

    De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op snoei- dan wel rooiafval van (zelf invullen welk waardevol cultuurlandschap van toepassing is) vallend onder waardevol cultuurlandschap en welke van de aangegeven (aaneengesloten) percelen afkomstig zijn.

  • »

    De ontheffinghouder maakt gebruik van de ontheffing geheel op eigen risico, waarbij de gemeente geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt voor eventuele schade.

  • »

    Slechts het stoken van winddroog hout in natuurlijke toestand (d.w.z. ongeverfd e.d.) is toegestaan. Het verbranden van geïmpregneerde en/of geverfde hout/pallets is niet toegestaan.

  • »

    Het stoken van snoeiafval en rooiafval t.b.v. onderhoud van cultuurlandschap dient te geschieden zonder gevaar of hinder op te leveren voor de omgeving.

  • »

    Alle door de gemeente, politie en de brandweer gegeven aanwijzingen, dienen stipt en onmiddellijk opgevolgd te worden.

  • »

    Niet bij een windkracht groter dan 3 Beaufort.

  • »

    Er wordt niet gestookt tijdens droge perioden (bij officiële waarschuwing).

  • »

    Onder het voortdurend toezicht van een persoon van 18 jaar of ouder.

  • »

    Een kopie van de ontheffing moet op de stooklocatie aanwezig zijn.

  • »

    Niet binnen een afstand van 50 meter tot woningen en 30 meter van gebouwen (opp. maximaal 20 m2) op het eigen perceel niet zijnde woningen; 100 meter tot andere brandgevoelige objecten niet zijnde woningen of gebouwen.

  • »

    Het vuur mag pas een half uur na zonsopgang ontstoken worden en dient een half uur voor zonsondergang gedoofd te worden.

  • »

    De verbranding mag niet plaatsvinden op zondagen en algemeen of plaatselijk erkende feestdagen.

  • »

    De brandstapel mag geen volume hebben groter dan 2m3

  • »

    Van de voorgenomen verbranding wordt de gemeente minimaal 1 werkdag vóór de verbranding telefonisch of via email (onder vermelding van het zaaknummer van de ontheffing) in kennis gesteld.

  • »

    Er dient minimaal een blusmiddel met een waterinhoud van tenminste 6 kg of liter aanwezig te zijn (brandblusser). Het kleine blusmiddel moet te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Blusapparaten moeten gekeurd zijn volgens de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 Art. 6.31 Blustoestellen.

Voorwaarden voor het branden van snoeiafval van waardevol cultuurlandschap voor natuurbeheerders

Aan de ontheffing voor het stoken van snoeiafval en rooiafval t.b.v. onderhoud van cultuurlandschap in natuurgebieden worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • »

    De ontheffinghouder maakt gebruik van de ontheffing geheel op eigen risico, waarbij de gemeente geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt voor eventuele schade.

  • »

    Slechts het stoken van winddroog hout in natuurlijke toestand (d.w.z. ongeverfd e.d.) is toegestaan. Het verbranden van geïmpregneerde en/of geverfde hout/pallets is niet toegestaan. Het verbranden van geïmpregneerde en/of geverfde hout/pallets is niet toegestaan.

  • »

    Het stoken van snoeiafval en rooiafval t.b.v. onderhoud van cultuurlandschap in natuurgebieden dient te geschieden zonder gevaar of hinder op te leveren voor de omgeving;

  • »

    Alle door de gemeente, politie en de brandweer gegeven aanwijzingen, dienen stipt en onmiddellijk opgevolgd te worden.

  • »

    Niet bij een windkracht groter dan 3 Beaufort.

  • »

    Onder het voortdurend toezicht van een deskundig persoon van 18 jaar of ouder.

  • »

    Een kopie van de ontheffing moet op de stooklocatie aanwezig zijn.

  • »

    Niet binnen een afstand van 30 meter tot gebouwen respectievelijk 100 meter tot andere zeer brandgevoelige objecten. Levend materiaal wordt hier niet toe gerekend.

  • »

    Er wordt niet gestookt tijdens droge perioden (bij officiële waarschuwing) en in het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli);

  • »

    Het vuur mag pas een half uur na zonsopgang ontstoken worden en dient een half uur voor zonsondergang gedoofd te worden.

  • »

    De verbranding mag niet plaatsvinden op zondagen en algemeen of plaatselijk erkende feestdagen.

  • »

    De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op droog snoeihout of rooihout en vergelijkbare houtachtige resten van bomen en struiken die van het onderhavige perceel afkomstig zijn.

  • »

    De brandstapel mag geen volume hebben groter dan 2m3

  • »

    Van de voorgenomen verbranding wordt de gemeente minimaal 1 werkdag vóór de verbranding telefonisch of via email (onder vermelding van het zaaknummer van de ontheffing) in kennis gesteld.

  • »

    Er dient minimaal een blusmiddel met een waterinhoud van tenminste 6 kg of liter aanwezig te zijn (brandblusser). Het kleine blusmiddel moet te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Blusapparaten moeten gekeurd zijn volgens de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 Art. 6.31 Blustoestellen.

Bijzondere voorschriften:

Het aanleggen, stoken of hebben van vuur mag uitsluitend geschieden:

  • °

    onder voortdurend toezicht van een meerderjarig persoon;

  • °

    op een minimale afstand van 30 meter tot gebouwen;

  • °

    een minimale afstand van 50 meter tot woningen en 30 meter van gebouwen (opp. maximaal 20 m2) op het eigen perceel niet zijnde woningen; 100 meter tot andere brandgevoelige objecten niet zijnde woningen of gebouwen;

  • °

    in alle andere gevallen een minimale afstand van 100 meter;

  • °

    bij een windkracht van minder dan 3Beaufort;

  • °

    zodanig dat geen gevaar of overlast veroorzaakt wordt voor de omgeving;

  • °

    indien er geen officiële waarschuwing geldt tijdens droge perioden (bij zogenoemde coderingen: geel – oranje - rood);

  • °

    indien er minimaal een blusmiddel met een waterinhoud van tenminste 6 kg of liter aanwezig is. Het kleine blusmiddel moet te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Blusapparaten moeten gekeurd zijn volgens de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 Art. 6.31 Blustoestellen.

Ondertekening