Besluit van de heffings- en invorderingsambtenaar van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschapen houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit heffings- en invorderingsambtenaar BsGW 2019

Geldend van 28-12-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Besluit van de heffings- en invorderingsambtenaar van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschapen houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit heffings- en invorderingsambtenaar BsGW 2019

De heffings- en invorderingsambtenaar van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschapen (BsGW);

overwegende:

dat het dagelijks bestuur van BsGW op grond van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen:

  • -

    bevoegd is de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet (heffingsambtenaar) aan te wijzen;

  • -

    en bevoegd is de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet (invorderingsambtenaar) aan te wijzen:

dat het dagelijks bestuur van de BsGW op 7 november 2016 heeft besloten de heer J.G.A.W. Willemsen , Directeur van de BsGW, aan te wijzen als ambtenaar belast met de heffing en invordering;

dat het wenselijk is om de bevoegdheden, zoals hieronder aangegeven te mandateren;

gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1 Mandaat

De heffing- en invorderingsambtenaar mandateert aan de beleidsadviseur belastingen van de afdeling financiën, sector bedrijfsvoering van de gemeente Weert of, bij diens afwezigheid, diens plaatsvervanger, voor de heffing en invordering van de volgende heffingen op grond van een door het bevoegde bestuursorgaan van de gemeente Weert vastgestelde regeling:

  • 1.

    Leges;

  • 2.

    Graf- en begraafrechten;

  • 3.

    Marktgelden;

  • 4.

    Staangelden (woonwagens)

  • 5.

    Precariobelasting (voor objecten tijdelijk op, onder of boven de gemeentegrond);

  • 6.

    Rioolheffing (incidenteel in geval van bronbemaling bij nieuwbouwprojecten);

  • 7.

    Scheepvaartbelasting;

  • 8.

    Baatbelasting;

  • 9.

    Parkeerbelasting (uitsluitend abonnementen, vergunningen en arrengementen)

Artikel 2 Kaderstelling

  • 1. De uitoefening van de bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de kaders en specifieke voorwaarden, zoals aangegeven in het besluit;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid geschiedt de uitoefening van de bevoegdheden binnen de grenzen van het recht, waarop deze bevoegdheden steunen en de ter zake geldende uitvoeringsregels.

  • 3. Voor zover de uitoefening van de bevoegdheden financiële consequenties voor de gemeente met zich brengt, geschiedt zulks met inachtneming van de ter zake gestelde budgettaire kaders.

Artikel 3 Terugkoppeling

  • 1. Indien in enig geval wordt getwijfeld of de voorgenomen uitoefening van de bevoegdheid in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 2, oefent de gemandateerde zijn bevoegdheid niet uit dan nadat hij daarover overleg heeft gepleegd met de mandaatgever.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt in elk geval plaats indien:

    • a.

      De mandaatgever daarom heeft verzocht;

    • b.

      De uitoefening van de bevoegdheid (vermoedelijk) bestuurlijke/politieke consequenties zal hebben;

    • c.

      Het voornemen bestaat tot aanvulling/afwijking van het tot dan gevoerde beleid;

    • d.

      Er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde dan wel van diens plaatsvervanger bij het te nemen besluit bestaat;

    • e.

      Precedentwerking is te verwachten.

  • 3. De mandaatgever kan nadere voorwaarden stellen waaronder slechts van deze bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt in specifieke gevallen of soorten van gevallen.

Artikel 4 Ondertekening

De ondertekening van uitgaande stukken, waarop de besluitbevoegdheid betrekking heeft, geschiedt als volgt:

“De heffing- en invorderingsambtenaar,

namens deze,”

Gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde, diens handtekening en naam. Het gebruik van voorbedrukte formulieren is toegestaan.

Artikel 5 Ondermandaat

Ondermandaat van de in dit besluit toegekende bevoegdheden is toegestaan aan functionarissen in dienst van de gemeente Weert.

Artikel 6 Toezicht en rapportage

  • 1. De mandaatgever draagt zorg voor het toezicht op de rechtmatige uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. de gemandateerde draagt desgevraagd zorg voor periodieke rapportages aan de mandaatgever over de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2015.

  • 2. Dit besluit bekrachtigt tevens de tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2019 door functionarissen van de gemeente Weert opgelegde aanslagen en genomen besluiten op bezwaarschriften.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als “mandaatbesluit heffing- en invorderingsambtenaar BsGW 2019’ Weert.

Ondertekening

Roermond, 18 december 2018

De ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c van de Gemeentewet

De Directeur,

drs. J.G.A.W. Willemsen